Samenstelling
Abirateron (acetaat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 500 mg, 1000 mg
Zytiga (acetaat) XGVS Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org onder abirateron.
Voor de behandeling van prostaatcarcinoom (incl. hormoongevoelig prostaatcarcinoom) de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Nieuw gediagnosticeerde hoog-risico gemetastaseerde hormoongevoelige prostaatkanker (mHSPC) bij volwassen mannen, in combinatie met androgeendeprivatietherapie (ADT).
- Gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) in combinatie met prednison of prednisolon, bij volwassen mannen:
- die asymptomatisch of licht symptomatisch zijn na falen van androgeendeprivatietherapie en voor wie chemotherapie nog niet klinisch geïndiceerd is;
- bij wie de ziekte progressief was tijdens of na behandeling met een schema dat docetaxel bevat.
Doseringen
Abirateron wordt gegeven in combinatie met predniso(lo)n; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom
Volwassenen
Oraal: 1000 mg 1×/dag, in combinatie met 10 mg/dag predniso(lo)n. In stress–situaties kan tijdelijk een hogere dosis predniso(lo)n nodig zijn. Indien géén operatieve castratie heeft plaatsgevonden, tijdens de behandeling een LHRH-analoog voortzetten (chemische castratie).
Hoog-risico gemetastaseerde hormoongevoelige prostaatkanker
Volwassenen
Oraal: 1000 mg 1×/dag, in combinatie met 5 mg/dag predniso(lo)n. In stress–situaties kan tijdelijk een hogere dosis predniso(lo)n nodig zijn. Indien géén operatieve castratie heeft plaatsgevonden, dan tijdens de behandeling een LHRH-analoog voortzetten (chemische castratie).
Bij nierinsufficiëntie: is geen dosisaanpassing nodig. Er is geen klinische ervaring bij patiënten met prostaatkanker en een ernstige nierinsufficiëntie; wees voorzichtig met de toepassing.
Bij leverinsufficiëntie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een milde leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6). Er zijn geen gegevens over de klinische veiligheid en werkzaamheid bij matige of ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–15). De toepassing bij matige leverinsufficiëntie zorgvuldig afwegen tegen de risico's. Het gebruik is gecontra-indiceerd bij een ernstige leverinsufficiëntie.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (cardiovasculaire toxiciteit, hypokaliëmie, levertoxiciteit) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 en 4.4).
Gemiste dosis: hervat na een gemiste dosis abirateron of predniso(lo)n de volgende dag met de gebruikelijke dagdosis.
Toediening: de tablet(ten) ten minste 2 uur na een maaltijd innemen met water en vervolgens ook minimaal 1 uur niet eten. De tabletten van 250 en 500 mg in hun geheel innemen. De tablet van 1000 mg kan worden gedeeld om de inname makkelijker te maken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypertensie. Perifeer oedeem. Diarree. Urineweginfectie. Hypokaliëmie. Stijging ALAT en/of ASAT.
Vaak (1-10%): Hartfalen, angina pectoris, atriumfibrilleren, tachycardie. Sepsis. Dyspepsie. Huiduitslag. Botbreuken. Hematurie.Verhoogde waarden van ALAT en/of ASAT, hypertriglyceridemie.
Soms (0,1-1%): andere aritmieën. Bijnierinsufficiëntie. Myopathie, rabdomyolyse.
Zelden (0,01–0,1%): allergische alveolitis. Fulminante hepatitis, acuut leverfalen.
Verder zijn gemeld: myocardinfarct. QT-verlenging. Verhoogd totaal bilirubine. Fulminante hepatitis, acuut leverfalen. Anafylactische reactie.
Bij hormoongevoelige prostaatcarcinoom werden de volgende bijwerkingen vaker gezien: hypertensie, hypokaliëmie.
Interacties
De combinatie abirateron + prednis(sol)on met radium-223 dichloride (Xofigo) is gecontra-indiceerd vanwege meer kans op overlijden en fracturen.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die het QT–interval verlengen zoals amiodaron, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, chinolonen, enkele antimycotica, selectieve serotonine 5HT3- receptorantagonisten (granisetron, ondansetron) en methadon.
Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die spiertoxiciteit kunnen veroorzaken zoals statinen, fibraten, ciclosporine en daptomycine.
Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, rifampicine, sint-janskruid) vermijden omdat deze de plasmaconcentratie van abirateron met ca. 55% kunnen verlagen. Houd er rekening mee dat het enzyminducerende effect nog enkele weken na het staken kan aanhouden. Gelijktijdige toediening van sterke CYP3A4-remmers hebben geen klinisch relevant effect op de farmacokinetiek van abirateron.
Abirateron remt CYP2D6 en CYP2C8. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die voor hun metabole omzetting sterk afhankelijk zijn van CYP2D6 en tevens een nauwe therapeutische breedte hebben, zoals sommige β–blokkers (o.a. metoprolol, propranolol), antidepressiva, antipsychotica (o.a. haloperidol, risperidon), propafenon, flecaïnide en pijnstillers (codeïne, oxycodon en tramadol); of met geneesmiddelen die voor hun metabole omzetting sterk afhankelijk zijn van CYP2C8 en tevens een nauwe therapeutische breedte hebben (zoals pioglitazon en repaglinide).
Hypokaliëmie (intra- en extracellulair) treedt bij de behandeling zeer vaak op en versterkt de toxiciteit van digoxine.
De belangrijkste metaboliet van abirateron remt in vitro het transporteiwit OATP1B1; mogelijk verhoogt dit de plasmaspiegel van geneesmiddelen die voor een belangrijk deel van dit transporteiwit gebruik maken zoals statinen, valsartan. repaglinide en bosentan.
