Samenstelling
Atropine Injecties (sulfaat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 5 ml
Atropine Injecties (sulfaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Atropinesulfaat FNA (sulfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 6 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Buscopan tablet/zetpil (bromide) XGVS OTC Opella Healthcare France SAS
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 10 mg
Buscopan injectie (bromide) Opella Healthcare France SAS
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
scopolaminebutyl (bromide) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Let op: de ESC Guidelines for the management of acute coronary syndromes (2023) worden verwerkt nadat de NVvC hun aanbevelingen voor de Nederlandse situatie hebben uitgebracht.
Geef bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal of isosorbidedinitraat sublinguaal. Geef bij een contra-indicatie of aanhoudende matige tot ernstige pijn morfine i.v. of fentanyl i.v. of intranasaal. Start bij STEMI zo snel mogelijk dubbele trombocytenaggregatieremming (DAPT), bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt verder behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI). Geef peri-procedureel een parenteraal anticoagulans. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek en een risicoanalyse verricht. DAPT kan direct na het stellen van de diagnose worden gestart. Bij mogelijkheid tot een coronairangiogram binnen 24 uur kan ook worden volstaan met enkelvoudige trombocytenaggregatieremming.
Advies
Bij spasmen van het maag-darmkanaal gaat de voorkeur uit naar ondersteunende maatregelen zoals dieet en geruststelling. Het effect van farmacotherapie is vaak teleurstellend. Indien men toch hiertoe besluit dan spelen de mogelijke bijwerkingen een belangrijke rol bij de keuze, aangezien het (povere) resultaat van de diverse middelen nauwelijks van elkaar verschilt. In eerste instantie komen dan musculotroop werkende middelen (bv. mebeverine) in aanmerking. Mede gezien de kans op bijwerkingen bij gebruik van parasympathicolytica dienen ze bij deze indicatie niet te worden voorgeschreven.
De behandeling van het prikkelbaredarmsyndroom (PDS) is vooral niet-medicamenteus. Alle behandelingen zijn slechts bij een deel van de patiënten effectief. Bij PDS waarbij obstipatie op de voorgrond staat (PDS-C), zijn de medicamenteuze opties het gebruik van laxantia en bij onvoldoende effect linaclotide. Bij PDS waarbij diarree op de voorgrond staat (PDS-D), zijn de medicamenteuze opties volumevergrotende laxantia en als symptomatische behandeling een onderhoudsdosering met loperamide. Bij PDS waarbij pijnklachten op de voorgrond staan, kunnen paracetamol en pepermuntolie worden overwogen. Bij alle vormen van PDS kan als laatste stap bij uitzondering een antidepressivum worden overwogen, naast de psychologische behandeling van een eventuele onderliggende stemmingsstoornis.
Parasympathicolytica zoals mebeverine en scopolaminebutyl worden ontraden bij de behandeling van prikkelbaredarmsyndroom, omdat ze niet aantoonbaar effectief zijn.
De medicamenteuze behandeling van een urinesteenaanval bestaat uit pijnstilling en bevordering van de steenlozing. Ten aanzien van de acute pijnstilling heeft diclofenac intramusculair de voorkeur. Kies bij onvoldoende effect of een contra-indicatie morfine subcutaan of intramusculair. Geef hierna voor recidiverende pijn gedurende enkele dagen een NSAID (oraal of rectaal) of opioïd (oraal). Overweeg ter bevordering van de steenlozing, offlabel, kortdurend een α1-blokker (voorkeur tamsulosine). In de tweedelijnszorg wordt na beeldvorming een α1-blokker alleen aanbevolen bij distale ureterstenen.
Scopolaminebutyl (oraal, rectaal of i.v.) wordt afgeraden bij een urinesteenaanval vanwege het ontbreken van bewijs voor de effectiviteit.
Indicaties
- Symptomatische sinusbradycardie en/of AV-blok (bv. bij acuut coronair syndroom, of een overmatige vagale tonus).
- Premedicatie voor anesthesie om speeksel- en bronchiale secretie en vagusstimulatie (door bv. endotracheale intubatie en operatieve manipulatie) te verminderen.
- Postoperatief als toevoeging aan neostigmine ter bestrijding van perifere cholinerge bijwerkingen.
- Als antidotum bij vergiftiging door cholinesteraseremmers (bv. organische fosforverbindingen, carbamaten en paddenstoelen die muscarine bevatten).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Oraal/rectaal
- spasmen van het maag-darmkanaal.
Parenteraal tevens
- spasmen van galwegen en urinewegen, met name koliekpijnen.
