Geneesmiddelen
Stofnaam |
Geneesmiddel |
Indicatie |
Toediening |
---|---|---|---|
Combodart, dutasteride/tamsulosine |
oraal |
||
Tamsulosine/solifenacine, Vesomni |
oraal |
Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.
Werking
Tamsulosine hoort tot de groep van de α-blokkers. Dutasteride hoort tot de groep van de 5α-reductaseremmers. Solifenacine hoort tot de groep van de urologische spasmolytica.
Werkingsmechanisme
Tamsulosine:
- blokkeert selectief postsynaptische α1-receptoren in glad spierweefsel. Hierdoor vermindert de tonus van de gladde spieren;
- bevordert mogelijk apoptose van prostaatcellen van het stroma- en het epitheelweefsel.
Dutasteride:
- remt het intracellulaire enzym 5α-reductase. Hierdoor wordt in de prostaat de omzetting van testosteron in dihydrotestosteron geremd. Aanwezigheid van dihydrotestosteron is een voorwaarde voor het ontstaan van hyperplasie van het prostaatepitheel. Als gevolg van deze remmende werking neemt het volume van de prostaat af.
Solifenacine:
- blokkeert selectief muscarine(M3)-acetylcholinereceptoren. Hierdoor ontspant de musculus detrusor.
Effect
Verbetering van de urinestroom bij benigne prostaathyperplasie (BPH) door:
- relaxatie van de gladde spieren in de prostaat en urinewegen (tamsulosine) door blokkeren van α1-receptoren in de blaashals, urethra en het spierweefsel van de prostaat;
- afname van het volume van de prostaat (dutasteride). Een gunstig effect op de mictieklachten is beperkt; pas na twee tot zes maanden therapie merkbaar en alleen relevant bij een relatief grote prostaat (> 40 ml).
Van het anticholinerge effect van solifenacine is (een bijdrage aan) een gunstig effect bij BPH nog onvoldoende vastgesteld.
Typerende bijwerkingen
Relatief frequent
- hypotensieve bijwerkingen: duizeligheid, tachycardie, orthostatische hypotensie met mogelijk flauwvallen (zie ook: meer informatie, eerste-dosis-effect) 1;
- erectiestoornis, verminderde libido en ejaculatiestoornis, vooral tijdens het eerste jaar van de behandeling met tamsulosine/dutasteride. Bij tamsulosine/solifenacine komt vooral een ejaculatiestoornis voor;
- anticholinerge bijwerkingen: droge mond, obstipatie, dyspepsie, misselijkheid, buikpijn, diarree, wazig zien, accommodatiestoornis, droge huid, keel en neusslijmvliezen, hoofdpijn, duizeligheid (tamsulosine/solifenacine).
Minder frequent
- intra-operatief 'floppy iris'-syndroom (IFIS): complicatie tijdens cataract operatie waarbij er opbolling en prolaps van de iris optreedt.
Meer informatie
Combinatietherapie met een α-blokker en een 5α-reductaseremmer (tamsulosine/dutasteride) of een α-blokker met een anticholinergicum (tamsulosine/solifenacine) geeft dezelfde bijwerkingen als de afzonderlijke middelen, maar bij combinatietherapie komen de bijwerkingen vaker voor 2.
Het 'eerste-dosis-effect' (orthostatische hypotensie, soms flauwvallen), een voor α-blokkers typerende bijwerking, treedt op in het begin van de behandeling en na een (snelle) dosisverhoging. Met name ouderen kunnen hier last van hebben, vanwege een suboptimale bloeddrukregulatie. Door te starten met een lagere dosering en deze langzaam op te bouwen, en de eerste dosis voor het slapengaan te laten innemen kan deze bijwerking verminderen 1.
Zie voor meer informatie over de bijwerkingen van anticholinergica (muscarine-derivaten) de groep urologische spasmolytica. Zie voor meer informatie over de bijwerkingen van 5α-reductaseremmers de groep 5α-reductaseremmers.