Samenstelling
Verzenios XGVS Lilly Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg, 100 mg, 150 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Retsevmo XGVS Aanvullende monitoring Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 40 mg, 80 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor abemaciclib in combinatie met niet-steroïdale aromataseremmer of fulvestrant bij gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom staat het advies van de commissie BOM op NVMO.org.
Zie voor de behandeling van borstkanker de geldende behandelrichtlijn op de richtlijnendatabase.nl.
Advies
De EMA heeft de marktregistratie van selpercatinib voorwaardelijk goedgekeurd om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Zie voor de adviezen van de Commissie BOM nvmo.org (onder selpercatinib).
Indicaties
Vroeg mammacarcinoom
- adjuvante behandeling van hormoonreceptor (HR)-positief, humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2)-negatief, klierpositief vroeg mammacarcinoom met een hoog risico op recidief bij volwassenen, in combinatie met endocriene therapie.
Bij pre- of perimenopauzale vrouwen endocriene therapie met een aromataseremmer combineren met een luteïniserend hormoon-releasing hormoon (LHRH)-agonist.
Gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom
- HR-positief, HER2-negatief, lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom
- in combinatie met een aromataseremmer of fulvestrant als initiële endocriengebaseerde therapie, óf
- indien eerdere endocriene therapie heeft plaatsgehad.
Bij pre- of perimenopauzale vrouwen de hormoonbehandeling combineren met een LHRH-agonist.
Indicaties
Als monotherapie bij volwassenen
- Gevorderd RET-fusiepositief NSCLC bij volwassenen die niet eerder behandeld zijn met een RET-remmer.
- Gevorderde RET-fusiepositieve solide tumoren, als de niet op RET gerichte behandelopties beperkt klinisch voordeel opleveren of niet toereikend zijn.
Als monotherapie bij volwassenen en kinderen ≥12 jaar
- Gevorderd RET-fusiepositief schildkliercarcinoom, dat radioactief jodium-refractair is (indien radioactief jodium niet geschikt is).
- Gevorderd RET-gemuteerd medullair schildkliercarcinoom (MTC).
Doseringen
Het wordt aanbevolen abemaciclib pas toe te dienen bij een absolute neutrofielentelling (ANC) ≥ 1,5 × 109/l, een trombocytenaantal ≥ 100 × 109/l en hemoglobinegehalte ≥ 5 mmol/l.
Bij pre- of perimenopauzale vrouwen de hormoonbehandeling altijd combineren met een LHRH-agonist.
Vroeg mammacarcinoom of lokaal gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
150 mg 2×/dag (continue toediening), in combinatie met endocriene therapie (zie hiervoor de betreffende geneesmiddeltekst).
Bij vroeg mammacarcinoom de behandeling voortzetten gedurende twee jaar, of totdat de ziekte terugkeert of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Bij gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom de behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Indien gebruik van sterke CYP3A4-remmers onvermijdelijk is, dan de dosis van abemaciclib verlagen tot 100 mg 2×/dag en extra controleren op bijwerkingen. Indien de dosis al verlaagd was naar 100 mg 2×/dag, deze dan verlagen naar 50 mg 2×/dag; indien de dosis al verlaagd was naar 50 mg 2×/dag, deze dan verlagen naar 50 mg 1×/dag of de behandeling met abemaciclib staken. Bij staken van de sterke CYP3A4-remmer de dosis weer verhogen na 3–5× de eliminatiehalfwaardetijd van die remmer.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Wees vanwege onvoldoende gegevens voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) en controleer extra op bijwerkingen.
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is geen dosisaanpassing nodig. Het wordt aanbevolen om bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) de toedieningsfrequentie aan te passen naar 1×/dag.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische toxiciteit, diarree, verhoogde aminotransferasen, interstitiële longziekte/pneumonitis, overige niet-hematologische toxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen1 t/m 7), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Bij uitbraken of overslaan van een dosis, géén extra dosis innemen, maar de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip innemen.
Toediening: de tabletten in zijn geheel doorslikken; niet kauwen, breken of verpulveren. Innemen met of zonder voedsel op ongeveer dezelfde tijdstippen van de dag. Niet innemen met grapefruit-/pompelmoessap.
Doseringen
Bevestig voorafgaand aan de behandeling de aanwezigheid van een RET-genfusie of een RET-mutatie (MTC) middels een gevalideerde test.
Alle indicaties
Volwassenen met lichaamsgewicht ≥ 50 kg
160 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Volwassenen met lichaamsgewicht < 50 kg
120 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.
