Samenstelling
Bromazepam
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 3 mg, 6 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dormonoct
(als mesilaat monohydraat)
Bijlage 2
Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 1 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
Aan de vergoeding van bromazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van loprazolam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van pathologische angst en spanning, die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornissen, die het normale functioneren verstoren of waaronder ernstig geleden wordt;
- Premedicatie op de avond voorafgaand aan operatieve ingrepen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Angst en spanning
Volwassenen
Voor ambulante patiënten: gemiddeld 1,5–3 mg 3×/dag. In ernstige gevallen, bij klinische behandeling: 6–12 mg 2–3x/dag. Om cumulatie te voorkomen tijdens de behandeling de patiënt in het begin van de behandeling regelmatig controleren. Na enkele weken, max. na 2 maanden, de behandeling staken. Als, na herevaluatie, behandeling langer dan 2 maanden nodig is, de behandeling geleidelijk staken.
Bij ouderen en patiënten met chronische respiratoire insufficiëntie: lager dan gewoonlijk doseren.
Doseringen
Slaapstoornis
Volwassenen
0,5–1 mg, gebruikelijk 1 mg vóór het slapen gaan; in ernstige gevallen en bij psychiatrische patiënten 2 mg per dag.
Ouderen en verzwakte patiënten: beginnen met 0,5 mg per dag. Bij ernstige lever- en/of nierfunctiestoornissen en bij chronische respiratoire insufficiëntie (vanwege de kans op ademhalingsdepressie) lager dan gewoonlijk doseren.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): sufheid.
Zelden (0,01-0,1%): diplopie. Misselijkheid, braken, obstipatie. Verwardheid, emotionele stoornis, libidostoornis, geneesmiddelafhankelijkheid, onthoudingsverschijnselen, depressie. Paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, irritatie, opwinding, agressie, woede-aanvallen, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, geheugenverlies, gedragsstoornissen. Spierzwakte. Huiduitslag, jeuk, urticaria,
Verder zijn gemeld: Hartfalen (incl. hartstilstand). Ademhalingsdepressie. Urineretentie. Overgevoeligheid, angio-oedeem, anafylactische shock. Hoofdpijn, duizeligheid, verminderde alertheid, ataxie. Moeheid. Toegenomen neiging tot vallen en kans op fracturen (vooral bij ouderen bij gelijktijdig gebruik van sedativa).
De bijwerkingen die vooral aan het begin van de behandeling optreden, zijn: sufheid, moeheid, verminderde alertheid, verwardheid, spierzwakte, hoofdpijn, duizeligheid, ataxie. Diplopie. Emotionele stoornis. Misselijkheid, braken.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn, sufheid overdag. Misselijkheid.
Soms (0,1-1%): duizeligheid, spierzwakte. Vermoeidheid. Jeuk.
Zelden (< 0,01%): eosinofilie.
Verder zijn gemeld: verminderd bewustzijn, spraakstoornis, ataxie, dronken gevoel, anterograde amnesie. Verwardheid, onthoudingsverschijnselen, paradoxale reacties (zoals rusteloosheid, prikkelbaarheid, agressie, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornis), emotionele afvlakking, libidoverlies, manifest worden van depressie. Dubbelzien. Obstipatie. Vallen.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende middelen (zoals antidepressiva, anti-epileptica, antipsychotica, anxiolytica, sedatieve H1-antihistaminica) versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers (zoals azoolderivaten, proteaseremmers, macroliden)kan de plasmaspiegel van bromazepam stijgen en daardoor een significante dosisreductie nodig zijn.
Cimetidine en mogelijk propranolol verminderen de renale klaring en verlengen zo de eliminatiehalfwaardetijd van bromazepam.
Fluvoxamine verhoogt de blootstelling aan bromazepam aanzienlijk en tevens de eliminatiehalfwaardelijd.
Narcotische analgetica kunnen ook euforie en daardoor ook de psychische afhankelijkheid versterken.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen ('floppy-infant syndrome') kunnen bij pasgeborenen optreden bij gebruik tijdens het laatste trimester. Bij langdurig gebruik tot aan de bevalling kan afhankelijkheid bij de pasgeborene optreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, convulsies, onregelmatige ademhaling, braken, diarree en hard huilen) in de postnatale periode. Hoge doses voor de bevalling kunnen leiden tot neonatale depressie.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, kortdurend en in een zo laag mogelijke dosering.
Zwangerschap
Passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Gevallen van verminderde foetale beweging en variabiliteit in foetale hartslag zijn beschreven bij gebruik van benzodiazepinen tijdens het 2e en 3e trimester. Verder afhankelijkheid bij de pasgeborene en er is het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Farmacologisch effect: Eventuele bijwerkingen zoals sufheid, slecht drinken en het niet toenemen van gewicht kunnen optreden. Na langdurig gebruik kunnen er bij staken onthoudingsverschijnselen optreden bij de zuigeling.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af. Controleer de zuigeling bij aanvang en staken van de behandeling of borstvoeding.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja.
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaapapneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaap-apneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer op symptomen van ademhalingsdepressie en sedatie.
Staak de behandeling bij het optreden van paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, wanen, hallucinaties, nachtmerries en ongepast gedrag.
Amnesie: Benzodiazepinen kunnen anterograde amnesie geven, meestal enkele uren na inname. Door enkele uren ononderbroken slaap wordt het risico beperkt. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Afhankelijkheid, tolerantie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden. Beperk het gebruik in verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen tot maximaal 8–12 weken (incl. afbouwen). Bouw bromazepam af bij beëindigen van de behandeling en bij overschakelen op een kortwerkend benzodiazepine, om mogelijke onthoudings- en/of reboundverschijnselen te voorkomen.
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter.
Toedieningsinformatie: De veiligheid en werkzaamheid zijn bij kinderen < 18 jaar niet vastgesteld; vermijd gebruik bij kinderen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Amnesie: Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen, is er gedurende enige tijd veel meer kans op anterograde amnesie.
Sedatie: Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Het valrisico is bij ouderen groter.
Afhankelijkheid en tolerantie: Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Het risico van afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Afbouwen: In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik te worden beperkt tot bij voorkeur enkele dagen tot 2 weken en maximaal 4 weken, inclusief de periode van afbouwen. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang op een kort werkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen.
Suïciderisico: Er is een verhoogde incidentie van suïcidale gedachten en gedrag waargenomen bij patiënten die behandeld worden met benzodiazepinen en andere hypnotica. Er is geen oorzakelijk verband vastgesteld.
Onderzoeksgegevens: Benzodiazepinen niet toepassen bij kinderen jonger dan 15 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum.
Kinetische gegevens
F | 75–80%. |
T max | 1–2 uur. |
V d | 0,7 l/kg. |
Metabolisering | in de lever tot o.a. 3-hydroxybromazepam. |
Eliminatie | met de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 15–22 uur, bij ouderen langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum.
Kinetische gegevens
Resorptie | langzaam en onregelmatig. |
F | ca. 80%. |
T max | 1 uur. |
V d | ca. 0,06 l/kg. |
Metabolisering | 20%, voornamelijk tot het actieve piperazine-N-oxide. |
Eliminatie | 80% met de urine en feces. |
T 1/2el | 6–8 uur, 6–8 uur (metaboliet). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bromazepam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
loprazolam hoort bij de groep benzodiazepine-agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- remimazolam (N05CD14) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk