Samenstelling
Cefotaxim (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ceftazidim (als pentahydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg, 1 g, 2 g
De flacon met 2 g kan ook gebruikt worden voor (continue) infusie.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve'-antimicrobiële middelen te worden beschouwd. Geadviseerd wordt de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0-1, PSI klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI klasse: III-IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. tweede of derde generatie cefalosporine (zoals cefotaxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (een tweede of derde generatie cefalosporine zoals cefotaxim (of ceftriaxon of cefuroxim) mét ciprofloxacine). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Cefotaxim komt, als derde generatie cefalosporine, als monotherapie als één van de eerstekeus-behandelopties in aanmerking als empirische behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Bij zwangeren is het, net als ceftriaxon, als monotherapie het eerstekeus-middel, omdat hiervan geen bijwerkingen op de foetus zijn beschreven.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Het gebruik van cefotaxim bij gonorroe wordt ontraden vanwege een ongunstiger farmacokinetisch profiel dan dat van ceftriaxon. De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling van gonorroe en andere soa's, zie: Seksueel overdraagbare aandoeningen.
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede-generatie-cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij mensen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol, of toegepast in de tweedelijnszorg, ceftibuten.
Kijk in otitis media acuta en otitis externa voor de empirische behandeling ervan.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Indicaties
Ernstige infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefotaxim, zoals:
- bacteriële pneumonie (bv. CAP);
- (gecompliceerde) infecties van de nieren en hoge urinewegen;
- infectie van de huid en weke delen;
- infectie van de geslachtsorganen, inclusief die veroorzaakt door gonokokken, met name wanneer een penicilline gefaald heeft of niet geschikt is;
- intra-abdominale infecties, zoals peritonitis, in combinatie met een antibioticum dat werkzaam is tegen anaeroben;
- acute (bacteriële) meningitis;
- sepsis (vanuit bv. longen, urinewegen, darmen of (vermoedelijk) afkomstig van de andere hierboven genoemde infecties);
- offlabel: ophthalmia neonatorum door Neisseria gonorrhoeae.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor ceftazidim, zoals:
- van de luchtwegen (nosocomiale pneumonie ('hospital acquired' pneumonie; HAP), bronchopneumonie bij patiënten met cystische fibrose);
- KNO-infecties (chronische etterende otitis media, maligne otitis externa);
- bacteriële meningitis;
- gecompliceerde urineweginfecties;
- gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- bot- en gewrichtsinfecties;
- peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD;
- bacteriëmie (bv. bij bovengenoemde indicaties).
- Neutropenie met koorts, vermoedelijk berustend op een bacteriële infectie;
- Als peri-operatieve profylaxe bij transurethrale resectie van de prostaat (TURP).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij een dagdosis van > 2 g, bij vaker dan 2× per dag doseren en bij ernstige infecties kiezen voor intraveneuze toediening.
Behandelduur: is afhankelijk van de klinische toestand van de patiënt, de locatie en het beloop van de infectie, en van het type verwekker. De toediening ten minste voortzetten tot de patiënt symptoomvrij is of bacteriële eradicatie aangetoond is. Als de infectie wordt veroorzaakt door Streptococcus pyogenes is een totale behandelduur van ten minste 10 dagen noodzakelijk om complicaties als acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen. Wel kan de parenterale therapie worden vervangen door een geschikte orale therapie voordat deze periode afgelopen is.
Bij intra-abdominale infecties, cefotaxim combineren met andere geschikte antibiotica die actief zijn tegen anaerobe bacteriën.
Als algemene richtlijn
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
I.v. of i.m.: Volgens de fabrikant: 1 g 2×/dag. Bij ernstige infecties tot max. 12 g per dag. Dagdoses tot 6 g toedienen met een interval van 12 uur; hogere doses toedienen met een interval van 6–8 uur.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij ernstige infecties: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; max. 200 mg/kg/dag, maar niet hoger dan 12 g/dag.
Neonaten
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij ernstige infecties: vanaf de geboorte tot 1 week oud: 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2 doses, max. 200 mg/kg/dag in 4 doses; 1 week tot 4 weken oud: 150 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, max. 200 mg/kg/dag in 4 doses. De maximale dosering per gift is, ongeacht de leeftijd, 50 mg/kg lichaamsgewicht/dosis.
Community-acquired pneumonie (CAP)
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2024) bij een matig-ernstige of ernstige pneumonie: 1 g 4×/dag, bij een ernstige pneumonie die behandeld wordt op de intensivecare-afdeling in combinatie met ciprofloxacine (400 mg 3×/dag). Behandelduur: Bij een matig-ernstige pneumonie 5 dagen bij een goede klinische respons; de behandelduur bij een ernstige pneumonie in deze richtlijn betreft 5–7 dagen; en 5 dagen bij een goede klinische respons.