Prednis(ol)on kan hyperglykemie verergeren; een aanpassing van de therapie tegen diabetes mellitus kan nodig zijn
In combinatie met prednis(ol)on is hypoglykemie gemeld bij patiënten met reeds bestaande diabetes mellitus die hiervoor pioglitazon of repaglinide krijgen; bij patiënten met diabetes mellitus de bloedsuikerspiegel monitoren.
De werkzaamheid en veiligheid van gelijktijdig gebruik met cytotoxische chemotherapie zijn niet vastgesteld.
Spironolacton verhoogt mogelijk de prostaatspecifiek antigeen (PSA)-niveau's.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie in principe niet van toepassing.
Teratogenese: Onbekend. Bij dieren effecten op de uitwendige genitaliën en vermindering foetaal gewicht en foetale overleving.
Advies: Gebruik is zowel niet geïndiceerd als gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Bij dieren heeft abirateron een negatieve invloed op de vruchtbaarheid van de man en vrouw; deze effecten zijn reversibel.
Overig: Het is niet bekend of abirateron aanwezig is in sperma; als de patiënt seksueel verkeer heeft met een vruchtbare vrouw, dient hij een condoom te gebruiken naast andere effectieve anticonceptiemethoden voor de vrouw.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Contra-indicaties
- ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15).
Zie voor (meer) contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Door remming van CYP17 veroorzaakt abirateron een overmaat aan mineralocorticoïden met als (mogelijk) gevolg hypokaliëmie, natrium- en vochtretentie, hypertensie en hartfalen. Dit effect wordt verminderd door de comedicatie met predniso(lo)n. Wees echter voorzichtig bij een voorgeschiedenis van of bestaande hart- en vaatziekten en bij ernstig verminderde nierfunctie. In de klinische onderzoeken waren patiënten met ongecontroleerde hypertensie en/of klinisch relevante hartziekte uitgesloten van deelname. De veiligheid bij een linkerventrikelejectiefractie (LVEF) van < 50% of hartfalen NYHA-klasse II-IV zijn niet vastgesteld. Overweeg vóór de (her)behandeling de hartfunctie te evalueren; vóór de behandeling zonodig de hartfunctie optimaliseren en hypertensie, hypokaliëmie en vochtretentie corrigeren. Tijdens de behandeling deze onder controle houden: in de eerste 3 maanden veertiendaags en daarna maandelijks. Hypokaliëmie is tevens een risicofactor voor QT-verlenging. Staak de behandeling als de hartfunctie klinisch significant afneemt.
Combinatie van predniso(lo)n en Ra-223 is gecontra-indiceerd vanwege meer kans op fracturen en een tendens tot verhoogde mortaliteit. Een volgende behandeling met Ra-223 niet instellen binnen 5 dagen na de laatste toediening van abirateron + predniso(lo)n.
Vanwege kans op levertoxiciteit, controleer vóór en tijdens de (her)behandeling (in de eerste 3 maanden veertiendaags en daarna maandelijks) de serumaminotransferasen en wanneer geïndiceerd. Bij optreden van levertoxiciteit (ALAT of ASAT > 5× ULN) de behandeling onderbreken tot herstel en eventueel de behandeling hervatten met een lagere dosis. Bij optreden van ernstige levertoxiciteit (ALAT of ASAT > 20× ULN) de behandeling definitief staken. Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik bij matige tot ernstige leverinsufficiëntie. Wees zeer voorzichtig bij matige leverinsufficiëntie en volg de patiënt nauwgezet tijdens de therapie. Gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie is gecontra-indiceerd.
Abirateron kan aanleiding geven tot spiertoxiciteit, zoals myopathie en rabdomyolyse. Meestal ontstaat deze gedurende de eerste 6 behandelmaanden en herstelt na stoppen van abirateron. Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die bekend staan om hun spiertoxiciteit. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen.
Een bestaande verlaagde botdichtheid kan door predni(sol)on toenemen door de behandeling.
Bij seksueel verkeer met een vruchtbare vrouw moet een condoom worden gebruikt naast een andere effectieve anticonceptiemethode, omdat onbekend is of (metabolieten van) abirateron in sperma aanwezig zijn.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met abirateron contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
CYP17-remmer. Abirateron remt selectief het enzym CYP17 dat in de testes, bijnieren en prostaattumoren nodig is voor de synthese van androgenen, zoals testosteron. De celgroei van het prostaatcarcinoom is afhankelijk van androgenen. Behandeling met luteïniserend hormoon 'releasing'-hormoon (LHRH)-agonisten of met orchidectomie verlaagt de androgeenproductie in de testes, maar niet in de bijnieren of de tumor. Toevoeging van abirateron resulteert in een serumtestosteronwaarde onder het detecteerbare niveau. Remming van CYP17 leidt ook tot verhoogde productie van mineralocorticoïden door de bijnieren.
Kinetische gegevens
Overig | Abirateronacetaat wordt na inname door hydrolasen snel omgezet in het werkzame abirateron. |
F | bij inname met voedsel verhoogd met een factor 10–17 en zeer variabel. Bij matig gestoorde leverfunctie verhoogd tot 260%. |
T max | ca. 2 uur. |
V d | ca. 80,4 l/kg. |
Eiwitbinding | 99,8% |
Metabolisering | voornamelijk in de lever via verschillende routes. |
Eliminatie | met de feces 88% en met de urine 5%. |
T 1/2el | ca. 15 uur, bij mild tot matig gestoorde leverfunctie 18–19 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
abirateron hoort bij de groep anti-androgenen.