Samenstelling
Efudix Mylan bv
- Toedieningsvorm
- Crème
- Sterkte
- 50 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 40 g
Conserveermiddelen: methyl– en propylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: propyleenglycol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Inaqovi XGVS Aanvullende monitoring Otsuka Pharmaceutical Netherlands BV
- Toedieningsvorm
- tablet, filmomhuld
Elke tablet bevat 35 mg decitabine en 100 mg cedazuridine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Verdachte huidafwijkingen: Actinische keratose (AK) hoeft niet altijd behandeld te worden. Bij een enkele kleine AK is behandeling meestal niet nodig. De noodzaak voor behandeling neemt toe naarmate er meer of grotere laesies zijn (arbitrair: > 5 laesies of > 1 cm), bij risicofactoren (actinische veldveranderingen, voorgeschiedenis van huidkanker, immuungecompromitteerden) of als de patiënt er hinder van ondervindt, zoals pijn, jeuk of cosmetische bezwaren. Kies dan in de eerstelijnszorg voor cryotherapie (bij ≤ 5 laesies) of behandeling met 5-fluoro-uracil (5-FU)-crème. Bij de ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken is excisie eerste keus. Op basis van patiëntkenmerken of –voorkeur kan een andere behandeling worden overwogen: cryotherapie (alleen bij laesies ≤ 5 mm op een voor de patiënt gemakkelijk te controleren plaats) of 5-FU-crème. Bij een superficieel basaalcelcarcinoom zonder hoogrisicokenmerken zijn excisie, cryotherapie en 5-FU-crème gelijkwaardige opties. Bij een nodulair basaalcelcarcinoom zonder hoogrisicokenmerken is excisie de voorkeursbehandeling.
Advies
Zie voor de behandeling van acute myeloïde leukemie de richtlijn op hematologienederland.nl.
Indicaties
- Oppervlakkige pre–neoplastische aandoeningen zoals keratosen door zonnestraling, seniele keratosen en morbus Bowen.
- Neoplastische huidveranderingen waaronder afzonderlijke en multipele oppervlakkige basaliomen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Pas gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) bij volwassenen, die niet in aanmerking komen voor standaard inductiechemotherapie. Geef als monotherapie.
Doseringen
De klinische manifestatie van de genezing begint meestal in de tweede week van de behandeling (zie ook de rubriek Eigenschappen). Laesies aan gezicht en romp reageren meestal sneller dan die aan handen, armen en benen. Genezing treedt soms pas op 1–2 maanden nadat met de behandeling is gestopt.
Ernstige huidreacties kunnen worden verlicht door gebruik van een corticosteroïdcrème.
Behandelde huid met kleding of pet beschermen tegen de zon.
Keratosen door zonnestraling en seniele keratosen:
Volwassenen:
1–2×/dag een dunne laag crème op de aangedane plaatsen aanbrengen. Doorgaans wordt hierbij geen pleister of verband gebruikt, behalve bij keratosen van de handen. Max. 500 cm² (ca. 23×23 cm) huidoppervlak tegelijkertijd behandelen. Als de huidaandoeningen een groter oppervlak beslaan, deze in gedeeltes na elkaar behandelen. Laesies behandelen tot het stadium van erosie; in de regel gedurende 3–4 weken, in enkele gevallen langer.
Volgens de NHG-Standaard Verdachte huidafwijkingen: 2×/dag dun aanbrengen op max. 500 cm² gedurende 4 weken, eventueel korter als de huid eerder erosief is. Niet bedekken met pleister of verband. Na 2 weken controleren (therapietrouw en bijwerkingen), effect na 3 maanden beoordelen. Eventueel nabehandelen met een vette indifferente crème, zoals vaselinecetomacrogolcrème.
Overige aandoeningen:
Volwassenen:
1–2×/dag een dunne laag crème op de aangedane plaatsen aanbrengen in combinatie met occlusief verband, dat dagelijks wordt verwisseld (zie ook de rubriek Waarschuwingen/Voorzorgen). Max. 500 cm² (ca. 23×23 cm) huidoppervlak tegelijkertijd behandelen. Als de huidaandoeningen een groter oppervlak beslaan, deze in gedeeltes na elkaar behandelen. Basaliomen tot het stadium van ulceratie, de overige laesies tot het stadium van erosie behandelen; in de regel gedurende 3–4 weken, in enkele gevallen langer.
