Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ambrisentan Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
5 mg, 10 mg

Volibris Bijlage 2 GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
5 mg, 10 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van PH. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Endotheline-antagonisten, fosfodi-esterase-5-remmers, prostacycline-analogen, en de guanylaatcyclasestimulator riociguat worden vooral ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH; klinische classificatie PH groep 1), en (offlabel) bij chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH, groep 4). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen is meestal zinvol.

Aan de vergoeding van ambrisentan zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Pulmonale arteriële hypertensie (PAH) WHO-functionele-klasse II of III bij volwassenen en kinderen vanaf 8 jaar, als monotherapie of in combinatietherapie.

Werkzaamheid is bij volwassenen en kinderen ≥ 8 jaar aangetoond bij idiopathische PAH en PAH geassocieerd met bindweefselaandoeningen, en bij kinderen ≥ 8 jaar ook bij familiaire, gecorrigeerde congenitale PAH. Ambrisentan mag niet worden gebruikt bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen en verslechtering van de longfunctie, leidend tot overlijden.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Pulmonale arteriële hypertensie

Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)

Monotherapie: 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en verdraagbaarheid, zo nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag.

Combinatietherapie met tadalafil: titreren tot 10 mg 1×/dag. Dosis eventueel op basis van de respons en of het te verdragen is, verlagen.

Kinderen ≥ 8 jaar

In monotherapie of combinatietherapie: bij een lichaamsgewicht ≥ 50 kg: 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en of het te verdragen is, zo nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag; bij een lichaamsgewicht van 35 tot < 50 kg 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en of het te verdragen is, zo nodig verhogen tot 7,5 mg 1×/dag; bij een lichaamsgewicht van 20 tot < 35 kg 2,5 mg 1×/dag, op geleide van respons en of het te verdragen is, zo nodig verhogen tot 5 mg 1×/dag. N.B.: De tablet bevat geen breukgleuf; een dosering < 5 mg is met de in Nederland beschikbare tablet daarom niet mogelijk.

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig. De ervaring bij een creatinineklaring < 30 ml/min is beperkt; wees extra voorzichtig met dosisverhoging naar 10 mg/dag.

In combinatie met ciclosporine (enzymremmer): volwassenen en kinderen ≥ 8 jaar en met een lichaamsgewicht ≥ 50 kg maximaal 5 mg 1×/dag; kinderen ≥ 8 jaar met een lichaamsgewicht van 20 tot < 50 kg max. 2,5 mg 1×/dag.

Toediening: De tablet zonder breken, kauwen of malen in zijn geheel doorslikken.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn (waaronder sinushoofdpijn en migraine). Duizeligheid. Vochtretentie, perifeer oedeem (vooral bij hogere dosering en bij leeftijd > 65 j.). Palpitaties. Blozen. Dyspneu. Verstopping van bovenste luchtwegen, zoals neusverstopping, nasofaryngitis. Misselijkheid, diarree, braken. Vermoeidheid. Pijn/ongemak op de borst. Anemie (verlaagd Hb, verlaagd hematocriet); soms is bloedtransfusie nodig.

Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, jeuk, angio-oedeem). Hartfalen, hypotensie, syncope. Epistaxis, sinusitis, rinitis. Tinnitus. Buikpijn, obstipatie. Wazig zicht, afname gezichtsvermogen. Asthenie. Verhoogde levertransaminasen.

Soms (0,1-1%): auto–immuunhepatitis, leverschade. Plotseling gehoorverlies.

  • Tinnitus, plotseling gehoorverlies: Alleen gemeld bij combinatie van ambrisentan met tadalafil.

Interacties

Ambrisentan is een substraat voor Pgp-gemedieerde efflux.

Voorzichtig bij de combinatie met ciclosporine A omdat dit een remmer is van diverse metabole enzymen en transporteiwitten; de patiënt zorgvuldig controleren en eventueel de dosering ambrisentan aanpassen, zie de rubriek Dosering.

Wegens onvoldoende gegevens is voorzichtigheid geboden met de combinatie met prostanoïden of stimulatoren van het enzym guanylaatcyclase (zoals riociguat).

Er is geen farmacokinetische interactie waargenomen met sildenafil en tadalafil.

