Samenstelling
Bezalip Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 400 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Modalim Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Beperk het gebruik van fibraten (met of zonder statine) tot dié vormen van hypercholesterolemie, waarbij eveneens sprake is van hypertriglyceridemie (plasmatriglyceridenconcentratie > 10 mmol/l). Verlaging van de plasmatriglyceridenconcentratie verkleint de kans op pancreatitis. Een fibraat vermindert in combinatie met een statine mogelijk het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Beperk het gebruik van fibraten (met of zonder statine) tot dié vormen van hypercholesterolemie, waarbij eveneens sprake is van hypertriglyceridemie (plasmatriglyceridenconcentratie > 10 mmol/l). Verlaging van de plasmatriglyceridenconcentratie verkleint de kans op pancreatitis. Een fibraat vermindert in combinatie met een statine mogelijk het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).
Indicaties
Aanvulling op dieet en andere niet–farmacologische maatregelen voor de behandeling van:
- ernstige hypertriglyceridemie met of zonder een laag HDL-cholesterol;
- gecombineerde hyperlipidemie indien een cholesterolsyntheseremmer (statine) gecontra–indiceerd is of niet wordt verdragen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Aanvulling op dieet en andere niet–farmacologische maatregelen voor de behandeling van:
- ernstige hypertriglyceridemie met of zonder een laag HDL-cholesterol;
- gecombineerde hyperlipidemie als statinen gecontra-indiceerd zijn of niet verdragen worden.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Hypertriglyceridemie of gecombineerde hyperlipidemie:
Volwassenen:
400 mg 1×/dag.
De tabletten zonder kauwen met voldoende vloeistof innemen tijdens of na de maaltijd.
Doseringen
Hypertriglyceridemie of gecombineerde hyperlipidemie
Volwassenen (incl. ouderen)
Aanbevolen en tevens maximale dosering: 100 mg 1×/dag. Bij matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30–50 ml/min/1,73 m²): 100 mg iedere 2 dagen onder zorgvuldige bewaking van de nierfunctie. Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73 m²) is gecontra-indiceerd.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): verlies van eetlust.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties (inclusief anafylactische reacties), duizeligheid, hoofdpijn, een vol gevoel in de maag, misselijkheid, buikpijn, dyspepsie, obstipatie, diarree. Cholestase. Jeuk, urticaria, huiduitslag, fotosensibilisatie, alopecia. Spierzwakte, spierpijn, kramp in de spieren. Acuut nierfalen. Erectiele disfunctie. Verhoogde creatinine fosfokinase bloedspiegel, verhoogde creatinine bloedspiegel, verhoogde of verlaagde alkaline fosfatase, verhoogd aantal bloedplaatjes, verlaagd hemoglobine, verlaagd hematocriet, verlaagd aantal witte bloedcellen, verhoogd transaminase, verlaagd γ-GT.
Zelden (0,1–0,01%): depressie, slapeloosheid. Perifere neuropathie, paresthesie. Pancreatitis.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, trombocytopenie. Interstitiële longziekte. Cholelithiasis. Trombocytopenische purpura, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, rabdomyolyse, verhoogd γ-GT.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, diarree, buikpijn. Alopecia.
Soms (0,1-1%): slaperigheid, vertigo. Pneumonitis, longfibrose. Braken, dyspepsie. Afwijkende leverfunctiewaarden, cholestase, cytolyse, cholelithiase, hepatitis. Urticaria, jeuk, fotosensibilisatie, eczeem, huiduitslag. Myopathie, myositis, rabdomyolyse, spierpijn. Impotentie. Vermoeidheid.
Verder zijn gemeld: trombocytopenie, leukopenie.
Interacties
MAO-remmers niet gelijktijdig met bezafibraat gebruiken. De werking van orale anticoagulantia wordt versterkt; bij aanvang therapie met bezafibraat de dosis orale anticoagulantia met 30–50% verminderen en vervolgens titreren naar behoefte. De werking van sulfonylureumderivaten en insuline kan worden versterkt; controle van de bloedglucosespiegels is aanbevolen.
Bij gelijktijdig gebruik met cholesterolsyntheseremmers dient rekening te worden gehouden met meer kans op rabdomyolyse.
Bij gelijktijdig gebruik met immunosuppressiva is kans op een verminderde nierfunctie (reversibel).
Bij combinatie met galzuurbindende harsen (bv. colestyramine) een toedieningsinterval van minimaal 2 uur aanhouden, vanwege een mogelijk verminderde absorptie van bezafibraat. Orale anticonceptiva kunnen de werkzaamheid van bezafibraat verminderen; 3–6 maanden na starten met een oraal anticonceptivum de serumlipiden controleren.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met fibraten is gecontra–indiceerd vanwege een groter risico op rabdomyolyse en myoglobinurie.
Gelijktijdig gebruik met statinen wordt afgeraden vanwege een groter risico op myopathie, myoglobinurie en rabdomyolyse.