- als spasmolyticum bij radiologie bij diagnostische procedures, als spasmen een probleem kunnen zijn (bv. gastroduodenale endoscopie).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Sinusbradycardie en/of AV-blok
Volwassenen
I.v.: 0,5 mg langzaam, zo nodig om de 2–5 minuten herhalen; max. 2 mg in totaal. Onder ECG-controle 1–2 mg per keer, max. 3 mg in totaal. Bij AV-blok i.v. 0,5 mg langzaam, om de 3–5 minuten herhalen, max. 3 mg.
Kinderen 1 maand–18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v.: 0,02 mg/kg lichaamsgewicht éénmalig; max. 0,5 mg/dosis, max. 1 mg per dag.
Premedicatie voor anesthesie
Volwassenen
I.m., s.c: 0,3–0,6 mg 30–60 minuten voor de operatie. i.v. 0,3–0,6 mg vlak voor de operatie; max. 1 mg per keer en 2 mg per dag.
Kinderen
S.c., i.m. of i.v.: 0,01–0,02 mg/kg lichaamsgewicht; max. 0,6 mg per keer.
Neonaten
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oraal: 0,01–0,02 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig, 30–60 min voor de operatie.
Kinderen 1 maand–18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oraal: 0,01–0,02 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig, 30–60 min voor de operatie; max. 0,6 mg/dosis.
Postoperatief als toevoeging aan neostigmine
Volwassenen
I.v.: 0,6–1,2 mg per keer.
Kinderen 0–2 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v.: 0,2 mg/dosis éénmalig; daarna eventueel een lagere dosis op geleide van het klinisch beeld.
Kinderen 2–4 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v.: 0,3 mg/dosis éénmalig; daarna eventueel een lagere dosis op geleide van het klinisch beeld.
Kinderen 4–10 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v.: 0,6 mg/dosis éénmalig; daarna eventueel een lagere dosis op geleide van het klinisch beeld.
Kinderen 10–18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: i.v.: 1 mg/dosis éénmalig; daarna eventueel een lagere dosis op geleide van het klinisch beeld.
Als antidotum bij vergiftigingen met bv. cholinesteraseremmers
Volwassenen
I.m., i.v.:, s.c. 0,5–2 mg; eventueel na 5 minuten herhalen en daarna om de 10–15 minuten op geleide van sinusritme.
Kinderen 1 maand–18 jaar
I.m. of i.v.: volgens het Kinderformularium van het NKFK: 0,05 mg/kg/dosis, max. 2 mg/keer; zo nodig elke 10–30 minuten herhalen op geleide van sinusritme.
Doseringen
Niet dagelijks of langdurig gebruiken zonder de oorzaak van de buikpijn te onderzoeken.
Spasmen van het maag-darmkanaal
Volwassenen
De doseergegevens volgens de fabrikant: oraal of rectaal: 10–20 mg 3–5×/dag.
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
De doseergegevens volgens de fabrikant: langzaam i.v., i.m. of s.c.: 20–40 mg per keer, max. 100 mg per dag.
Kinderen 0–12 jaar
De doseergegevens volgens de fabrikant: langzaam i.v., i.m. of s.c.: 0,3–0,6 mg/kg lichaamsgewicht meerdere keren per dag. Max. 1,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag.
Kinderen ≥ 16 jaar
De doseergegevens volgens Kinderformularium: langzaam i.v. of i.m.: 20 mg, 1–3x/dag.
De doseergegevens volgens Kinderformularium en fabrikant: oraal: 10–20 mg 3–5×/dag.
De doseergegevens volgens Kinderformularium: rectaal (offlabel): 30 mg/dag in 3 doses, max. 50 mg/dag
Kinderen 6–16 jaar
De doseergegevens volgens Kinderformularium: langzaam i.v. of i.m.: 10 mg, 1–3x/dag.
De doseergegevens volgens Kinderformularium en fabrikant: oraal: 10–20 mg 3–5×/dag.
De doseergegevens volgens Kinderformularium: rectaal (offlabel): 30 mg/dag in 3 doses, max. 50 mg/dag
Kinderen 2–6 jaar
De doseergegevens volgens Kinderformularium: langzaam i.v. of i.m.: 5 mg, 1–3x/dag.
Acute darm-, niersteen- en galsteenkolieken
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
De doseergegevens volgens de fabrikant: langzaam i.v., i.m. of s.c.: 20–40 mg per keer, max. 100 mg per dag.
Kinderen 0 – 12 jaar
De doseergegevens volgens de fabrikant: langzaam i.v., i.m. of s.c.: 0,3–0,6 mg/kg lichaamsgewicht meerdere keren per dag. Max. 1,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag.
Kinderen ≥ 16 jaar
De doseergegevens volgens Kinderformularium: langzaam i.v., of i.m.: 20 mg, 1–3x/dag.
Kinderen 6–16 jaar
De doseergegevens volgens Kinderformularium: langzaam i.v. of i.m.: 10 mg, 1–3x/dag.
Kinderen 2–6 jaar
De doseergegevens volgens Kinderformularium: langzaam i.v. of i.m.: 5 mg, 1–3x/dag.
Toediening: De dragees heel, zonder kauwen met vloeistof innemen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): droge mond (moeilijk slikken en spreken), dorst, smaakverlies. Parasympathische remming van het maag-darmkanaal (obstipatie, reflux), verminderde maagzuursecretie, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel. Visusstoornis (mydriase, remming accommodatie, wazig zicht, fotofobie). Verminderde bronchiale secretie. Verminderd zweten, huiduitslag, urticaria.
Vaak (1-10%): tachycardie, aritmie, voorbijgaande (verergering van een bestaande) bradycardie. Verminderde parasympathische controle van de urineblaas, urineretentie. Blozen. Opwinding, mentale verwarring, hallucinaties (vooral bij ouderen of hogere doses), hyperthermie, incoördinatie.
Soms (0,1-1%): psychose.
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties. Slaperigheid, convulsies.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie. Atriale aritmieën, ventrikelfibrilleren, angina, hypertensieve crisis.
Verder zijn gemeld: hoofdpijn, rusteloosheid, ataxie, slapeloosheid. Verhoogde intra-oculaire druk.
Bijwerkingen
Veel van de bijwerkingen zijn het gevolg van de anticholinerge werking.
Orale/rectale toediening
Soms (0,1-1%): tachycardie. Droge mond. Dyshidrose, huidreacties zoals urticaria, erytheem, huiduitslag, jeuk. Overgevoeligheidsreacties, zoals anafylactische reacties (incl. shock), dyspneu.
Zelden (0,01-0,1%): urineretentie.
Parenterale toediening
Vaak (1-10%): Accommodatiestoornissen. Tachycardie. Duizeligheid. Droge mond.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reacties (incl. shock, soms met fatale afloop), dyspneu en huidreacties (zoals urticaria, erytheem, huiduitslag, jeuk). Mydriase, verhoogde intra-oculaire druk. Bloeddrukverlaging, blozen. Dyshidrose. Urineretentie.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van tricyclische antidepressiva, fenothiazinen, amantadine, sommige antihistaminica en andere stoffen met parasympathicolytische werking kan de frequentie en ernst van de bijwerkingen verhogen.
Door de verlaagde motiliteit van het maag-darmkanaal tijdens gebruik kan de absorptie van andere geneesmiddelen veranderen; zo neemt bijvoorbeeld de absorptie van levodopa neemt af.
Hulpstoffen: Sorbitol, in drank, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Interacties
Intramusculaire injectie is gecontra-indiceerd bij gebruik van anticoagulantia wegens kans op intramusculair hematoom.
Scopolaminebutyl kan de (perifere) anticholinerge effecten van andere geneesmiddelen, zoals tri- en tetracyclische antidepressiva, antihistaminica, antipsychotica, kinidine, amantadine en disopyramide versterken.
De chronotrope werking van β-sympathicomimetica kan toenemen.
Zwangerschap
Atropine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor schadelijkheid (weinig gegevens). Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Intraveneuze toediening tijdens zwangerschap of bevalling kan bij de foetus of neonaat de hartfrequentie en ademhaling beïnvloeden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Kan na systemische toediening de hartfrequentie en de ademhaling van de foetus beïnvloeden. Oraal of rectaal scopolaminebutyl heeft echter een lage biologische beschikbaarheid (< 1%) en geeft (bijna) geen centrale effecten.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken (oraal of rectaal).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Bij de zuigeling kunnen anticholinerge effecten optreden. Atropine kan de aanmaak van moedermelk remmen.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Indien atropine toch gebruikt wordt tijdens borstvoeding de baby controleren op anticholinerge effecten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Scopolamine heeft een lage orale biologische beschikbaarheid (< 1%); het lijkt goed te worden verdragen door de zuigeling.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig kortdurend worden gebruikt.
Contra-indicaties
- obstructieve uropathie (bv. obstructie van de blaashals door prostaathyperplasie);
- obstructieve aandoeningen van het maag-darmkanaal (bv. pylorusstenose);
- paralytische ileus;
- nauwe-kamerhoekglaucoom;
- onbehandeld open–kamerhoekglaucoom.
Al deze contra-indicaties zijn niet relevant bij levensbedreigende noodgevallen.
Contra-indicaties
Oraal, rectaal
- megacolon, ileus;
- stenose in het maag-darmkanaal;
- myasthenia gravis.
Voor de injectie tevens
- onbehandeld nauwe-kamerhoekglaucoom;
- prostaathypertrofie met urineretentie;
- tachycardie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Externe pacing heeft bij instabiele patiënten voorrang ten opzichte van het toedienen van atropine, in het bijzonder voor patiënten met een AV-blok van hoge graad (type Mobitz-II van tweede of derde graad).