Rifampicine kan de ambrisentanspiegel tijdelijk (gedurende een week) verhogen, daarom bij starten van rifampicine de ambrisentanspiegel nauwkeurig controleren.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Farmacologisch effect: Afwijkingen aan onderkaak, tong en/of het verhemelte bij alle geteste doseringen; verder o.a. interventriculaire septumdefecten, afwijkingen in lichaamsvaten en van schildklier en thymus.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Vruchtbaarheid: Een achteruitgang van de spermatogenese kan niet uitgesloten worden.

Overig: Voor aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen; zonodig dient naast de anticonceptiepil ook een condoom te worden gebruikt. Maandelijkse zwangerschapstest tijdens de behandeling wordt aanbevolen.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Mogelijke hepatotoxiciteit bij de zuigeling.

Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • idiopathische pulmonale fibrose;
  • ernstig verminderde leverfunctie (met of zonder cirrose);
  • uitgangswaarden van aspartaat aminotransferase (ASAT) en/of alanine aminotransferase (ALAT) > 3× ULN;
  • overgevoeligheid voor soja.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie, Waarschuwingen/voorzorgen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ambrisentan is gecontra–indiceerd bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen, verslechtering van de longfunctie en overlijden.

Een behandeling met ambrisentan pas beginnen nadat eventueel aanwezige vochtretentie adequaat is behandeld. Bij klinisch significante vochtretentie tijdens de behandeling met ambrisentan staken van de therapie overwegen na uitsluiting van andere oorzaken. Perifeer oedeem treedt meestal op in de eerste maand van de behandeling en vaker bij combinatietherapie met tadalafil dan bij monotherapie.

Indien tijdens gebruik van ambrisentan de klinische situatie verslechtert naar WHO-klasse IV, overschakelen op een andere behandeling.

Een abnormale leverfunctie is in verband gebracht met pulmonale arteriële hypertensie; bij behandeling met ambrisentan zijn exacerbaties van onderliggende auto–immuunhepatitis, leverschade en verdere stijging van leverenzymwaarden gemeld. Verhoging van de leveraminotransferasen (ASAT/ALAT) kan zowel in een vroeg als in een laat stadium van de behandeling voorkomen; de toename is meestal geleidelijk en verloopt normaliter asymptomatisch. Bepaal de ASAT/ALAT-waarden voorafgaand aan de behandeling en daarna maandelijks en controleer de patiënt op symptomen van leverschade. Staak de behandeling bij aanhoudende, klinisch onverklaarbare verhoging van de spiegels of bij symptomen van leverschade zoals geelzucht. Alleen bij verhoging van de spiegels zonder symptomen kan worden overwogen na normalisatie de behandeling opnieuw te beginnen. Ambrisentan is niet onderzocht bij een afgenomen leverfunctie; waarschijnlijk is de blootstelling verhoogd.

Een matige, dosisafhankelijke afname in de hemoglobineconcentratie is mogelijk (vaker in combinatie met tadalafil) en stabiliseert zich doorgaans na de eerste vier weken van de behandeling. Controleer de hemoglobineconcentratie vóór aanvang van de therapie, na één en drie maanden en daarna om de drie maanden. Bij klinisch significante afname in hemoglobine- of hematocrietwaarde een dosisreductie of staken van de therapie overwegen.

Grote voorzichtigheid is geboden bij pulmonale veno-occlusieve aandoeningen in verband de kans op een levensbedreigend longoedeem.

Voorzichtig bij een creatinineklaring < 30 ml/min vanwege weinig ervaring.

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij een leeftijd < 8 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met ambrisentan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Ambrisentan is een endotheline-receptor-antagonist (ERA) met een affiniteit voor met name de receptor endotheline A (ETA); in veel geringere mate bindt ambrisentan aan de receptor endotheline B (ETB). Het vermindert zowel de pulmonale als de systemische vaatweerstand met als gevolg een toename van het hartminuutvolume zonder toename van de hartslag.

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
T max ca. 1½ uur.
Eiwitbinding ca. 99% (vnl. aan albumine).
Metabolisering uitgebreid, voornamelijk in de lever door glucuronidering (UGT-iso-enzymen) en oxidatie via CYP3A4 en in mindere mate door CYP3A5 en CYP2C19 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten.
Eliminatie ca. 80% met de feces, 20% met de urine.
T 1/2el 14–17 uur, langer bij gestoorde leverfunctie.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ambrisentan hoort bij de groep endotheline-antagonisten.