Verminderde nierfunctie: bij een licht, matig of ernstig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij eindfase nierfalen of bij dialysepatiënten.
Verminderde leverfunctie: bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) is de aanbevolen dosis 80 mg 2×/dag. Bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is geen dosisaanpassing nodig.
Sterke CYP3A4-remmer: bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-remmer de dosis van selpercatinib halveren. Indien de CYP3A4-remmer wordt gestaakt, de dosis van selpercatinib (na 3–5× de halfwaardetijd van de CYP3A4-remmer) verhogen naar de oorspronkelijke dosis.
Gemiste dosis: na missen of uitbraken van een dosis de volgende dosis op het volgende geplande moment innemen; neem geen extra dosis in.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals verhoogde transaminasewaarden, hypertensie, overgevoeligheid, verlengd QT-interval, hemorragische voorvallen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2 en rubriek 4.4).
Toediening: de capsules in hun geheel (dus niet kauwen, breken of vermalen) innemen met water, met of zonder voedsel. Neem de capsules elke dag op ongeveer het zelfde tijdstip in. Bij gelijktijdig gebruik met een H₂-antagonist, selpercatinib 2 uur voor óf 10 uur na de H₂-antagonist innemen. Bij gelijktijdig gebruik met een protonpompremmer, selpercatinib tijdens de maaltijd innemen.
Bijwerkingen
In combinatie met aromataseremmer of fulvestrant
Zeer vaak (> 10%): infecties (bij ca. 44%). Misselijkheid (bij ca. 44%), braken, diarree (bij ca. 85%; CTCAE-graad 3 ca. 12%), stomatitis. Verminderde eetlust. Smaakstoornis, duizeligheid, hoofdpijn. Vermoeidheid (bij ca. 41%), koorts. Jeuk, huiduitslag, alopecia. Neutropenie (bij ca. 45%; CTCAE-graad 3 ca. 23%), leukopenie, anemie (bij ca. 30%), trombocytopenie, lymfocytopenie. Stijging ASAT, ALAT.
Vaak (1–10%): veneuze trombo-embolie. Interstitiële longziekte/pneumonitis. Verhoogde traanvorming. Spierzwakte. Droge huid, nagelaandoening. Dyspepsie
Soms (0,1–1%): febriele neutropenie. Fotopsie.
Zelden (0,01-0,1%): erythema multiforme.
Verder is gemeld: verhoogd risico op ernstige arteriële trombo-embolische voorvallen.
Zie voor verhoging van de serumcreatininewaarde de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pneumonie, urineweginfectie. Verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid. Verlengd QT-interval. Hypertensie. (Fatale) bloeding. Droge mond, misselijkheid, braken, stomatitis, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Koorts, vermoeidheid, oedeem. Trombocytopenie, lymfocytopenie, neutropenie. Hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, hypokaliëmie. Stijging van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, totaal bilirubine, hemoglobine, albumine en serumcreatinine.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Interstitiële longziekte/pneumonitis, chylothorax. Chyleuze ascites. Epifysiolyse van de heupkop (bij adolescenten).
Interacties
Vermijd in verband met een klinisch relevante verlaging van de plasmaspiegel van abemaciclib de combinatie met sterke CYP3A4-inductoren zoals fenytoïne, carbamazepine, rifampicine, fenobarbital en sint-janskruid. Er kan geen doseeradvies worden gegeven bij de combinatie met sterke CYP3A4-inductoren.
Vermijd in verband met een klinisch significante verhoging van de plasmaspiegel van abemaciclib de combinatie met sterke CYP3A4-remmers zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, cobicistat, ritonavir en grapefruit-/pompelmoessap. Indien combinatie toch noodzakelijk is de dosering van abemaciclib verlagen (zie de rubriek Dosering). Bij de combinatie met lichte of matige CYP3A4-remmers is geen dosisaanpassing nodig, maar controleer wel extra op mogelijke toxiciteit.
In vitro remt abemaciclib P-glycoproteïne (Pgp), BCRP, OCT2, MATE1 en MATE2. Hierdoor kan abemaciclib mogelijk de blootstelling aan geneesmiddelen die gebruik maken van deze transporters verhogen, zoals digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine of posaconazol (alle Pgp), rosuvastatine, sulfasalazine of methotrexaat (alle BCRP) en metformine (OCT2). Bij de combinatie met metformine werd weliswaar een verhoging gezien van de plasmablootstelling van metformine (ca. 37%), maar deze werd niet klinisch relevant geacht.