Volgens de NHG-standaard Verdachte huidafwijkingen: superficieel basaalcelcarcinoom en ziekte van Bowen, beide zonder hoogrisicokenmerken: 2×/dag dun aanbrengen op max. 500 cm² gedurende 4 weken; niet bedekken met pleister of verband. Na 2 weken controleren (therapietrouw en bijwerkingen), effect na 3 maanden beoordelen. Eventueel nabehandelen met een vette indifferente crème, zoals vaselinecetomacrogolcrème.
Toediening: was de vingers waarmee de crème is aangebracht grondig; gebruik eventueel een vingercondoom voor het aanbrengen van de crème. Contact met ogen en slijmvliezen vermijden bij het aanbrengen.
Doseringen
Overweeg premedicatie met een anti-emeticum.
Vervanging door een i.v. decitabine-product binnen een cyclus ontraden.
Acute myeloïde leukemie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet (35/100 mg) 1×/dag op dag 1 t/m 5 van de 28-daagse cyclus, gedurende minimaal 4 cycli. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaarbare toxiciteit optreedt.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min/1,73 m2) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-59 ml/min/1,73 m2 ) nauwgezet controleren op bijwerkingen. De toepassing is niet onderzocht bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 15-29 ml/min/1,73 m2 ) of terminale nierziekte (creatinineklaring< 15 ml/min/1,73 m2 ).
Verminderde leverfunctie: het is onbekend of een dosisaanpassing nodig is; er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologisch of niet-hematologisch), de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 en 4.4).
Gemiste dosis: deze binnen 12 uur alsnog innemen; daarna niet meer. Als de vergeten dosis niet wordt ingenomen, een extra innamemoment op een nieuwe dag toevoegen aan de cyclus, zodat er in totaal 5 dagelijkse innamemomenten per cyclus zijn.
Bij braken: geen extra dosis innemen. Neem de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Toediening: de tabletten in hun geheel innemen met water (dus niet kauwen, vergruizen of breken om contact van het middel met huid of omgeving te voorkomen). 2 uur voor tot 2 uur na het innemen van de tabletten niets eten.
Bijwerkingen
De meeste huidreacties maken onderdeel uit van het genezingsproces (zie ook de rubriek Eigenschappen). Allergische huidreacties en reacties gerelateerd aan systemische toxiciteit zijn zelden waargenomen, maar de kans neemt toe bij DPD-deficiëntie, bij gebruik op huidgebieden met aangetaste barrièrefunctie en bij toepasing onder afdekkend verband.
Gemeld zijn: lokaal pijn en jeuk, brandende huid, erytheem (lokaal en gegeneraliseerd), erythema multiforme, schilfering, blaasjes, zwelling, ulceratie, (contact)eczeem, fotosensibilisatie, alopecia. Koorts, rillingen. Ontsteking van het neusslijmvlies. Irritatie van de conjunctiva, keratitis, tranenvloed. Stomatitis, misselijkheid, braken, maagpijn, (hemorragische) diarree. Allergische reacties (o.a. type IV overgevoeligheid). Hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, smaakverandering, psychotische reacties. Neutropenie, trombocytopenie, pancytopenie, leukocytose.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diverse infecties (viraal, bacterieel, schimmel), pneumonie, sepsis, urineweginfectie. Leukopenie, trombocytopenie, anemie, (febriele) neutropenie. Hyperglykemie. Stomatitis, misselijkheid, diarree, braken. Stijging ASAT, ALAT, AF en serumbilirubine. Koorts.
Vaak (1-10%): sinusitis. Hoofdpijn. Bloedneus. Neutropene colitis.
Soms (0,1-1%): pancytopenie. Cardiomyopatie, Acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom).
Verder zijn gemeld:differentiatiesyndroom, interstitiële longziekte.
Interacties
Behandeling binnen 4 weken met DPD-remmers is gecontra-indiceerd.
Niet in combinatie met andere huidmiddelen gebruiken, tenzij noodzakelijk.
Interacties
Omdat decitabine een substraat is voor het enzym cytidinedeaminase (CDA), dat decitabine omzet in een inactieve gedeamineerde vorm, andere geneesmiddelen die CDA remmen vermijden; gelijktijdige toediening kan leiden tot verhoogde blootstelling aan decitabine.
