Samenstelling
Ronapreve XGVS Aanvullende monitoring Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Injectie/infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- Combinatieverpakking
Bevat per verpakking twee verschillende injectieflacons voor eenmalig gebruik. Eén injectieflacon met 300 mg casirivimab per 2,5 ml (120 mg/ml) en één injectieflacon met 300 mg imdevimab per 2,5 ml (120 mg/ml).
- Toedieningsvorm
- Injectie/infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- Combinatieverpakking
Bevat per verpakking twee verschillende injectieflacons voor meervoudig gebruik. Eén injectieflacon met 1332 mg casirivimab per 11,1 ml (120 mg/ml) en één injectieflacon met 1332 mg imdevimab per 11,1 ml (120 mg/ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zinplava XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 40 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van volwassenen met COVID-19 met een mild beloop in de eerstelijnszorg, bestaat zo nodig uit symptoombestrijding met paracetamol (voorkeur) of een NSAID. Start bij een matig ernstig of zeer ernstig beloop in de tweedelijnszorg met dexamethason, naast optimale ondersteunende zorg en tromboseprofylaxe. Voeg tocilizumab toe bij een matig ernstig beloop bij CRP ≥ 75 mg/l en noodzaak tot hoge zuurstofsuppletie, of bij een zeer ernstig beloop binnen 24 uur na opname op de IC (indien niet eerder gestart).
Casirivimab/imdevimab, regdanvimab en tixagevimab/cilgavimab worden bij COVID-19 ontraden, omdat de omikronvariant van het virus minder gevoelig is voor deze monoklonale antilichamen.
Advies
Zie de SWAB-richtlijn Clostridium difficile .
Indicaties
- Behandeling van 'coronavirus disease 2019' (COVID-19) bij volwassenen en adolescenten ≥ 12 jaar die ten minste 40 kg wegen, die geen extra zuurstof nodig hebben, met een verhoogd risico op progressie tot ernstige COVID-19;
- Behandeling van 'coronavirus disease 2019' (COVID-19) bij volwassenen en adolescenten ≥ 12 jaar die ten minste 40 kg wegen, die zuurstof nodig hebben, en een negatief SARS-CoV-2-antilichaamtestresultaat hebben;
- Preventie van COVID-19 bij volwassenen en adolescenten ≥ 12 jaar die ten minste 40 kg wegen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Ter preventie van een recidiverende infectie met Clostridioides difficile (CDI), bij volwassenen en kinderen vanaf 1 jaar met meer kans op terugkeer van CDI.
Doseringen
Toediening moet plaatsvinden op een locatie waar behandeling van een ernstige overgevoeligheidsreactie, zoals anafylaxie, mogelijk is. Observeer patiënt na toediening volgens lokale richtlijnen.
Subcutane toediening alleen gebruiken als intraveneuze toediening niet mogelijk is en zou leiden tot vertraging van de behandeling.
Behandeling COVID-19 zonder extra zuurstof
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht
600 mg casirivimab en 600 mg imdevimab, eenmalig als intraveneuze infusie (toedienen in minimaal 20–30 minuten) of via subcutane injectie binnen 7 dagen na aanvang van symptomen van COVID-19.
Behandeling COVID-19 met extra zuurstof
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht
4000 mg casirivimab en 4000 mg imdevimab, eenmalig als intraveneuze infusie in minimaal 60 minuten.
Postexpositieprofylaxe van COVID-19
Volwassen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht
600 mg casirivimab en 600 mg imdevimab, eenmalig als intraveneuze infusie (toedienen in minimaal 20–30 minuten) of via subcutane injectie, zo snel mogelijk na contact met een besmet persoon.
Pre-expositieprofylaxe van COVID-19
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Starten met 600 mg casirivimab en 600 mg imdevimab als één enkele intraveneuze infusie toedienen in minimaal 20–30 minuten of via subcutane injectie. Vervolgens zo nodig 300 mg casirivimab en 300 mg imdevimab 1× elke 4 weken totdat er geen profylaxe meer nodig is. Er zijn geen gegevens bekend over herhaalde dosering na 24 weken (6 doses).
Gemiste dosis: deze zo snel mogelijk toedienen. Daarna het toedieningsschema aanpassen voor het juiste interval tussen de doses.
Verminderde lever- of nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening
- Bij i.v.-infusie: benodigde injectievloeistof verdunnen met 0,9% NaCl of 5% dextrose. Overweeg onderbreken, vertragen of stoppen van de infusie bij een infusiegerelateerde reactie of andere bijwerking.
- Bij subcutane toediening: de injecties met casirivimab en imdevimab afzonderlijk, achtereenvolgend toedienen, op verschillende gebieden van het lichaam (in bovenbenen, buitenkant van de bovenarmen of buik). Het gebied 5 cm rond de navel en de taille vermijden.
- Zie voor meer informatie over bereiding en toediening rubriek 6.6. van de officiële productinformatie via ema.europe.eu.
Doseringen
Toedienen tijdens de antibacteriële behandelkuur gericht tegen de Clostridioides difficile-infectie.
Preventie van recidief van CDI bij veel kans op terugkeer hiervan
Volwassenen en kinderen ≥ 1 jaar
Toedienen als eenmalige intraveneuze infusie van 10 mg/kg lichaamsgewicht.
Verminderde lever- of nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Na verdunning (eindconcentratie tussen 1–10 mg/ml) toedienen gedurende 60 min als i.v.-infusie;
- Niet als push- of bolusinjectie toedienen;
- Géén andere geneesmiddelen via dezelfde infuuslijn toedienen.
Bijwerkingen
Intraveneuze toediening
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Overmatig blozen. Tachypneu. Jeuk. Misselijkheid. Huiduitslag. Koude rillingen. Infusiegerelateerde reacties.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie. Overgevoeligheid. Urticaria.
Verder is gemeld: convulsieve syncope.
Subcutane toediening
Vaak (1-10%): injectieplaatsreacties (roodheid, jeuk, ecchymose, oedeem, pijn, gevoeligheid en urticaria).
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Lymfadenopathie.
Zelden (0,01-0,1%): jeuk.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, diarree. Koorts. Infusiegerelateerde reacties (hypertensie, dyspneu, duizeligheid, vermoeidheid, geclusterd hierbij komen ook hoofdpijn, misselijkheid, diarree en koorts voor) meestal van lichte intensiteit en korte duur (< 24 uur).
Interacties
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties.
Interacties met gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen die worden uitgescheiden via de nieren, of met substraten, inductoren of remmers van het cytochroom P450-enzym, zijn onwaarschijnlijk.
Interacties
Van bezlotoxumab zijn geen geneesmiddelinteracties bekend. Doorgaans hebben monoklonale antilichamen geen groot potentieel voor geneesmiddelinteracties, omdat zij geen direct effect hebben op CYP-enzymen en geen substraten zijn van renale of hepatische transporters. Door bezlotoxumab gemedieerde geneesmiddel-geneesmiddelinteracties zijn niet te verwachten doordat het doelwit een exogeen toxine is.
Zwangerschap
Humane IgG1-antilichamen kunnen de placentabarrière passeren.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Bij dieren en mensen is in weefselstudies geen binding aan reproductieve weefsels gevonden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Bij dieren is bij weefselstudies geen binding aan reproductieve weefsels gevonden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. In het algemeen gaan monoklonale antilichamen (IgG) over in de moedermelk. De systemische absorptie na orale inname van antistoffen is laag.
Advies: Gebruik tijdens borstvoeding kan worden overwogen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. In het algemeen gaan monoklonale antilichamen (IgG) over in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, zijn gemeld. Staak behandeling direct indien dit optreedt.
Infusiegerelateerde reacties (IRR’s)zijn gemeld. Ze zijn voornamelijk matig van ernst en treden vooral op gedurende of binnen 24 uur na infusie. Symptomen zijn vaak: misselijkheid, koude rillingen, duizeligheid (of syncope), huiduitslag, urticaria, jeuk, tachypneu en overmatig blozen. Overweeg infusie te onderbreken, te vertragen of te staken bij optreden van IRR.
Werkzaamheid tegen SARS-CoV-2-varianten: Er bestaat een potentieel risico op falen van de behandeling als gevolg van de ontwikkeling van resistente virale varianten. Houd bij de keuze van de antivirale therapie rekening met kenmerken van circulerende SARS-CoV-2-virussen en de gevoeligheidspatronen van casirivimab/imdevimab. Zie ook de productinformatie van Ronapreve® via ema.europe.eu, rubriek 5.1, tabel 4 en 5.
Subcutane toediening voor behandeling COVID-19: De klinische werkzaamheid via subcutane toediening is niet onderzocht in klinische onderzoeken. In de eerste 48 uur na subcutane toediening lijken de serumconcentraties lager dan na intraveneuze toediening. Het is niet bekend of verschillen in initiële systemische blootstelling leiden tot verschillen in klinische werkzaamheid. Het wordt aanbevolen subcutane toediening alleen te gebruiken, als intraveneuze toediening niet mogelijk is en zou leiden tot vertraging van de behandeling.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er zijn geen gegevens over herhaalde toediening bij patiënten met een Clostridioides difficile-infectie (CDI). De onderzoeksgegevens zijn beperkt tot een eenmalige CDI-episode waarin een eenmalige toediening van bezlotoxumab heeft plaatsgevonden.
Bezlotoxumab is niet bedoeld als behandeling van een CDI en heeft geen effect op de huidige CDI; daarom toedienen tijdens de antibacteriële behandeling gericht tegen Clostridioides difficile. Er zijn geen gegevens beschikbaar over toediening ná de initiële 10–14 dagen van de antibacteriële behandeling van de CDI.
Er zijn geen gegevens over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 1 jaar).
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met casirivimab/imdevimab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
bij een dosering van 20 mg/kg waren de symptomen niet anders dan de beschreven bijwerkingen.
Voor meer informatie over een vergiftiging met bezlotoxumab neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Casirivimab (IgG1κ) en imdevimab (IgG1λ) zijn recombinante, humane monoklonale antilichamen. Ze binden aan niet-overlappende epitopen van het spike-eiwitreceptorbindingsdomein (RBD) van SARS-CoV-2. Dit voorkomt binding van het RBD aan de humane ACE2-receptor, en voorkomt zo het binnendringen van het virus in gastheercellen. Ze zijn geproduceerd door middel van recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster.
Kinetische gegevens
F | subcutaan ca. 71,8% voor beide middelen. |
T max | 3,4–13,6 dagen voor beide middelen subcutaan |
V d | ca. 0,1 l/kg |
Metabolisering | via katabole routes afgebroken tot kleine peptiden en aminozuren, zoals endogeen IgG. |
T 1/2el | ca. 16,4–43,1 dagen voor casirivimab en ca. 16,9–35,6 dagen voor imdevimab na dosis van 600 mg van elk; ca 12,4-36,9 dagen voor casirivimab en ca 11,7-29,4 dagen voor imdevimab na een dosis van 4000 mg van elk . |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Recombinant gehumaniseerd monoklonaal antitoxine-antilichaam, geproduceerd in een ovariumcellijn van de Chinese hamster (CHO-cellen). Bindt met een hoge affiniteit aan Clostridioides difficile-toxine B waardoor het de activiteit ervan neutraliseert. Dit voorkomt bij een deel van de behandelde patiënten de terugkeer van een Clostridioides difficile-infectie (CDI) doordat het passieve immuniteit biedt tegen het toxine, geproduceerd door persisterende of nieuw verworven C. difficile-sporen. In klinisch onderzoek is een significante afname van CDI-terugkeer aangetoond bij patiënten die vooraf een toegenomen kans hadden op een recidief (ca. 16,5% vs. 26,5% bij placebo; waarbij in beide onderzoeksarmen een standaard antibacteriële behandeling gericht tegen Clostridioides difficile werd gegeven).
Kinetische gegevens
V d | 0,1 l/kg. |
Metabolisering | zoals de meeste antilichamen via biodegradatie tot kleine peptiden of aminozuren. |
T 1/2el | ca. 19 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
casirivimab/imdevimab hoort bij de groep immunoglobulinen.
- bezlotoxumab (J06BC03) Vergelijk
- cytomegalovirus-immunoglobuline (J06BB09) Vergelijk
- hepatitis B-immunoglobuline (J06BB04) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (im en sc) (J06BA01) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (iv) (J06BA02) Vergelijk
- palivizumab (J06BD01) Vergelijk
- regdanvimab (J06BD06) Vergelijk
- rhesus(D)immunoglobuline (J06BB01) Vergelijk
- tetanusimmunoglobuline (J06BB02) Vergelijk
- tixagevimab/cilgavimab (J06BD03) Vergelijk
Groepsinformatie
bezlotoxumab hoort bij de groep immunoglobulinen.
- casirivimab/imdevimab (J06BD07) Vergelijk
- cytomegalovirus-immunoglobuline (J06BB09) Vergelijk
- hepatitis B-immunoglobuline (J06BB04) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (im en sc) (J06BA01) Vergelijk
- normaal immunoglobuline (iv) (J06BA02) Vergelijk
- palivizumab (J06BD01) Vergelijk
- regdanvimab (J06BD06) Vergelijk
- rhesus(D)immunoglobuline (J06BB01) Vergelijk
- tetanusimmunoglobuline (J06BB02) Vergelijk
- tixagevimab/cilgavimab (J06BD03) Vergelijk