Het is onbekend of abemaciclib invloed heeft op de blootstelling van orale anticonceptiva; een aanvullende anticonceptiemethode (zoals een barrièremiddel) wordt aanbevolen.
Interacties
Onderzoek naar interacties met selpercatinib is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Selpercatinib wordt voornamelijk door CYP3A4 gemetaboliseerd; vermijd gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-remmer, zoals ketoconazol, itraconazol, voriconazol, ritonavir, saquinavir en posaconazol, omdat deze de plasmaconcentratie van selpercatinib kunnen verhogen. Indien vermijden niet mogelijk is moet de dosis van selpercatinib worden verlaagd, zie de rubriek Dosering. Vermijd tevens gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-inductor, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine, rifampicine en sint-Janskruid, omdat deze de plasmaconcentratie van selpercatinib kunnen verlagen.
De oplosbaarheid van selpercatinib is pH-afhankelijk, met een lagere oplosbaarheid bij een hogere pH. Adviseer inname van selpercatinib 2 uur voor óf 10 uur na toediening van een H2-antagonist. Adviseer inname van selpercatinib tijdens de maaltijd bij gelijktijdig gebruik met een protonpompremmer.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van CYP2C8-substraten, zoals buprenorfine, enzalutamide, montelukast, paclitaxel, repaglinide, selexipag en sorafenib, omdat de plasmaconcentratie van deze middelen kan stijgen.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van CYP3A4-substraten, zoals alfentanil, avanafil, buspiron, darifenacine, darunavir, ebastine, lomitapide, midazolam, naloxegol, saquinavir, simvastatine en vardenafil, omdat de plasmaconcentratie van deze middelen kan stijgen.
Selpercatinib is in vivo een remmer van P-glycoproteïne (Pgp). Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met een Pgp-substraat, zoals colchicine, dabigatran, digoxine, fexofenadine of saxagliptine.
Bij gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze het QT-interval verlengen, zoals o.a. amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macroliden en enkele antimycotica, het ECG frequenter controleren op QT-verlenging dan in de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen voor alle patiënten wordt geadviseerd. Onderbreken of aanpassen van de dosering selpercatinib kan vereist zijn.
Selpercatinib remt mogelijk D2-dejodinase, waardoor de omzetting van levothyroxine (T4) in liothyronine (T3) wordt geremd. Patiënten kunnen daardoor onvoldoende reageren op substitutie met levothyroxine. Aanvulling met liothyronine kan nodig zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren in therapeutische doseringen schadelijk gebleken (teratogene afwijkingen, verlaagd foetaal lichaamsgewicht). Omdat abemaciclib cyclineafhankelijke kinasen remt die betrokken zijn bij de regulering van de celcyclus (CDK 4 en 6), zijn schadelijke effecten niet uit te sluiten.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij dieren kan de mannelijke vruchtbaarheid worden aangetast. Laat een man voorafgaand aan de behandeling overwegen om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient effectieve anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 3 weken na de therapie. Het is onbekend of abemaciclib invloed heeft op de blootstelling van orale anticonceptiva; een aanvullende anticonceptiemethode (zoals een barrièremiddel) wordt aanbevolen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik tijdens de zwangerschap ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij de mens, geen gegevens. Op basis van gegevens uit dierstudies kan selpercatinib de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid verminderen; adviseer vrouwen om een genetisch adviescentrum te raadplegen en mannen om advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma.
Overig: Een vruchtbare man of vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 1 week na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste 1 week na de therapie.
Contra-indicaties
Er zijn voor dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Myelotoxiciteit: vóór aanvang van de behandeling, regelmatig tijdens de behandeling en op klinische indicatie een volledige bloedtelling uitvoeren. Het wordt aanbevolen abemaciclib pas toe te dienen bij een absolute neutrofielentelling (ANC) ≥ 1,5×109/l, een trombocytenaantal ≥ 100×109/l en een hemoglobinegehalte van ≥ 5 mmol/l. Controleer op tekenen van infecties en laat de patiënt zich direct melden bij de ontwikkeling van koorts. De mediane tijd tot het optreden van neutropenie CTCAE-graad 3 of 4 in klinische onderzoeken bedroeg 29–33 dagen, de mediane duur bedroeg 11–15 dagen. Het wordt aanbevolen bij deze graden van neutropenie de dosering aan te passen.