Vermijd gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die primair door CDA worden omgezet (zoals cytarabine, gemcitabine, azacitidine), omdat dit kan leiden tot een verhoogde blootstelling aan deze middelen.
Een vet- en calorierijke maaltijd verlaagt de blootstelling aan decitabine.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, bij systemisch gebruik in therapeutische dosering schadelijk gebleken. Op grond van het werkingsmechanisme wordt 5-fluoro-uracil (5-FU) als teratogeen beschouwd. Bij lokaal gebruik kan een significante hoeveelheid 5-FU systemisch beschikbaar komen (zie ook de rubriek Kinetische gegevens).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: voorafgaand aan de behandeling bij vruchtbare vrouwen een zwangerschapstest uitvoeren. Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 6 maanden (vrouw) of 3 maanden (man) na de therapie.
Vruchtbaarheid: bij herhaalde toediening bij muizen is toxiciteit voor de ovaria en testes waargenomen, waaronder mutageniteit. Adviseer mannen voor start van de behandeling advies in te winnen over het bewaren van sperma en vruchtbare vrouwen om consultatie te vragen over cryopreservatie van oöcyten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens de borstvoeding.
Contra-indicaties
Zie de rubrieken Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Diepe, penetrerende of nodulaire basaalcarcinomen, plaveiselcelcarcinomen en spinaliomen reageren in het algemeen niet op 5-FU-crème. De crème zou dan wel als palliatie kunnen worden gebruikt indien geen andere vorm van therapie mogelijk is.
Een pleister of afsluitend verband kan ontstekingsreacties van de huid doen toenemen. UV-straling versterkt de werking van 5-FU-crème wat kan leiden tot ernstige huidreacties. Vermijd blootstelling van de huid aan UV-straling (zonlicht, zonnebank) gedurende de therapie; draag bedekkende kleding en een hoed/pet.
Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Fatale en ernstige myelosuppressie is gemeld. Bepaal voorafgaand aan elke cyclus het volledig bloedbeeld. Stel de volgende cyclus uit als het absolute aantal neutrofielen (ANC) lager is dan 1,0 × 109 /l en het aantal bloedplaatjes lager is dan 50 × 109 /l bij afwezigheid van actieve ziekte. Controleer het volledig bloedbeeld tot het ANC 1,0 × 109 /l of hoger is en het aantal bloedplaatjes 50 × 109 /l of hoger is. Bij hematologisch herstel de behandeling hervatten met dezelfde of een verlaagde dosis; zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 en 4.4).. Controleer op klachten en symptomen van infectie en behandel deze direct indien nodig.
Bij decitabine zijn gevallen van interstitiële longziekte (ILD) (waaronder longinfiltraten, organiserende pneumonie en longfibrose) zonder tekenen van een infectieuze etiologie gemeld. Beoordeel patiënten met een acuut begin of onverklaarde verergering van longsymptomen zorgvuldig om ILD uit te sluiten. Bij bevestiging van ILD, een passende behandeling instellen.
Wees voorzichtig bij een verminderde leverfunctie; de toepassing is niet onderzocht. Voer leverfunctietesten uit voorafgaand aan de behandeling, voor elke behandelcyclus en indien klinisch aangewezen.
Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) is niet vastgesteld; voorzichtigheid is aangewezen. Voer nierfunctietesten uit voorafgaand aan de behandeling, voor elke behandelcyclus en indien klinisch aangewezen. Indien de leverfunctie verslechtert tijdens de behandeling de patient zorgvuldig monitoren.
Controleer op klachten en symptomen van hartfalen, in het bijzonder bij een voorgeschiedenis van een hartziekte. Met decitabine zijn gevallen gemeld van cardiomyopathie met hartdecompensatie (soms reservibel). De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij patiënten met ernstig congestief hartfalen of een klinisch onstabiele hartziekte.
Het differentiatiesyndroom, ook wel retinoïdenzuursyndroom genoemd, is gemeld en kan soms fataal verlopen. Bij optreden van eerste symptomen of klachten die wijzen op het differentiatiesyndroom hoge dosis i.v. corticosteroïden en hemodynamische monitoring overwegen. De behandeling onderbreken tot de symptomen verdwijnen. Wees voorzichtig bij het eventueel hervatten van de behandeling.
