talimogeen laherparepvec
Samenstelling
Imlygic XGVS Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mln. PFU/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mln. PFU/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
PFU = plaquevormende eenheden.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
talimogeen laherparepvec vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Zie voor de behandeling van de betreffende indicatie de geldende behandelrichtlijn.
Indicaties
- Niet operatief te verwijderen maligne melanoom van de huid bij volwassenen, dat regionaal of op afstand gemetastaseerd is (stadium IIIB, IIIC en IVM1a), zonder bot-, hersen-, long- of andere viscerale ziekte.
Doseringen
Niet operatief te verwijderen melanoom met metastasen
Volwassenen (incl. ouderen)
Bij de eerste behandeling max. 4 ml van de sterkte 1 mln. PFU/ml injecteren. Het volume verdelen over verschillende laesies, waarbij de grootste laesies eerst worden behandeld. Het aantal ml per laesie is afhankelijk van de grootte van de laesie: > 5 cm: tot 4 ml, 2,5–5 cm: tot 2 ml, 1,5–2,5 cm: tot 1 ml, 0,5–1,5 cm: tot 0,5 ml en ≤ 0,5 cm: tot 0,1 ml. De tweede behandeling is 3 weken na de eerste behandeling en ook hierbij max. 4 ml, maar nu de sterkte 100 mln. PFU/ml injecteren en eerst eventuele nieuwe laesies behandelen en daarna de andere laesies op basis van de laesiegrootte. Alle volgende behandelingen vinden steeds plaats 2 weken na de vorige behandeling en ook hierbij max. 4 ml van de sterkte 100 mln. PFU/ml injecteren volgens het principe genoemd onder de tweede behandeling. Voordat patiënten een respons bereiken, kunnen bestaande laesies groter worden of nieuwe laesies ontstaan. Zolang er nog één of meerdere laesies over zijn, de behandeling ten minste 6 maanden voortzetten, tenzij de patiënt geen baat heeft bij de behandeling of dat een andere behandeling noodzakelijk is (zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen). Na een complete respons kan na het ontstaan van nieuwe laesies herstart worden met talimogeen laherparepvec: volg hierbij de dosering zoals aangegeven onder 'Alle volgende behandelingen'.
Verminderde lever- of nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening:toedienen via intralaesionale injectie in cutane, subcutane en/of nodale laesies, die zichtbaar of palpabel zijn, of met behulp van echografie kunnen worden gedetecteerd. Niet transcutaan intrahepatisch toedienen.
Let op: beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, die immuungecompromitteerd zijn of zwanger, mogen talimogeen laherparepvec niet bereiden noch toedienen, noch mogen ze in direct contact komen met de injectieplaatsen of het lichaamsvocht van behandelde patiënten. Zie verder ook onder de rubriek Zwangerschap en de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): influenza-achtig beeld (ca. 31%). Hoofdpijn. Hoest. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Myalgie, artralgie, pijn in extremiteit. Koorts, koude rillingen, vermoeidheid. Perifeer oedeem. Pijn op de injectieplaats.
Vaak (1–10%): hypertensie, tachycardie, blozen, diepveneuze trombose. Dyspneu, bovensteluchtweginfectie, orofaryngeale pijn. Cellulitis, (orale) herpes. Immuungemedieerde voorvallen (zoals pneumonitis, vasculitis, glomerulaire nefritis, verergering psoriasis en vitiligo). Angst, verwardheid, depressie, duizeligheid, slapeloosheid. Tumorpijn. Oorpijn. Rugpijn, pijn in de lies, pijn in oksel. Buikpijn. Malaise, dehydratie. Gewichtsafname. Huiduitslag, dermatitis. Anemie. Andere reacties op de injectieplaats zoals zwelling, bloeding, ontsteking, secreetafscheiding.
Soms (0,1–1%): obstructieve luchtwegaandoening. (Herpes) keratitis. Plasmacytoom op de injectieplaats. Overgevoeligheid. Granulomateuze dermatitis.
Interacties
Aciclovir en andere antivirale geneesmiddelen (systemisch of lokaal bij de betreffende tumor) kunnen de effectiviteit van talimogeen laherparepvec verminderen.
Chronisch gebruik van hoge doses corticosteroïden of andere immunosuppressiva vergroot mogelijk de kans op een verspreide herpesinfectie; deze combinaties niet toepassen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Het is niet uitgesloten dat het HSV-1 uit het talimogeen laherparepvec de placenta passeert en op het kind wordt overgedragen tijdens de bevalling of gedurende de zwangerschap. Infecties met wild-type HSV-1 bij de foetus of neonaat kunnen leiden tot ernstige bijwerkingen waaronder multi-orgaanfalen en overlijden.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie. Wild-type HSV-1 kan via seksueel contact worden overgedragen; daarom dient de man in ieder geval uit voorzorg een (latex) condoom te gebruiken. Zwangeren mogen niet het verband verwisselen en de injectieplaats reinigen en zij mogen ook niet worden blootgesteld aan besmette materialen. Ook de neonaat mag niet worden blootgesteld aan besmette materialen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ernstig immuungecompromitteerd zijn (bv. een ernstige aangeboren of verworven cellulaire en/of humorale immunodeficiëntie).