Hepatotoxiciteit: voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling ALAT- en ASAT-waarden bepalen. De mediane tijd tot het optreden van een ALAT-verhoging CTCAE-graad 3 of 4 in klinische onderzoeken bedroeg 57–61 dagen, de mediane duur bedroeg 14 dagen; de mediane tijd tot het optreden van een ASAT-verhoging CTCAE-graad 3 of 4 bedroeg 71–185 dagen, de mediane duur bedroeg 13–15 dagen. Het wordt aanbevolen bij deze graden van aminotransferaseverhoging de dosering aan te passen.
Gastro-intestinale toxiciteit: diarree komt zeer vaak voor en kan gepaard gaan met dehydratie. Laat de patiënt zich melden bij de eerste tekenen van waterige diarree; start een behandeling met een diarreeremmend middel zoals loperamide en zorg voor voldoende hydratie. Het wordt aanbevolen bij diarree CTCAE graad 2 die aanhoudt of terugkeert na hervatting met dezelfde dosis, ondanks maximale ondersteunende maatregelen, de dosis aan te passen. Diarree CTCAE graad 3 of 4 vereist hospitalisatie. De mediane tijd tot de eerste diarree is 6–8 dagen, de mediane duur is 7–12 dagen (graad 2) en 5-8 dagen (graad 3).
Veneuze trombo-embolie (VTE) is gemeld in combinatie met endocriene therapie. Controleer patiënten op eerste tekenen van VTE en longembolie en behandel zoals medisch aangewezen. Afhankelijk van de ernst van VTE kan een dosisaanpassing van abemaciclib noodzakelijk zijn.
Interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis: let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Het wordt aanbevolen bij aanhoudende of recidiverende ILD/pneumonitis CTCAE-graad 2, die met maximale ondersteunende maatregelen niet binnen 7 dagen tot baseline of graad 1 afneemt, de dosis aan te passen. Staak de behandeling definitief bij ILD/pneumonitis CTCAE-graad 3 of 4.
Serumcreatinine: abemaciclib kan de serumcreatininewaarde verhogen door remming van secretietransporters in de niertubuli, zonder beïnvloeding van de glomerulusfunctie. De (reversibele) verhogingen treden op in de eerste maand van de behandeling en blijven gedurende de gehele behandelperiode (stabiel) verhoogd en gaan niet gepaard met veranderingen in markers van de nierfunctie zoals het bloedureum (BUN), cystatine C of de berekende glomerulaire filtratiesnelheid op basis van cystatine C.
Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 j.), bij patiënten met ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min en/of dialyse) of met een viscerale crisis.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik selpercatinib alleen als er geen andere behandelopties zijn waarvoor klinisch voordeel is vastgesteld, of wanneer andere behandelopties niet toereikend zijn.
Pneumonitis/interstitiële longziekte (ILD), waaronder ernstige en fatale gevallen, zijn gemeld. Controleer op tekenen van pneumonitis/ILD, zoals dyspneu, hoesten en koorts en onderbreek de behandeling als deze symptomen zich voordoen. Bij pneumonitis/ILD graad 2 de dosering verlagen. Bij pneumonitis/ILD ≥ graad 3 de behandeling onderbreken tot herstel naar baseline. Bij recidiverende of levensbedreigende pneumonitis/ILD de behandeling definitief staken.
Stijging van de transaminasewaarden ≥ graad 3 zijn gemeld. Controleer de waarden van ASAT en ALAT voorafgaand aan, elke 2 weken gedurende de eerste 3 maanden én maandelijks gedurende de daaropvolgende 3 maanden van de behandeling, of indien klinisch geïndiceerd.
Controleer de bloeddruk voorafgaand aan en gedurende de behandeling. Start indien nodig met antihypertensieve therapie. Afhankelijk van de mate van bloeddrukstijging kan een dosisaanpassing van selpercatinib nodig zijn. Staak selpercatinib definitief indien klinisch relevante hypertensie niet onder controle kan worden gebracht met standaard antihypertensieve therapie.
QT-verlenging is gemeld. Wees voorzichtig bij aandoeningen die ritmestoornissen kunnen uitlokken, zoals congenitaal of verworven lang QT-syndroom. Start niet met de behandeling bij een QTcF-interval > 470 ms of afwijkende waarden van de serumelektrolyten. Controleer bij alle patiënten het ECG en de serumelektrolyten na 1 week en ten minste maandelijks gedurende de eerste 6 maanden van de behandeling, of indien klinisch geïndiceerd. Stel de frequentie bij op basis van risicofactoren, zoals diarree, braken en/of misselijkheid. Controleer vaker bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen, zie ook de rubriek Interacties. Corrigeer hypokaliëmie, hypomagnesiëmie of hypocalciëmie alvorens te starten met selpercatinib en tijdens de behandeling.
