Samenstelling
Hepcludex (als bulevirtide-acetaat) Aanvullende monitoring Gilead Sciences bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bulevirtide komt in aanmerking als eerste behandelstap voor de behandeling van chronische infectie met hepatitis delta-virus (HDV) bij plasma- (of serum-) HDV-RNA-positieve volwassenen met gecompenseerde leverziekte. Bulevirtide kan als monotherapie worden ingezet of gelijktijdig met een nucleos(t)ide-analoog (NUC) voor de behandeling van de onderliggende HBV-infectie. Als de patiënt gedecompenseerde leverziekte heeft, kan een levertransplantatie worden overwogen.
Indicaties
- Behandeling van chronische infectie met het hepatitis D-virus (HDV) bij plasma- (of serum-) HDV-RNA-positieve volwassenen met gecompenseerde leverziekte:
- als monotherapie;
- in combinatie met een nucleoside-/nucleotide-analoog (bv. tenofovirdisoproxil of -alafenamide, of entecavir) als therapie van de hepatitis B-virus (HBV)-co-infectie.
Doseringen
Chronische hepatitis D
Volwassenen
Subcutaan: 2 mg 1×/dag (elke 24 uur ± 4 uur). De behandeling voortzetten zolang er sprake is van klinisch voordeel. De optimale behandelduur is onbekend. Overweeg dit middel te staken bij (6 maanden) aanhoudende HBsAg-seroconversie óf verlies van de virologische of biochemische respons.
Een gemiste dosis zo snel mogelijk toedienen binnen 4 uur na het geplande tijdstip. Als er > 4 uur is verstreken, de gemiste dosis overslaan. Geen dubbele dosis toedienen om een gemiste dosis in te halen. Daarna doorgaan met het normale schema.
Toediening: Subcutaan toedienen, kies een injectieplaats zoals op de buik of het bovenste deel van het bovenbeen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Toename van de totale hoeveelheid galzouten. Jeuk. Injectieplaatsreacties (erytheem, pijn, verharding, zwelling, huiduitslag, hematoom, dermatitis en jeuk).
Vaak (1-10%): duizeligheid. Misselijkheid. Gewrichtspijn. Eosinofilie. Influenza-achtige ziekte. Vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, incl. anafylactische reactie.
De toename van de hoeveelheid galzouten kan groter zijn bij een verminderde nierfunctie, in vergelijking met een normale nierfunctie, door afname van de renale excretie van galzouten. De verhoogde hoeveelheid galzouten is doorgaans asymptomatisch en reversibel.
Interacties
Bulevirtide blokkeert het natriumtaurocholaat co-transporterend polypeptide (NTCP). In vitro remt het OATP1B1/3 -transporters; er vindt geen CYP-remming plaats bij gebruik volgens voorschrift.
Gelijktijdige toediening met sulfasalazine, irbesartan, ezetimib, ritonavir of ciclosporine wordt niet aanbevolen. In vitro kunnen zij het NTCP remmen.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van NTCP-substraten (bv. atorvastatine, fluvastatine, pravastatine, rosuvastatine, schildklierhormonen). Als gelijktijdig gebruik toch noodzakelijk is, is uit voorzorg nauwlettende klinische controle aangewezen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van OATP1B1/3-substraten. Voorbeelden zijn atorvastatine, bosentan, docetaxel, fexofenadine, glecaprevir, glibenclamide, grazoprevir, paclitaxel, pravastatine, repaglinide, rosuvastatine, simvastatine, olmesartan, telmisartan, valsartan en voxilaprevir. Bulevirtide remt OATP1B1/3 in vitro bij een concentratie ≥ 0,5 micromol/l (overeenkomend met de concentratie na toepassing van 10 mg bulevirtide subcutaan). De klinische relevantie hiervan is onbekend. Als gelijktijdig gebruik toch noodzakelijk is, is uit voorzorg nauwlettende klinische controle aangewezen.
Bij gelijktijdig gebruik van tenofovir(-disoproxil of -alafenamide) is geen invloed van bulevirtide op de farmacokinetiek van tenofovir waargenomen bij gezonde proefpersonen.
Bij gelijktijdig gebruik van gevoelige CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. carbamazepine, ciclosporine, simvastatine, sirolimus, tacrolimus) is uit voorzorg nauwlettende klinische controle aangewezen. In klinisch onderzoek is bij gelijktijdig gebruik van midazolam (een gevoelig CYP3A4-substraat) met een hoge dosis bulevirtide (10 mg subcutaan) en tenofovirdisoproxil (245 mg) een verhoging van de AUC van midazolam met ca. 40% gezien, die niet optrad bij gebruik van tenofovir alleen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Uit voorzorg het gebruik ontraden, vanwege onvoldoende gegevens.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het is onbekend of het HDV- of HBV-genotype invloed heeft op de werkzaamheid van bulevirtide. HDV-genotype 1 kwam het meest voor in het verrichte klinisch onderzoek.
De onderliggende HBV-infectie gelijktijdig behandelen volgens de geldende richtlijnen. In de klinische onderzoeken naar bulevirtide zijn alleen patiënten opgenomen met tekenen van actieve hepatitis ondanks behandeling met een nucleoside-/nucleotide-analoog; tenofovirdisoproxil werd gelijktijdig toegediend. Controleer het HBV-DNA-niveau nauwkeurig.
Reactivering van HDV- en HBV-infectie en exacerbatie van hepatitis kan optreden na het staken van deze therapie. Controleer de leverfunctie incl. transaminasewaarden en de viral load van HBV-DNA en HDV-RNA nauwlettend wanneer deze therapie wordt stopgezet.
De vorming van antilichamen tegen dit geneesmiddel (anti-drug antibodies, ADA) is waargenomen, maar dit staat niet in verband met veranderingen in de klinische respons of veiligheid.
Voor vruchtbare vrouwen: zie ook de rubriek Zwangerschap.
Bij gedecompenseerde cirrose (matige of ernstige leverfunctiestoornis) zijn de farmacokinetiek, werkzaamheid en de veiligheid niet vastgesteld; het gebruik hierbij wordt niet aanbevolen.
Wegens onvoldoende gegevens voorzichtig zijn met bulevirtide bij:
- een leeftijd > 65 jaar of < 18 jaar;
- een nierfunctiestoornis;
- co-infectie met hiv of HCV;
- zwangeren.
Overdosering
Neem voor informatie over een overdosering van bulevirtide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bulevirtide is een peptide dat de opname van hepatitis D-virus (HDV) en hepatitis B-virus (HBV) in hepatocyten blokkeert, door binding aan en inactivering van de galzout-transporter NTCP (natriumtaurocholaat cotransporterend polypeptide; een natrium-afhankelijke taurocholaat cotransporter). NTCP dient als essentiële HBV/HDV-ingangsreceptor.
Kinetische gegevens
V d | kleiner dan het totale lichaamsvocht (geschat). |
Eiwitbinding | > 99%. |
Overig | Bij hogere doses neemt de blootstelling aan bulevirtide disproportioneel toe terwijl de ogenschijnlijke klaring en het ogenschijnlijke distributievolume afnemen. |
Overig | Aangenomen wordt dat de 'steady state'-plasmaconcentratie binnen de eerste weken van toediening wordt bereikt. |
Metabolisering | niet onderzocht. Bulevirtide is een lineair peptide dat bestaat uit L-aminozuren. Naar verwachting wordt het afgebroken tot kleinere peptiden en afzonderlijke aminozuren. Actieve metabolieten worden niet verwacht. |
Eliminatie | niet met de urine (bij gezonde vrijwilligers). Aangenomen wordt dat binding aan het doeleiwit (NTCP) de belangrijkste eliminatieroute is. |
T 1/2el | 4-7 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
bulevirtide hoort bij de groep antivirale middelen bij hepatitis, overige.