Waarschuwingen en voorzorgen
Verspreide herpesinfectie is gemeld. Niet gebruiken bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten wegens een mogelijk verhoogd risico op een verspreide herpesinfectie. Wees tevens voorzichtig bij licht tot matig ernstige immuungecompromitteerde patiënten. Het is niet onderzocht bij immuungecompromitteerden.
Na een doorgemaakte wild-type HSV-1-infectie is er levenslang het risico op een symptomatische herpesinfectie na reactivering van latent wild-type HSV-1. Talimogeen laherparepvec kan mogelijk aanleiding geven tot zo'n reactivering.
Op de injectieplaats kan necrose of ulceratie van tumorweefsel ontstaan met als mogelijk gevolg een cellulitis en systemische bacteriële infectie. Verzorg de wond en neem voorzorgsmaatregelen tegen infectie, vooral als weefselnecrose leidt tot open wonden. Op de injectieplaats kan zich tevens een plasmacytoom ontwikkelen; wees daarom voorzichtig bij patiënten met multipel myeloom. Verder kan talimogeen laherparepvec vertraging van genezing van de injectieplaats veroorzaken bij aanwezigheid van risicofactoren zoals laesies in slecht doorbloede gebieden of eerdere bestraling van de injectieplaats. Indien er sprake is van een persisterende infectie of vertraagde genezing evalueren of voortzetting van de behandeling nog is geïndiceerd.
Obstructieve luchtwegaandoening is gemeld na gebruik van talimogeen laherparepvec; wees daarom voorzichtig bij het injecteren van laesies dicht bij de grote luchtwegen.
Er is meer kans op een influenza-achtig beeld met koorts en rillingen bij HSV–1–seronegativiteit vóór de behandeling dan bij HSV–1–seropositiviteit, vooral tijdens de periode van de eerste zes behandelingen.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en nauwe contacten van de patiënt (huisgenoten, mantelzorgers, sekspartners of personen die hetzelfde bed delen) moeten gedurende de gehele behandelperiode én tot 30 dagen na de laatste toediening direct contact met lichaamsvocht en de geïnjecteerde laesies vermijden. Zwangeren en immuungecompromitteerden mogen het verband niet verwisselen noch de injectieplaats reinigen; ook mogen zij niet worden blootgesteld aan besmette materialen. De patiënt dient in staat te zijn om zelf de injectieplaatsen af te dekken met occlusief verband, zonder de injectieplaatsen aan te raken, om accidentele overdracht te voorkómen naar andere delen van hun lichaam of naar anderen. Verzorgers wordt aangeraden beschermende handschoenen te dragen wanneer zij patiënten helpen bij het aanbrengen of verwisselen van occlusief verband. Bij accidentele blootstelling aan talimogeen laherparepvec, het aangedane gebied grondig reinigen met water en zeep en/of een desinfecterend middel. Consulteer een arts indien desondanks toch klachten of symptomen van een herpesinfectie ontstaan. Talimogeen laherparepvec is gevoelig voor aciclovir.
Niet transcutaan intrahepatisch toedienen. Gevallen van leverbloeding zijn gemeld, leidend tot ziekenhuisopname en overlijden.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Eigenschappen
Oncolytisch immunotherapeuticum. Talimogeen laherparepvec is een verzwakt Herpes simplexvirus type 1 (HSV-1), verkregen door functionele deletie van twee genen (ICP34.5 en ICP47) en insertie van de coderende sequentie voor humaan granulocyt-macrofaag-koloniestimulerende factor (GM-CSF). Het wordt geproduceerd in Vero-cellen door middel van recombinant DNA-technologie. De modificatie van het HSV-1 zorgt er voor dat het HSV-1 zich binnen de tumoren vermenigvuldigt en het lokaal GM-CSF produceert, met als gevolg de dood van tumorcellen en het vrijkomen van tumorantigenen. Er wordt verondersteld dat talimogeen laherparepvec op die manier samen met GM-CSF een systemische antitumor-immuunrespons en een effector-T-celrespons bevordert.
Kinetische gegevens
Overig | Talimogeen laherparepvec wordt lokaal geïnjecteerd in de tumor. De farmacokinetiek en biodistributie zijn daardoor afhankelijk van de plaats van de intralaesionale injectie, tumorselectieve replicatie en het vrijkomen uit tumorweefsel. Na de lokale injectie vindt cellulaire opname van talimogeen laherparepvec plaats via de HSV–1–receptoren op tumorcellen en niet-tumorcellen. Bij ca. 90% van de patiënten zijn in onderzoek tijdelijke en lage concentraties van talimogeen laherparepvec-DNA gedetecteerd. |
Metabolisering | via typische katabole routes voor endogene eiwitten en DNA. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
talimogeen laherparepvec hoort bij de groep antineoplastische cel- en gentherapie.