Samenstelling
Myozyme XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Vimizim XGVS Aanvullende monitoring BioMarin Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor evidence-based aanbevelingen met betrekking tot het voorschrijven van alglucosidase α bij volwassenen met de ziekte van Pompe, raadpleeg de Europese richtlijnen voor start/stop behandeling met enzymtherapie (van der Ploeg et al., Eur J Neurol 2017).
Advies
Voor behandeling van het syndroom van Morquio A komt behandeling met elosulfase α in aanmerking. De resultaten van de behandeling zijn gering, waarbij de gunstige effecten nauwelijks opwegen tegen de ongunstige effecten. Het effect van elosulfase op de remming van de ziekteprogressie op de lange termijn is niet bekend.
Indicaties
Langdurige enzymvervangingstherapie bij aangetoonde ziekte van Pompe (zure α-glucosidasedeficiëntie).
Indicaties
Mucopolysaccharidose, type IVA (Morquio A-syndroom).
Doseringen
Ziekte van Pompe
Volwassenen en kinderen
Als intraveneus infuus: 20 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per twee weken. Stapsgewijs toedienen; starten met 1 mg/kg/uur en als geen aan de infusie gerelateerde bijwerkingen optreden, geleidelijk iedere 30 min verhogen met 2 mg/kg/uur tot een maximumsnelheid van 7 mg/kg/uur.
Niet samen met andere geneesmiddelen toedienen in dezelfde infusie.
Thuisinfusie
- Mogelijk voor patiënten die de infusies goed verdragen en gedurende een paar maanden geen matige of ernstige infusiegerelateerde bijwerkingen hebben gehad;
- Een zorgverlener moet dit controleren en altijd beschikbaar zijn gedurende de infusie, en een bepaalde tijd erna;
- Dosis en infusiesnelheid moeten constant blijven; wijziging mag alleen onder toezicht van de zorgverlener;
- Direct stopzetten bij optreden van bijwerkingen, passende medische behandeling inzetten. Daaropvolgende infusies moeten mogelijk plaatsvinden in een (poli)klinische omgeving.
Doseringen
30–60 min vóór de start van de infusie met elosulfase α een antihistaminicum, eventueel met een antipyreticum, toedienen.
Mucopolysaccharidose, type IVA
Volwassenen en kinderen
I.v. als infuus: 2 mg/kg lichaamsgewicht 1×/week.
De infusievloeistof vóór gebruik verdunnen tot een totaal volume van 100 ml (bij een lichaamsgewicht < 25 kg) of 250 ml (bij een lichaamsgewicht ≥ 25 kg). De infusievloeistof in ca. 4 uur toedienen. Bij toediening van 100 ml infusievloeistof is de initiële infusiesnelheid 3 ml/uur, indien de patiënt het verdraagt, na 15 min verhogen met 3 ml/uur en daarna elke 15 minuten met 6 ml/uur, tot max. 36 ml/uur. Bij toediening van 250 ml infusievloeistof is de initiële infusiesnelheid 6 ml/uur, indien de patiënt het verdraagt, na 15 min verhogen met 6 ml/uur en daarna elke 15 minuten met 12 ml/uur, tot max. 72 ml/uur.
Bijwerkingen
Bij infantiel-verworven ziekte van Pompe
Zeer vaak (> 10%): tachycardie. Blozen. Tachypneu, hoesten. Braken. Urticaria, huiduitslag. Koorts. Afname zuurstofsaturatie.
Vaak (1-10%): agitatie. Tremor. Cyanose. Hypertensie, bleekheid. Kokhalzen, misselijkheid. Erytheem, maculopapuleuze uitslag, jeuk. Prikkelbaarheid, koude rillingen. Versnelde hartslag, verhoogde bloeddruk, verhoogde lichaamstemperatuur.
Bij laat-verworven ziekte van Pompe
Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Duizeligheid, paresthesie. Blozen. Beklemd gevoel in de keel. Braken, diarree. Urticaria, papuleuze huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Spierspasmen, spiertrekkingen, spierpijn. Koorts, onaangenaam gevoel op de borst, perifeer of lokaal oedeem, warm gevoel. Verhoogde bloeddruk.
