pravastatine

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Pravastatine (Na-zout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
10 mg, 20 mg, 40 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

pravastatine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.

Pravastatine heeft alleen een plaats in de behandeling ter verlaging van het cholesterolgehalte indien gebruik van simvastatine, atorvastatine of rosuvastatine niet in aanmerking komt vanwege bijwerkingen daarvan, of vanwege een interactie met middelen die het CYP3A4-enzym remmen of induceren (simvastatine, atorvastatine).

Let op: de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.

Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.

Na behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van een recidief middels niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling. De patiënt krijgt levenslang acetylsalicylzuur in combinatie met een P2Y12-remmer gedurende in principe 12 maanden. Verder bestaat de behandeling in het algemeen uit een cholesterolverlager, een lipofiele selectieve β-blokker en een ACE-remmer.

Indicaties

  • Primaire hypercholesterolemie of gemengde dyslipidemie indien dieet en andere maatregelen alléén niet voldoende zijn.
  • Primaire preventie bij matige of ernstige hypercholesterolemie en bij toegenomen kans op een eerste cardiovasculaire gebeurtenis, als aanvulling op een dieet.
  • Secundaire preventie bij een eerder doorgemaakt myocardinfarct of een instabiele angina pectoris met een normale of verhoogde cholesterolspiegel, als aanvulling op andere maatregelen.
  • Hyperlipidemie als gevolg van immunosuppressieve therapie na een orgaantransplantatie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Primaire hypercholesterolemie of gemengde dyslipidemie

Volwassenen (incl. ouderen)

10–40 mg 1×/dag. De dosis verhogen met tussenpozen van ten minste 4 weken.

Cardiovasculaire preventie

Volwassenen (incl. ouderen)

40 mg 1×/dag.

Heterozygote familiaire hypercholesterolemie bij kinderen

Kinderen 8–13 jaar

10–20 mg 1×/dag.

Kinderen 14–18 jaar

10–40 mg 1×/dag.

Hyperlipidemie na een orgaantransplantatie

Volwassenen (incl. ouderen)

Begindosering; 20 mg 1×/dag, zonodig verhogen tot 40 mg 1×/dag onder strikte medische controle.

Bij matig tot ernstig verminderde nier- of leverfunctie: begindosering 10 mg 1×/dag.

In combinatie met ciclosporine (met of zonder andere immunosuppressieve middelen): begindosering 20 mg 1×/dag, eventuele verdubbeling van de dosering voorzichtig uitvoeren.

Bij combinatie met glecaprevir/pibrentasvir is de maximale dosering pravastatine 20 mg 1×/dag.

Toediening: De dosis in één gift 's avonds innemen.

Bijwerkingen

Toon bijwerkingen per frequentieToon bijwerkingen per tractus.

Soms

Algemeen en toedieningsplaats

  • Vermoeidheid

Huid en onderhuid

  • Alopecia
  • Haaraandoening
  • Huiduitslag
  • Jeuk
  • Urticaria

Letsels, intoxicaties en complicaties

  • Peesruptuur

Maagdarmstelsel

  • Braken
  • Buikpijn
  • Diarree
  • Dyspepsie
  • Flatulentie
  • Nausea
  • Obstipatie

Nieren en urinewegen

  • Abnormaal urineren
  • Abnormale frequentie urineren
  • Dysurie
  • Nycturie

Oog

  • Diplopie
  • Visuele stoornis
  • Wazig zien

Psyche

  • Slaapstoornis

Skeletspieren en bindweefsel

  • Tendinitis
  • Tendinopathie

Voortplantingsstelsel en borst

  • Seksuele disfunctie

Zenuwstelsel

  • Duizeligheid
  • Hoofdpijn

Zelden

Huid en onderhuid

  • Fotosensitiviteitsreactie

Zeer zelden

Huid en onderhuid

  • Angio-oedeem
  • Dermatomyositis

Immuunsysteem

  • Anafylaxie
  • Overgevoeligheidsreactie

Lever en galwegen

  • Geelzucht
  • Hepatitis
  • Levernecrose

Maagdarmstelsel

  • Pancreatitis

Nieren en urinewegen

  • Acuut nierfalen
  • Myoglobinurie

Skeletspieren en bindweefsel

  • Lupus erythematodes-achtige syndroom
  • Myopathie
  • Myositis
  • Polymyositis
  • Rabdomyolyse