Anticholinerge effecten: Voorzichtig toepassen bij kinderen en ouderen, vanwege meer kans op bijwerkingen. Wees voorzichtig bij koorts of hoge omgevingstemperatuur, myasthenia gravis, bij coronaire hartziekten, tachyaritmie, instabiele cardiovasculaire status bij acute bloeding, hartfalen of hyperthyroïdie, hiatus hernia met reflux-oesofagitis, infecties van het maag-darmkanaal, diarree (diarree kan bovendien een vroeg symptoom van onvolledige darmobstructie zijn), intestinale atonie, ernstige colitis ulcerosa, toxisch megacolon ten gevolge van colitis ulcerosa, bij patiënten met chronische longaandoeningen (vanwege verdikking van het bronchussecreet), en verder bij autonome neuropathie, en lever- of nierfunctiestoornissen. Atropine kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Anafylaxie: Na het geven van de injectie de patiënt medisch observeren voor mogelijke anafylactische reacties of shock.
Aanhoudende of toenemende buikklachten: Niet dagelijks of langdurig gebruiken zonder de oorzaak van de buikpijn te onderzoeken. Bij aanhouden of verergeren van ernstige, onverklaarde buikpijn óf optreden van klachten zoals koorts, misselijkheid, braken, veranderingen in de stoelgang, gevoeligheid in de onderbuik, verlaagde bloeddruk, flauwvallen of bloed bij de ontlasting een arts raadplegen.
Anticholinerge effecten: Scopolaminebutyl kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Neem direct contact op met een arts bij pijnlijke rode ogen en verlies van zicht. Wees voorzichtig bij aanleg voor nauwe-kamerhoekglaucoom, een verhoogde kans op obstructie van darmen of urinewegen of bij (neiging tot) tachyaritmie.
Cardiovasculaire effecten: Controleer bij parenterale behandeling zorgvuldig bij bestaande hart- en vaatziekten.
Overdosering
Symptomen
Bij ernstige intoxicatie: depressie van het centrale zenuwstelsel, circulatiestoornissen, coma, ademhalingsdepressie, overlijden.
Therapie
Bij ernstige intoxicatie: i.v.: fysostigmine; zo nodig herhalen. Eventueel diazepam bij convulsies. Respiratoir falen kan behandeld worden met zuurstof.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een intoxicatie met atropine vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Tachycardie, droge mond, accommodatiestoornissen, urineretentie, roodheid van de huid en remming van de maag-darmmotiliteit.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met scopolaminebutyl contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Parasympathicolyticum. Atropine is een racemisch mengsel van d- en l-hyoscyamine, waarvan de d-vorm slechts een zwakke werking heeft. Remt competitief de werking van acetylcholine op muscarinereceptoren en heeft weinig tot geen effect op de nicotinereceptoren. Heeft zowel een centrale als perifere werking. Perifere effecten zijn onder meer: verminderde productie van speeksel, zweet, neusvocht, traanvocht en maagafscheiding, verminderde darmmotiliteit en remming van de mictie. Atropine verhoogt de sinusfrequentie, en de sinoatriale en AV-geleiding. Het hartritme verhoogt gewoonlijk, maar er kan eerst bradycardie optreden.
Werking: intraveneus na 2–4 minuten (effect op hart), intramusculair na circa één uur (effecten op hart, zweet- en speekselproductie).
Kinetische gegevens
T max | i.m. 30 min; oraal 60 min. |
V d | ca. 1,6 l/kg (volwassenen), ca. 2,2 l/kg (kinderen tot 10 j.). |
Overig | Atropine passeert de bloed-hersenbarrière. |
Metabolisering | in de lever, tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. via de nieren, 30–50% onveranderd en verder vooral als metaboliet tropine. |
T 1/2el | 2–5 uur. Bij leeftijd < 2 jaar of leeftijd > 65 jaar meer dan verdubbeld. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Scopolaminebutyl is een quaternaire ammoniumverbinding, behorend tot de parasympathicolytica. Door remming van de werking van acetylcholine op muscarinereceptoren kan de tonus en motiliteit van de gladde musculatuur in het maag-darmkanaal en de gal- en urinewegen afnemen.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal ca. 8%, rectaal ca. 3%. |
F | oraal/rectaal < 1%. Passeert de bloed-liquorbarrière nauwelijks. |
T max | circa 2 uur (oraal). |
V d | 1,7 l/kg. |
Metabolisering | hydrolyse van de esterbinding. |
Eliminatie | vooral via de feces (orale toediening); 42–61% via de nieren, 28–37% via de feces (i.v.-toediening). |
T 1/2el | ca. 6–11 uur (orale toediening). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
atropine (systemisch) hoort bij de groep parasympathicolytica, overige.
Groepsinformatie
scopolaminebutyl hoort bij de groep parasympathicolytica, overige.