Overige bijwerkingen
Frequentie onbekend bij infantiel- en laat-verworven ziekte van Pompe: anafylactische shock. Rusteloosheid. Slaperigheid, syncope, branderig gevoel. Conjunctivitis, tranenvloed. Hartstilstand, bradycardie, palpitaties. Hypotensie, vasoconstrictie. Ademhalingsstilstand, apneu, dyspneu, astma, bronchospasmen, piepen, stridor, farynx-oedeem, irritatie van de keel, hypoxie. Buikpijn, dyspepsie, dysfagie. Ernstige huidreacties (mogelijk immuungemedieerd), waaronder ulceratieve en necrotiserende huidlaesies; livedo reticularis, palmair erytheem, voorbijgaande verkleuring van de huid, blaar. Gewrichtspijn. Nefrotisch syndroom (mogelijk immuungemedieerd), proteïnurie. Pijn op de borst, gezichtsoedeem, perifere kou, asthenie, malaise, reactie op de infusieplaats (zoals pijn, zwelling, erytheem, jeuk, urticaria, verharding, extravasatie). Verlaagde bloeddruk.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid. Dyspneu. Koorts, koude rillingen. Orofaryngeale pijn, buikpijn, misselijkheid, braken, diarree.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Myalgie.
Soms (0,1-1%): anafylaxie.
Verder is gemeld: compressie van de halswervelkolom.
De meeste bijwerkingen zijn infusiereacties, zie ook Waarschuwingen en Voorzorgen en bovenaan Doseringen.
Interacties
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties met alglucosidase α.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (verhoogde incidentie van miskraam en vroeggeboorte).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate. Er wordt geen klinisch effect verwacht bij de zuigeling, vanwege de lage overdracht in de moedermelk en de lage systemische beschikbaarheid na orale inname.
Advies: Het geven van borstvoeding tijdens de behandeling kan worden overwogen. Overweeg eventueel onderbreking van de borstvoeding gedurende de eerste 24 uur na behandeling, om blootstelling van het kind aan het geneesmiddel te minimaliseren.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren, bij de mens onbekend. Theoretisch wordt er geen systemische blootstelling via de moedermelk verwacht.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
Levensbedreigende overgevoeligheid (anafylactische reactie) voor alglucosidase α, wanneer hernieuwde toediening ('rechallenge') niet succesvol was.
Contra-indicaties
Eerder voorgekomen levensbedreigende overgevoeligheid voor elosulfase α.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiegerelateerde bijwerkingen, waaronder allergische en (levensbedreigende) anafylactische reacties, kunnen optreden tijdens de infusie of tot 2 uur daarna; dit gebeurt bij ongeveer de helft van de infantiel-verworven ziekte van Pompe (IOPD) en bij ca. 28 procent van de laat-verworven ziekte (LOPD). Vooral bij IOPD kunnen de bijwerkingen ernstig zijn. Reanimatieapparatuur moet direct beschikbaar zijn. De kans op deze bijwerkingen neemt toe bij aanwezigheid van acute infecties (bv. pneumonie), gebruik van hoge doses (40 mg/kg) en een hogere infusiesnelheid. Verder hebben patiënten die IgE-antilichamen ontwikkelen, meer kans op infusiegerelateerde bijwerkingen bij opnieuw toedienen van alglucosidase α. Milde bijwerkingen vereisen geen beëindiging van de infusie. Bij de meeste bijwerkingen zijn de volgende maatregelen effectief: verlaging van de infusiesnelheid, tijdelijke onderbreking van de infusie of een voorbehandeling met een oraal antihistaminicum en/of antipyreticum en/of corticosteroïden.
De meeste patiënten ontwikkelen IgG-antilichamen tegen alglucosidase α en seroconversie treedt meestal op binnen 3 maanden na start behandeling. Er is een trend waargenomen voor frequentere infusiegerelateerde bijwerkingen bij hoge titers van IgG-antilichaam. IOPD-patiënten die een hoge dosis (40 mg/kg) krijgen, ontwikkelen hogere IgG-antilichaamtiters. Ook is het risico op het ontwikkelen van hoge en aanhoudende IgG-antilichaamtiters hoger bij CRIM-negatieve patiënten (waarbij geen endogeen enzym wordt gedetecteerd) versus CRIM-positieve patiënten; dit draagt bij aan een slecht resultaat. Bij de meerderheid van de LOPD-patiënten stabiliseren of nemen de antilichaamtiters af in de loop van de tijd. Bepaal de IgG-antilichaamtiter bij baseline voorafgaand aan de eerste infusie. Controleer de titer bij IOPD-patiënten regelmatig (bv. elke 3 maanden) gedurende het eerste jaar en daarna als klinisch geïndiceerd. Beoordeel de ontwikkeling van antilichamen bij LOPD-patiënten binnen 6 maanden en daarna als klinisch geïndiceerd.