Zenuwstelsel

  • Paresthesie
  • Perifere polyneuropathie

Beschreven, met onbekende frequentie

Huid en onderhuid

  • Lichenoïde huiduitslag

Letsels, intoxicaties en complicaties

  • Spierscheur
  • Spierverrekking

Lever en galwegen

  • Leverfalen

Oog

  • Oculaire myasthenie

Skeletspieren en bindweefsel

  • Immuungemedieerde necrotiserende myopathie

Zenuwstelsel

  • Myasthenia gravis

Algemeen en toedieningsplaats (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Vermoeidheid Soms

Huid en onderhuid (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Alopecia Soms
Haaraandoening
Huiduitslag
Jeuk
Urticaria
Fotosensitiviteitsreactie Zelden
Angio-oedeem Zeer zelden
Dermatomyositis
Beschreven, met onbekende frequentie
Lichenoïde huiduitslag

Immuunsysteem (In minder dan 0,01% van de gevallen)

Anafylaxie Zeer zelden
Overgevoeligheidsreactie

Letsels, intoxicaties en complicaties (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Peesruptuur Soms
Beschreven, met onbekende frequentie
Spierscheur
Spierverrekking

Lever en galwegen (In minder dan 0,01% van de gevallen)

Geelzucht Zeer zelden
Hepatitis
Levernecrose
Beschreven, met onbekende frequentie
Leverfalen

Maagdarmstelsel (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Braken Soms
Buikpijn
Diarree
Dyspepsie
Flatulentie
Nausea
Obstipatie
Pancreatitis Zeer zelden

Nieren en urinewegen (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Abnormaal urineren Soms
Abnormale frequentie urineren
Dysurie
Nycturie
Acuut nierfalen Zeer zelden
Myoglobinurie

Oog (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Diplopie Soms
Visuele stoornis
Wazig zien
Beschreven, met onbekende frequentie
Oculaire myasthenie

Psyche (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Slaapstoornis Soms

Skeletspieren en bindweefsel (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Tendinitis Soms
Tendinopathie
Lupus erythematodes-achtige syndroom Zeer zelden
Myopathie
Myositis
Polymyositis
Rabdomyolyse
Beschreven, met onbekende frequentie
Immuungemedieerde necrotiserende myopathie

Voortplantingsstelsel en borst (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Seksuele disfunctie Soms

Zenuwstelsel (Tussen de 0,1% en 1% van de gevallen)

Duizeligheid Soms
Hoofdpijn
Paresthesie Zeer zelden
Perifere polyneuropathie
Beschreven, met onbekende frequentie
Myasthenia gravis

Toelichting

  • Rabdomyolyse: kan samen gaan met acuut nierfalen, secundair aan myoglobinurie, myopathie, (poly)myositis.
  • Immuungemedieerde necrotiserende myopathie: tijdens of na behandeling.
  • Leverfalen: soms fataal.

Verder zijn bij sommige statinen gemeld: nachtmerries, geheugenverlies, depressie, diabetes mellitus (met name bij aanwezigheid van risicofactoren voor diabetes mellitus) en uitzonderlijke gevallen van interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid).

Interacties

Gelijktijdig gebruik van statinen en immunosuppressiva (bv. ciclosporine), claritromycine, lenalidomide of fibraten vergroot de kans op myopathie; indien combinatie met fibraten niet vermeden kan worden, dient zorgvuldige CK-meting plaats te vinden.

Bij combinatie met glecaprevir/pibrentasvir is de maximale dosering pravastatine 20 mg per dag. Dit is vanwege een verhoging van de pravastatine-spiegel met daardoor meer kans op dosisafhankelijke bijwerkingen, waaronder myopathie.

Door combinatie met colchicine neemt de kans op myopathie toe.

Wegens afname van de absorptie van pravastatine bij combinatietherapie, pravastatine 1 uur vóór of 4 uur ná colestyramine innemen.

Combinatie met ciclosporine verhoogt de plasmaspiegel van pravastatine met een factor vier; regelmatige controle van de creatinekinase wordt aanbevolen. Voor dosisaanpassingen: zie rubriek Dosering.

Combinatie met rifampicine gaf een bijna drievoudige toename van de pravastatine-plasmaspiegel; bij voorkeur minimaal 2 uur tussen de inname van beide middelen aanhouden.

Bij gelijktijdig gebruik met erytromycine of claritromycine zijn geringe verhogingen van de pravastatinespiegels waargenomen.

De werking van vitamine K-antagonisten kan enigszins worden versterkt. Bij starten van pravastatine of bij dosisverandering de INR bepalen en vervolgens in het begin van de behandeling frequent controleren.

Bij combinatie met systemisch fusidinezuur, de pravastatine-behandeling bij voorkeur tijdelijk staken gedurende de fusidinezuurbehandeling; 7 dagen na de laatste dosis van fusidinezuur, pravastatine herstarten. Vanwege melding van (fatale) rabdomyolyse bij deze combinatie slechts in uitzonderlijke gevallen wel de combinatie met oraal fusidinezuur toepassen; dan onder strikt medisch toezicht.

Zwangerschap

Teratogenese: Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid mogelijk, omdat cholesterol belangrijk is voor de embryonale en foetale ontwikkeling. Er zijn enkele gevallen van aangeboren afwijkingen gemeld bij gebruik van statinen tijdens zwangerschap.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te treffen gedurende de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • Actieve leverziekte inclusief onverklaarbare, aanhoudende verhogingen van serumtransaminasen > 3× de ULN.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Spierklachten: Wees voorzichtig bij leeftijd > 65 jaar, ongecontroleerde hypothyroïdie, nierfunctiestoornis, grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van statinen kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Bepaal de creatinekinase(CK)-waarden vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of een bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of rosuvastatine ≤ 40 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling onderbreken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine. Voorzichtig bij voorschrijven aan alle Aziatische patiënten vanwege meer kans op myopathie bij Chinezen. Zeer zelden is immuungemedieerde necrotiserende myopathie (IMNM) gemeld tijdens of na behandeling met een statine. IMNM wordt gekenmerkt door persisterende proximale spierzwakte en verhoogd serumcreatinekinase, ondanks staken van de statinebehandeling.

Levertoxiciteit: Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten.

Statinen kunnen de zenuwstelselaandoeningen myasthenia gravis of oculaire myasthenie verergeren of 'de novo' induceren. Staak de behandeling bij verergering van de symptomen. Recidieven kunnen optreden bij opnieuw starten van de behandeling met een (andere) statine.

Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken.

Er zijn aanwijzingen dat statinen het nuchtere bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden, waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine-behandeling te staken.

Er zijn geen klinische gegevens bij kinderen jonger dan 8 jaar.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Cholesterolsyntheseremmer (statine). Pravastatine is een specifieke competitieve remmer van HMG-CoA-reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Remming van deze synthese heeft onder andere toename van het aantal LDL-receptoren in de lever tot gevolg; dit resulteert in verlaging van de LDL-cholesterolplasmaspiegel. Het verlaagt daarnaast het VLDL-cholesterol en de triglyceriden en verhoogt enigszins het HDL-cholesterol en apolipoproteïne A in het plasma.

Werking: binnen een week, max. na vier weken.

Kinetische gegevens

Resorptie snel, ca. 34%.
F 17% door uitgebreid 'first pass'-effect.
T max 1–1½ uur.
V d 0,5 l/kg.
Metabolisering niet door CYP450; tot nagenoeg onwerkzame metabolieten (belangrijkste metaboliet is de 3α–hydroxy–isomeer, die 10–40× minder actief is dan pravastatine).
Eliminatie met de urine 20%, met de feces 70%.
T 1/2el 1½–2 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

pravastatine hoort bij de groep statinen.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links