Overdosering
Accidentele orale inname, DPD–deficiëntie of overvloedig gebruik op beschadigde huidoppervlakken kan resulteren in systemische toxiciteit van 5-FU. De symptomen en tekenen van overdosering zijn kwalitatief hetzelfde als de bijwerkingen, maar zijn veelal ernstiger.
Neem voor informatie over een vergiftiging met 5-FU contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergifiting met dectabine/cedazuridine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Gefluorideerd pyrimidine, dat behoort tot de antimetabolieten. 5-fluoro-uracil wordt snel in het DNA ingebouwd en remt tevens het enzym thymidylaat-synthetase, resulterend in remming van de DNA–synthese. Bij toepassing op preneoplastische en neoplastische huidveranderingen vindt door de cytostatische werking eerst een lokale ontstekingsreactie plaats, gevolgd door een necrotische fase waarna ten slotte genezing optreedt. De symptomen die hier bij horen zijn: erytheem, gewoonlijk gevolgd door vorming van blaasjes, erosie, ulceratie, necrose en epithelisatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | ca. 10%, aanzienlijk hoger wanneer aangebracht op plaatsen waar de beschermende huidfunctie beperkt is. |
Metabolisering | als endogeen uracil, waarbij dihydropyrimidine dehydrogenase (DPD) een sleutelenzym is. DPD–deficiëntie kan resulteren in systemische toxiciteit van 5-FU (zie ook de rubriek Overdosering). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Decitabine is een pyrimidine-antagonist. Decitabine wordt intracellulair gefosforyleerd tot actief decitabinetrifosfaat, dat in het DNA wordt geïncorporeerd en selectief DNA-methyltransferase remt. Dit leidt via hypomethylering van de genpromotor tot reactivering van tumorsuppressorgenen, inductie van celdifferentiatie en apoptose..
Cedazuridine remt cytidinedeaminase (CDA). CDA is een enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van cytidinenucleosiden, waaronder het cytidine-analogon decitabine. Hoge gehalten CDA in het maag-darmstelsel en de lever breken deze nucleosiden snel af en verhinderen of beperken de orale biologische beschikbaarheid ervan. Orale toediening van cedazuridine met decitabine verhoogt de systemische blootstelling aan decitabine door remming van het first-pass metabolisme van decitabine in de darmen en de lever door CDA.
Kinetische gegevens
T max | decitabine: 1 uur. Cedazuridine: 3 uur. |
F | cedazuridine: 20,7%. |
V d | decitabine: ca. 6,0 l/kg. Cedazuridine: ca. 4,2 l/kg. |
Metabolisering | decitabine wordt voornamelijk gemetaboliseerd via deaminering tot inactieve metabolieten door cytidinedeaminase. De primaire metabole route van cedazuridine is omzetting naar het epimeer bij preabsorptie in het maag-darmkanaal. |
Eliminatie | decitabine: met de urine 90% vnl. als metaboliet, waarvan 4% ongewijzigd. Cedazuridine: met de feces (51%) en met de urine (46%, waarvan ca. 17% ongewijzigd). |
T 1/2el | decitabine: ca. 1,2 uur. Cedazuridine: ca, 6,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
5-fluoro-uracil (cutaan) hoort bij de groep pyrimidine-antagonisten.
- 5-fluoro-uracil (systemisch) (L01BC02) Vergelijk
- azacitidine (L01BC07) Vergelijk
- capecitabine (L01BC06) Vergelijk
- cytarabine (L01BC01) Vergelijk
- decitabine (L01BC08) Vergelijk
- decitabine/cedazuridine (L01BC58) Vergelijk
- gemcitabine (L01BC05) Vergelijk
- tegafur/gimeracil/oteracil (L01BC53) Vergelijk
- trifluridine/tipiracil (L01BC59) Vergelijk
Groepsinformatie
decitabine/cedazuridine hoort bij de groep pyrimidine-antagonisten.
- 5-fluoro-uracil (cutaan) (L01BC02) Vergelijk
- 5-fluoro-uracil (systemisch) (L01BC02) Vergelijk
- azacitidine (L01BC07) Vergelijk
- capecitabine (L01BC06) Vergelijk
- cytarabine (L01BC01) Vergelijk
- decitabine (L01BC08) Vergelijk
- gemcitabine (L01BC05) Vergelijk
- tegafur/gimeracil/oteracil (L01BC53) Vergelijk
- trifluridine/tipiracil (L01BC59) Vergelijk