Mogelijk immuungemedieerde reacties zijn gemeld, zoals ernstige huidreacties, waaronder ulceratieve en necrotiserende huidlaesies, en nefrotisch syndroom. Verricht periodiek urineonderzoek bij hoge IgG-antilichaamtiters. Overweeg beëindiging van de behandeling als immuungemedieerde reacties optreden, en overweeg ook de voordelen en risico's van het opnieuw toedienen: bij sommige patiënten was dit succesvol en kon de behandeling onder nauwkeurig klinisch toezicht worden voortgezet.
Toediening van een profylactisch immuuntolerantie-inductie (ITI)-regime kan het optreden van antilichamen tegen alglucosidase α tegengaan of verminderen, wat de overleving kan verbeteren bij CRIM-negatieve patiënten met IOPD. Vroege aanvang met ITI (gelijktijdig bij start van de enzymvervangingstherapie) leidt waarschijnlijk tot verbeterde resultaten. Bij gebruik van immunosuppressiva door patiënten met de ziekte van Pompe zijn levensbedreigende en fatale respiratoire infecties gemeld.
De veiligheid en werkzaamheid bij nier- of leverinsufficiëntie zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infusiereacties kunnen bestaan uit allergische- en gastro-intestinale reacties. Zorg voor de beschikbaarheid van geschikte medische ondersteuning tijdens de toediening, omdat anafylaxie en andere ernstige allergische reacties zijn gemeld in klinische onderzoek. Geef 30–60 min vóór infusie een antihistaminicum, eventueel met een antipyreticum. Afhankelijk van de ernst van een infuusreactie, moet de toediening vertraagd of gestaakt worden. Wees voorzichtig bij het opnieuw toedienen als deze (allergische) reacties zich hebben voorgedaan.
Compressie van de halswervelkolom is waargenomen in klinisch onderzoek. Controleer op symptomen hiervan zoals rugpijn, verlammingsverschijnselen en urinaire- en/of fecale incontinentie.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij ouderen (> 65 j.).
Voor patiënten die de infusies goed verdragen, kan toediening thuis onder medisch toezicht worden overwogen.
Eigenschappen
Alglucosidase α is een recombinante vorm van het enzym α-glucosidase (GAA), die wordt geproduceerd in Chinese hamster-ovariumcellen. Een tekort aan dit enzym leidt tot opeenhoping van glycogeen in verschillende weefsels, met name hart, ademhalings- en skeletspieren. Vermoedelijk herstelt alglucosidase α de lysosomale GAA-activiteit, waardoor de functie van hart- en skeletspieren verbetert (incl. de ademhalingsspieren).
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,9 l/kg. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Recombinante vorm van humaan N-acetylgalactosamide-6-sulfatase (GALNS) verkregen uit ovariumcellen van de Chinese hamster. Een tekort aan dit enzym leidt tot opstapeling van glycosaminoglycanen, keratansulfaat en chondroïtine-6-sulfaat in het lysosomale compartiment van cellen in het hele lichaam. Opstapeling leidt tot uitgebreide cel-, weefsel- en orgaandisfunctie. Opname van elosulfase α in de lysosomen leidt tot een herstelde GALNS-activiteit en verhoogt daarmee het katabolisme van glycosaminoglycanen, keratansulfaat en chondroïtine-6-sulfaat.
Kinetische gegevens
T max | 1,6–4,1 uur (week 0), 1,9–4,9 uur (week 22). |
Metabolisering | afbraak door hydrolyse. |
Eliminatie | omdat elosulfase α wordt afgebroken als een endogeen peptide, spelen de lever en nieren bij de eliminatie van het geneesmiddel een minder belangrijke rol. |
T 1/2el | 2,0–13 min (week 0), 14–57 min (week 22). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
alglucosidase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- elosulfase alfa (A16AB12) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk
Groepsinformatie
elosulfase alfa hoort bij de groep middelen bij metabole aandoeningen, enzymen.
- agalsidase alfa (A16AB03) Vergelijk
- agalsidase bèta (A16AB04) Vergelijk
- alglucosidase alfa (A16AB07) Vergelijk
- asfotase alfa (A16AB13) Vergelijk
- cerliponase alfa (A16AB17) Vergelijk
- galsulfase (A16AB08) Vergelijk
- idursulfase (A16AB09) Vergelijk
- imiglucerase (A16AB02) Vergelijk
- laronidase (A16AB05) Vergelijk
- sebelipase alfa (A16AB14) Vergelijk
- velaglucerase alfa (A16AB10) Vergelijk