De werking van vitamine K-antagonisten, fenytoïne en sulfonylureumderivaten kan worden versterkt doordat ciprofibraat zich sterk aan plasma-eiwitten bindt en in staat is hen uit hun eiwitbinding te verdringen; bij gelijktijdig gebruik bijvoorbeeld de dosering van vitamine K-antagonisten verlagen op geleide van de INR.
Galzuurbindende harsen kunnen de absorptie verminderen: niet gelijktijdig of vlak na elkaar innemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (bij hoge doseringen).
Farmacologisch effect: Bij dieren is neonatale trombose aangetoond. Mogelijk stapelen fibraten bij de foetus.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Onbekend, bij de mens.
Farmacologisch effect: Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Contra-indicaties
- leveraandoeningen, met uitzondering van de vetlever als complicatie van hypertriglyceridemie;
- aandoeningen van de galwegen (met of zonder cholelithiasis);
- gestoorde nierfunctie (serumcreatinine > 135 micromol/l of creatinineklaring < 60 ml/min);
- leeftijd > 70 jaar (in verband met kans op verminderde nierfunctie);
- dialyse;
- fotoallergische of -toxische reacties na inname van fibraten;
- overgevoeligheid voor fibraten in de anamnese.
Contra-indicaties
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73 m²);
- ernstige leverfunctiestoornis;
- fotoallergische of -toxische reactie na inname van fibraten.
Voor meer contra-indicaties zie de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gedurende de eerste 12 maanden van de behandeling het bloedbeeld periodiek controleren; de behandeling staken bij optreden van anemie, leukopenie of trombocytopenie. Periodieke bepaling van serumlipiden, transaminasen, alkalische fosfatase, bilirubine en CK is eveneens aangewezen.
Bij spierklachten het CK-gehalte (extra) controleren. Bij rabdomyolyse de behandeling direct staken en de nierfunctie zorgvuldig bewaken.
De behandeling stopzetten indien na 4–6 maanden onvoldoende resultaat is bereikt.
De werking bij kinderen is niet onderzocht.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer regelmatig (elke 3 maanden tijdens de eerste 12 maanden van de behandeling) de leverfunctie (incl. ALAT, ASAT); staak de toediening bij ASAT of ALAT > 3× ULN of een vastgestelde cholestatische leveraandoening.
Galsteenvorming: Wees, hoewel de gal-lithogenese niet verandert door ciprofibraat, bedacht op een licht stijgende incidentie van galstenen overeenkomstig de overige fibraten.
Spieraandoeningen: Voorzichtig toepassen bij een toegenomen risico op spierbeschadiging, zoals bij nierinsufficiëntie, hypoalbuminemie, hypothyroïdie, persoonlijke of familie-anamnese van erfelijke spierziekten, anamnese van spiertoxiciteit ten gevolge van een statine of fibraat, anamnese van leverziekte en/of overmatig alcoholgebruik en bij een leeftijd > 70 jaar. Bij onverklaarde spierklachten het serumcreatinekinase controleren; bij sterk verhoogde spiegels (> 5× ULN) of spierklachten (diffuse spierpijn, spierzwakte) de toediening staken.
Bij behandeling van hypertriglyceridemie kan het LDL-cholesterol stijgen.
Secundaire oorzaken van dyslipidemie, zoals een onderliggende hypothyroïdie, vooraf behandelen.
Bij onvoldoende resultaat na enkele maanden de toediening staken of aanvullende therapeutische maatregelen overwegen.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen is niet vastgesteld.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Rabdomyolyse.
Zie voor meer symptomen en de behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Fibraat. Verlaagt de VLDL- en LDL-spiegel en verhoogt de HDL-spiegel. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig bekend. Het zou de afbraak van VLDL bevorderen door activatie van lipoproteïnelipase.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en bijna volledig. |
T max | 3–4 uur. |
V d | 0,24 l/kg. |
Eiwitbinding | 94–96%. |
Metabolisering | o.a. tot het inactieve hydroxy-bezafibraat. |
Eliminatie | ca. 95% binnen 48 uur met de urine, waarvan 50% onveranderd, 20% in de glucuronidevorm, de rest als metabolieten. Bezafibraat is niet dialyseerbaar. |
T 1/2el | 2–4 uur, verlengd bij gestoorde nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fibraat. Ciprofibraat verlaagt de triglyceriden-, LDL-, VLDL- en totaal cholesterolspiegels en verhoogt de HDL-spiegel. Het werkingsmechanisme is niet volledig bekend. Belangrijke effecten zouden zijn: remming van de productie van VLDL-triglyceride en verhoging van de afbraak van VLDL-triglyceride door stimulatie van de activiteit van lipoproteïnelipase.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en vrijwel volledig. |
T max | 1 uur, voedsel vertraagt de absorptie met 2–3 uur. |
Eiwitbinding | 97–99%. |
Eliminatie | vnl. met de urine, vnl. in geconjugeerde vorm. |
T 1/2el | 77–100 uur, verlengd bij nierfunctiestoornis. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bezafibraat hoort bij de groep fibraten.
Groepsinformatie
ciprofibraat hoort bij de groep fibraten.