Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

aflibercept (bij oogaandoening)

Eylea

oculair

bevacizumab (bij maculadegeneratie)

Bevacizumab

oculair

brolucizumab

Beovu

oculair

faricimab

Vabysmo

oculair

ranibizumab

Lucentis, Ranivisio, Ximluci

oculair

verteporfine

Visudyne

parenteraal (inj./inf.)

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

Werkingsmechanisme

  • Lokale VEGF-remmers (aflibercept, bevacizumab, brolucizumab, faricimab, ranibizumab) binden de in het oog voorkomende overmatige hoeveelheid vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF). Hierdoor blokkeren zij de werking van VEGF en neemt de overmatige activering van de natuurlijke VEGF-receptoren in het oog af;
  • Faricimab bindt tevens aan angiopoëtine-2 (Ang-2) en neutraliseert daarmee de werking van Ang-2 in het oog;
  • Verteporfine wordt selectief opgenomen door endotheelcellen van snel groeiende bloedvaten in het oog. Activering gebeurt door middel van niet-thermisch rood licht. Verteporfine absorbeert de energie van het licht en draagt dit over op zuurstof. Hierbij ontstaan vrije zuurstofradicalen die endotheelcellen van snelgroeiende bloedvaten in de choroidea kunnen beschadigen (fotodynamische werking).

Effect

Stabilisatie of verbetering van de gezichtsscherpte bij maculadegeneratie door:

  • afname subretinale neovascularisatie (VEGF-remmers);
  • afname vaatlekkage onder de macula (VEGF-remmers);
  • afname retinale ontstekingsprocessen (VEGF-remmers);
  • aantasting of sluiting van subretinale snelgroeiende bloedvaten (verteporfine).

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent

  • Lokale VEGF-remmers

    • meestal door de oculaire injectieprocedure:
      • mouches volantes, visuele stoornissen, oogpijn, ontsteking glasachtig lichaam, glasvochtloslating, conjunctivale bloeding;
      • soms retinadegeneratie, -bloeding, -loslating en -scheur.
  • Verteporfine

    • visuele stoornissen (meestal tijdelijk en reversibel < 7 dagen), verminderde gezichtsscherpte;
    • infusiegerelateerd: rug- en borstpijn, vasovagale- en overgevoeligheidsreacties;
    • fotosensibilisatie (meestal < 24 uur);
    • hypercholesterolemie;
    • asthenie.

Minder frequent

  • Lokale VEGF-remmers

    • zelden endoftalmitis 1;
    • zie verder onder Meer informatie.
  • Verteporfine

    • retinaloslating, retinale bloeding, vitreuze bloeding;
    • retinale ischemie (non-perfusie van retinale of choroïdale vaten).

Meer informatie

Lokale VEGF-remmers leiden waarschijnlijk niet tot een verhoogd risico op ernstige oculaire complicaties, ernstige systemische bijwerkingen, arterieel trombo-embolische gebeurtenissen, of totale mortaliteit, in vergelijking tot alleen laserbehandeling of controlebehandeling. Er lijken geen klinisch relevante verschillen in veiligheid te bestaan tussen de anti-VEGF middelen bevacizumab, ranibizumab en aflibercept. Deze conclusies zijn met name gebaseerd op resultaten uit een follow-up-onderzoek na één jaar. Langetermijngevolgen (> 2 j.), en gevolgen in populaties met een hoog (cardiovasculair) risico zijn onvoldoende onderzocht 1.

Brolucizumab heeft een minder gunstig oculair bijwerkingenprofiel. Vanwege het verhoogde risico op intra-oculaire ontsteking met gelijktijdige retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie gelden er volgens de NOG-richtlijn Leeftijdsgebonden maculadegeneratie specifieke voorzorgsmaatregelen 2.