Hypothyroïdie is gemeld bij patiënten die selpercatinib kregen. Bepaal bij alle patiënten voorafgaand aan en periodiek tijdens de behandeling de schildklierfunctie. Controleer tijdens de behandeling op tekenen en symptomen van een schildklierfunctiestoornis. Controleer de schildklierfunctie tijdens de behandeling periodiek. Houd er rekening mee dat selpercatinib de omzetting van levothyroxine (T4) remt en aanvulling met liothyronine nodig kan zijn, zie ook de rubriek Interacties.
Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de volgende dosis uitstellen, en starten met een behandeling met steroïden. Afhankelijk van de ernst, kan aanpassing van de dosering van selpercatinib nodig zijn. Staak selpercatinib definitief bij terugkerende overgevoeligheidsreacties. Verschijnselen van overgevoeligheid zijn o.a. koorts, huiduitslag en gewrichts- of spierpijn met gelijktijdige daling van het aantal trombocyten of verhoogde transferasewaarden. Het merendeel van de gevallen trad op bij patiënten met NSCLC die eerder werden behandeld met anti-PD-1/PD-L1 immunotherapie.
Bij optreden van een levensbedreigende of ernstige bloeding selpercatinib definitief staken.
Vanwege kans op groeischijfafwijkingen (epifysiolyse van de heupkop) bij adolescenten open groeischijven monitoren. Bij optreden van groeischijfafwijkingen afhankelijk van de ernst overwegen de behandeling te onderbreken of te staken.
Voor de behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: er zijn beperkte gegevens beschikbaar bij een ernstig verminderde leverfunctie en bij ouderen ≥ 75 jaar. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen ≤ 18 jaar met RET-positieve tumoren, met uitzondering van RET-fusiepositief schildkliercarcinoom. Bij RET-gemuteerd MTC en RET-fusiepositief schildkliercarcinoom zijn er zeer beperkte gegevens beschikbaar bij kinderen ≤ 18 jaar. Het gebruik is niet onderzocht bij eindfase nierfalen en hemodialyse voor de indicaties RET-fusiepositief NSCLC of schildkliercarcinoom.
Overdosering
Voor informatie over een vergiftiging met abemaciclib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met selpercatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Abemaciclib is een krachtige en selectieve remmer van cyclineafhankelijke kinasen (CDK) 4 en 6 en is het meest actief tegen cycline D1/CDK4. Abemaciclib voorkomt zo de fosforylering van het retinoblastoomeiwit (Rb), waardoor de voortgang van de G1-fase naar de S-fase van de celcyclus wordt geblokkeerd en de tumorgroei wordt geremd. In oestrogeenreceptor-positieve borstkankerlijnen voorkomt aanhoudende remming met abemaciclib een rebound van de Rb-fosforylering, wat tot apoptose leidt.
Kinetische gegevens
F | ca. 45%. |
T max | ca. 8 uur. |
V d | ca. 10,7 l/kg. |
Eiwitbinding | 96–98%. |
Overig | De concentraties van abemaciclib en van de actieve metabolieten in de liquor zijn vergelijkbaar met de ongebonden plasmaconcentraties. |
Metabolisering | vnl. door CYP3A4, tot even actieve N-desethyl- en N-desethylhydroxy-metabolieten en verder tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de feces (ca. 81%), vnl. als metabolieten. Ca. 3% met de urine. |
T 1/2el | ca. 25 uur, bij een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) tot ca. 55 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Selpercatinib is een selectieve remmer van de 'rearranged during transfection' (RET)-receptor tyrosinekinase. RET is een proto-oncogen dat na mutatie zorgt voor celproliferatie via de GDNF-signaleringsroute. Selpercartinib remt de tyrosinekinase-activiteit van wildtype RET en RET-gemuteerde isovormen. Dit leidt tot remming van de celgroei van tumorcellen met een verhoogde RET-acitiviteit. Daarnaast remt selpercatinib VEGFR1, VEGFR3 en FGFR 1, 2 en 3.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2 uur. |
F | ca. 73%. |
V d | ca. 2,5 liter/kg. |
Eiwitbinding | 96%. |
Metabolisering | voornamelijk in de lever via CYP3A4. |
Eliminatie | voor ca. 69% met de feces (waarvan ca. 14% in onveranderde vorm) en voor ca. 24% met de urine (waarvan ca. 12% in onveranderde vorm). |
T 1/2el | 22 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
abemaciclib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
selpercatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk