Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

aardbeiblad/wijnstokblad

Hepatodoron

oraal

bastaardsmeerwortel

Trimaplant

cutaan

echinacea

Vogel Echinaforce

oraal

moederkruid

Lucovitaal Tanacetum parthenium

oraal

multikruidenextract

Iberogast

maagklachten

oraal

pelargonium

Nisyleen Pelargonium

oraal

pepermuntolie

Tempocol

prikkelbaredarmsyndroom

oraal

valeriaan

Dormiplant Valeriaan, Valdispert

angststoornissen slapeloosheid

oraal

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

Kruidenmiddelen zijn in Nederland in verschillende vormen op de markt. Als kruidengeneesmiddel, kruidensupplement en in homeopathische geneesmiddelen.

  • Kruidengeneesmiddelen zijn door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) beoordeeld op werkzaamheid, kwaliteit en veiligheid voordat ze in de handel komen. Voor deze producten geldt dat de exacte concentraties bekend zijn, er een bijsluiter bij zit en ze een RVG-nummer hebben. Het CBG kan de werkzaamheid van een middel beoordelen op basis van klinisch bewijs (niet-traditioneel kruidengeneesmiddel) of op basis van langdurig gebruik en ervaring (traditioneel kruidengeneesmiddel).
  • Kruidensupplementen zijn voedingssupplementen met kruiden als belangrijkste ingrediënt. Een kruidensupplement kan dezelfde kruiden bevatten als een kruidengeneesmiddel. De werking en veiligheid hoeven niet zoals bij geneesmiddelen beoordeeld te worden voordat het in Nederland verkocht mag worden. Ze vallen onder de Warenwet, net als voedingssupplementen met vitamines en mineralen, waarin staat dat een product de gezondheid en veiligheid van consumenten niet in gevaar mag brengen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert risicogericht of producenten, handelaren en verkopers zich houden aan de wettelijke regels. Een bijsluiter is bij kruidensupplementen niet verplicht. Kruidensupplementen mogen geen medische indicatie hebben, gezondheidsclaims zijn wel toegestaan.
  • Homeopathische geneesmiddelen zijn vaak sterk verdund waardoor de hoeveelheid van een kruid zeer laag is. Het CBG beoordeelt ook homeopathische geneesmiddelen voordat ze in de handel komen. Het toetst alleen op veiligheid en of ze voldoen aan de geldende kwaliteitseisen voor de bereiding van een geneesmiddel, en dus niet of deze middelen ook daadwerkelijk werkzaam zijn. Homeopathische geneesmiddelen zijn te herkennen aan het RVH-nummer. Homeopathische geneesmiddelen zijn niet voorzien van een bijsluiter, en er staat niet specifiek vermeld waar ze voor geïndiceerd zijn. Homeopathische geneesmiddelen worden namelijk gebruikt volgens de principes van de homeopathische geneeswijze.

In het FK zijn alleen kruidengeneesmiddelen opgenomen. Kruidengeneesmiddelen, ook wel fytotherapeutica genoemd, bevatten als werkzame bestanddelen uitsluitend één of meer kruidensubstanties en/of kruidenpreparaten. Kruidensubstanties zijn hele, gebroken of gesneden planten, delen van planten, algen, fungi en korstmossen. Een kruidenpreparaat is een preparaat dat verkregen wordt door extractie, destillatie, uitpersen, fractionering, zuivering, concentratie of fermentatie van kruiden.

Voor de werkzaamheid wordt een uitzondering gemaakt voor kruidengeneesmiddelen met een lange traditie in de Europese Unie: de zogenaamde traditionele kruidengeneesmiddelen. Bij deze producten wordt de werkzaamheid niet klinisch getoetst, maar gebaseerd op langdurig gebruik en ervaring. Voor alle andere geneesmiddelen inclusief niet-traditionele kruidengeneesmiddelen is bewijs van werkzaamheid een voorwaarde voor registratie.

Typerende bijwerkingen

Ook kruidenmiddelen kunnen bijwerkingen geven.

Relatief frequent

  • maag-darmklachten.

Minder frequent

  • allergische reacties.

Zie voor de bijwerkingen van deze middelen de betreffende geneesmiddelteksten.

Toepasbaarheid

Kruidenmiddelen kunnen een interactie geven met geneesmiddelen. Hierdoor kan een geneesmiddel ineens minder goed of juist sterker werken, of kunnen er bijwerkingen ontstaan. Soms kan het combineren van kruiden en geneesmiddelen ernstige gevolgen hebben. Het risico op interacties tussen producten is niet altijd bekend. De geneesmiddelbewakingssystemen, zoals de G-Standaard, bevatten over het algemeen geen of weinig informatie over interacties met kruidenmiddelen. Dat komt omdat veel kruidenmiddelen niet als geneesmiddel zijn geregistreerd.

Op de website van het CBG is informatie beschikbaar over een aantal veelgebruikte kruiden en geneesmiddelen waarmee mogelijke interacties bekend zijn. Het gaat hierbij over de volgende kruiden:

Bovenstaande kruiden zijn voorbeelden van veelgebruikte kruidenmiddelen met bekende interacties met geneesmiddelen. De genoemde interacties zijn gebaseerd op de officiële productinformatie van kruidengeneesmiddelen én wat verder is gezien in wetenschappelijk onderzoek. Ook voor andere kruiden en geneesmiddelen kunnen er interacties zijn. Bovendien hoeven de genoemde interacties niet altijd voor te komen.