Bacteriële meningitis
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 6-12 g/dag, verdeeld over gelijke doses om de 6 tot 8 uur.
Behandelduur: Gewoonlijk 1-3 weken én afhankelijk van de aangetoonde verwekker, maar bij een onbekende verwekker 14 dagen. Zie de SWAB-adviezen (voor dosering en behandelduur) wanneer een van de volgende verwekkers van de meningitis is aangetoond: meningokok, H. influenzae, E. coli. Voor de dosering bij een postoperatieve/posttraumatische meningitis zie het SWAB-advies meningitis - postoperatief/posttraumatisch. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012.
Kinderen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 150 tot 200 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over gelijke doses om de 6 tot 8 uur. Behandelduur: Zie voor informatie hierover de tekst vanaf p. 11 en tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012. Over het gebruik van dexamethason en de behandelduur (met antibiotica en met dexamethason): zie voor deze informatie eventueel ook het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen.
Neonaten 7-28 dagen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 50 mg/kg lichaamsgewicht per keer, iedere 8 uur.
Behandelduur: Gewoonlijk 1-3 weken én afhankelijk van de aangetroffen verwekker van de meningitis, zie voor meer informatie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen óf zie de tekst hierover vanaf p. 11 en de tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012.
Neonaten 0-6 dagen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 50 mg/kg lichaamsgewicht per keer, iedere 12 uur.
Behandelduur: Gewoonlijk 1-3 weken én afhankelijk van de aangetroffen verwekker van de meningitis, zie voor meer informatie het SWAB-advies primaire meningitis onder Opmerkingen óf zie de tekst hierover vanaf p. 11 en de tabel op p. 15 in de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties / 2012.
Gonorroe
Volwassenen
I.m. of i.v.: Eenmalige dosis van 0,5–1 gram.
Offlabel: Ophthalmia neonatorum veroorzaakt door Neisseria gonorrhoeae
Neonaten tot 4 weken oud
I.m. of i.v.: Volgens de multidisciplinaire richtlijn SOA's op richtlijnendatabase.nl (juli 2024): eenmalig 100 mg/kg lichaamsgewicht.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: Volwassenen: creatinineklaring ≤ 5 ml/min: na een normale begindosis de onderhoudsdosering halveren zonder de frequentie van toediening te wijzigen. Cefotaxim wordt in hoge mate verwijderd door hemodialyse; na de hemodialyse of de peritoneale dialyse een extra dosis (i.v. 0,5–2 g) toedienen. Deze dosis elke 24 uur herhalen.
Toediening
- Als intraveneuze injectie toedienen gedurende 3–5 minuten, als intraveneuze infusie gedurende 20–60 minuten en als intramusculaire injectie diep in de gluteusspier. Voor vermindering van lokale pijn bij de intramusculaire injectie, kan het poeder worden opgelost in een lidocaïne–oplossing van 1% (0,5 g in 2 ml 1%-oplossing en 1 g in 4 ml 1%-oplossing). Zie voor meer informatie over de maximale dosering van lidocaïne (waaronder bij kinderen) de geneesmiddeltekst lidocaine (parenteraal);
- Niet mengen in dezelfde injectiespuit of infusievloeistof met andere antibiotica - met name niet met aminoglycosiden - en ook niet in een alkalische oplossing (zoals natriumwaterstofcarbonaat).
Doseringen
Nosocomiale pneumonie
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose
Volwassenen
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 9 g/dag.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bacteriële meningitis
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Chronische etterende otitis media
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Maligne otitis externa
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde urineweginfecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde infecties van huid en weke delen
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bot- en gewrichtsinfecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD (continue ambulante peritoneale dialyse)
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bacteriëmie (sepsis) geassocieerd met één van de infecties beschreven in de rubriek Indicaties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Febriele neutropenie
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Voor de meeste infecties bij neonaten en zuigelingen
Kinderen ≤ 2 maanden
Intermitterende toediening: 25–60 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses.
Als continu infuus: de werkzaamheid en veiligheid van een continu infuus bij deze leeftijdscategorie zijn niet vastgesteld.
Als peri-operatieve profylaxe bij TURP (trans-urethrale resectie van de prostaat)
Volwassenen (en kinderen ≥ 40 kg)
1 g bij inductie van de anesthesie en een tweede dosis bij verwijdering van de katheter.
Ouderen > 80 jaar: Pas de dosering aan op basis van de nierfunctie. De fabrikant adviseert bij een leeftijd > 80 jaar normaliter een dagdosering van max. 3 g/dag aan te houden, met het oog op de leeftijdsgerelateerde afname van de renale klaring. Weeg dit echter bij ernstige infecties af tegen de mogelijkheid van onderbehandeling.
Verminderde nierfunctie
De volgende gegevens zijn volgens de officiële productinformatie CBG/EMA van de fabrikant van ceftazidim; let op dat de informatie kan verschillen van andere bronnen, zoals van de SWAB-pagina ceftazidim:
Intermitterende toediening
-
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
- creatinineklaring 31–50 ml/min: 1 g elke 12 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: 1 g elke 24 uur;
- creatinineklaring 6–15 ml/min: 500 mg elke 24 uur;
- creatinineklaring < 5 ml/min: 500 mg elke 48 uur.
- bij ernstige infecties (bv. meningitis, sepsis, nosocomiale pneumonie) de dosering met 50% verhogen of de toedieningsfrequentie verhogen (bv. elke 12 uur wordt dan elke 8 uur toedienen).
- na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
-
Kinderen < 40 kg
- na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
- creatinineklaring 31–50 ml/min: 25 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: 25 mg/kg elke 24 uur;
- creatinineklaring 6–15 ml/min: 12,5 mg/kg elke 24 uur;
- creatinineklaring van < 5 ml/min: 12,5 mg/kg elke 48 uur.
- na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
Continue infusie
-
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- creatinineklaring 31–50 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1–3 g per 24 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1 g per 24 uur;
- creatinineklaring ≤ 15 ml/min: er zijn geen gegevens over continue infusie bij een creatinineklaring ≤ 15 ml/min.
-
Kinderen < 40 kg
- De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld, deze daarom nauwkeurig klinisch volgen bij gebruik van continue infusie van ceftazidim bij deze doelgroep.
Kinderen, algemeen
- Bij de bepaling van de creatinineklaring, dient de waarde gecorrigeerd te zijn voor het lichaamsoppervlak of het vetvrije lichaamsgewicht.
Bij dialyse
- Hemodialyse: na iedere hemodialyseperiode de onderhoudsdosering herhalen.
- Peritoneale dialyse/CAPD: als aanvulling op i.v.–gebruik van ceftazidim kan het in de dialysevloeistof opgenomen worden (gewoonlijk 125–250 mg voor 2 liter dialyseoplossing).
- Continue arterioveneuze hemodialyse of 'high flux' hemofiltratie: 1 g/dag als een eenmalige dosis of verdeeld over de dag. Bij low-flux hemofiltratie de dosering nemen zoals aangegeven voor een verminderde nierfunctie.
- Voor doseringsrichtlijnen bij Continue veno-veneuze hemofiltratie of hemodialyse (CVVH(D)) zie tabel 5 resp. 6 in rubriek 4.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
Verminderde leverfunctie
- Bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig op basis van de beschikbare gegevens.
- Volg bij toepassing bij een ernstig verminderde leverfunctie de werkzaamheid en veiligheid nauwkeurig, het gebruik hierbij is niet onderzocht.
Toediening: Bij voorkeur i.v., intermitterend of als continu infuus, toedienen. Als dat niet mogelijk of minder geschikt is voor de patiënt, diep i.m., in een grote spiermassa, bij voorkeur de bovenste buitenkwadrant van de gluteus maximus of de laterale kant van de dij.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pijn op de injectieplaats (i.m.).
Soms (0,1–1%): convulsies (vooral bij hoge dosering of verminderde nierfunctie). Afname van de nierfunctie/toename van serumcreatinine (vooral in combinatie met een aminoglycoside). Jarisch-Herxheimer reactie met snel optredende koorts, rillingen, vasodilatatie, hypotensie, tachycardie, hoofd- en spierpijn, rigor, hyperventilatie, exacerbatie van huidlaesies, urticaria. Diarree. Koorts. Huiduitslag, jeuk, urticaria. Stijging van serum bilirubine en/of leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, AF, γ–GT en/of LDH). Eosinofilie en trombocytopenie, beide (snel) reversibel, leukopenie. Ontstekingsreacties op de injectieplaats zoals (trombo)flebitis.
Zelden (0,01–0,1%): ernstige acute (incl. fatale) overgevoeligheidsreactie (bv. anafylaxie).
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties (incl. anafylactische shock), angio–oedeem, bronchospasme. Potentieel levensbedreigende aritmie na een snelle bolusinjectie via een centraal veneuze katheter. Hemolytische anemie, beenmergdepressie, neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Superinfectie. Pseudomembraneuze colitis. Hoofdpijn, duizeligheid, malaise. Bij hoge doseringen of verminderde nierfunctie: encefalopathie (met bv. bewustzijnsveranderingen en abnormale bewegingen). Misselijkheid, braken, maagpijn, buikpijn. Acuut nierfalen, interstitiële nefritis. Hepatitis (soms met geelzucht). Erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Systemische reacties op lidocaïne (als het oplosmiddel voor i.m.-injectie dit bevat).
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree. Urticaria, maculopapuleuze huiduitslag. Eosinofilie, trombocytose. (Voorbijgaande) stijging van één of meer leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, LDH, γ-GT, alkalische fosfatase). (Trombo)flebitis bij i.v.-toediening. Lokale pijn of ontsteking na i.m.-toediening.
Soms (0,1-1%): candidiase (incl. vaginitis en orale spruw). Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, colitis. Koorts. Jeuk. Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. (Voorbijgaande) verhogingen van bloedureum en/of serumcreatinine.
Zeer zelden (< 0,01%): interstitiële nefritis, acuut nierfalen.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylaxie. Neurologische verschijnselen (vooral bij relatieve overdosering bij verminderde nierfunctie) zoals paresthesie, tremor, myoklonieën, convulsies, encefalopathie, coma). Geelzucht. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, DRESS-syndroom. Nare smaak in de mond. Agranulocytose, hemolytische anemie, lymfocytose.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (macroliden, sulfonamiden, tetracyclinen) antagoneren de werking van cefotaxim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij combinatie van een aminoglycoside met hoge doses van een cefalosporine (zoals cefotaxim) de nierfunctie controleren omdat er meer risico is op nefro- en ototoxiciteit. Ook bij gelijktijdige toediening van andere nefrotoxische geneesmiddelen, zoals furosemide en polymyxinen (bv. colistine), neemt het risico op nefrotoxische verschijnselen toe; controleer de nierfunctie.
Probenecide vermindert de renale tubulaire excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefotaxim, maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Als resultaat treedt een tweemaal verhoogde blootstelling (AUC) aan cefotaxim op en wordt de renale klaring tot ca. de helft verminderd. Bij een normale nierfunctie is door de hoge therapeutische index van cefotaxim geen dosisaanpassing nodig. Dosisreductie kan nodig zijn bij patiënten met een verminderde nierfunctie.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, polymyxinen (bv. colistine) of lisdiuretica, is er meer kans op nefrotoxiciteit.
Ceftazidim niet mengen met aminoglycosiden.
Bij toevoeging van vancomycine aan een ceftazidim-oplossing kan neerslag ontstaan.
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van ceftazidim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Zwangerschap
Cefotaxim passeert de placenta en bereikt hoge concentraties in het foetale vocht en de foetale weefsels (tot 6 mg/kg).
Teratogenese: Bij de mens zijn er volgens de fabrikant onvoldoende gegevens over de toepassing van cefotaxim. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Volgens de SWAB-richtlijn Urineweginfecties (2020) zijn er geen nadelige effecten van cefotaxim bij de foetus beschreven.
Advies: Volgens de fabrikant cefotaxim alleen op strikte indicatie gebruiken. Volgens Lareb kunnen cefalosporinen gebruikt worden tijdens de zwangerschap, de voorkeur gaat hierbij uit naar andere cefalosporinen dan cefotaxim, omdat daarmee de meeste ervaring is opgedaan. Cefotaxim kan volgens de SWAB-richtlijn Urineweginfecties worden gebruikt als een eerstekeusmiddel bij pyelonefritis tijdens de zwangerschap.
Zwangerschap
Ceftazidim passeert de placenta gemakkelijk.
Teratogenese Bij de mens zijn er volgens de fabrikant beperkt gegevens over gebruik van ceftazidim bij zwangeren. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, daarom worden ze als compatibel met de zwangerschap gezien. Een kleine kans op een specifieke aangeboren (hart)afwijking (atrium-septum-defect) is vooralsnog niet uitgesloten op basis van één studie met methodologische beperkingen. In andere studies is dit risico niet gevonden.
Farmacologisch effect:: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van ceftazidim) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne niet worden uitgesloten.
Advies: Ceftazidim kan volgens Lareb worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (concentratie 0,4 mg/ml na 2000 mg). De meeste cefalosporinen hebben een relatieve kinddosis van tot ca. 1%.
Farmacologisch effect: Cefotaxim wordt oraal nauwelijks geabsorbeerd. Nadelige effecten worden niet verwacht. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree, en kolonisatie met gistachtige schimmels kan optreden.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden. Ceftazidim wordt daarnaast oraal niet of nauwelijks geabsorbeerd. Hierdoor zijn geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere acute en/of ernstige overgevoeligheidsreactie door andere β–lactamantibiotica zoals een penicilline, monobactam of carbapenem.
Als cefotaxim voor i.m.–injectie is opgelost in een lidocaïneoplossing: zie ook de contra–indicaties voor lidocaïne.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere (ernstige) overgevoeligheidsreactie op enig ander β-lactamantibioticum, zoals een penicilline, carbapenem of monobactam.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid met penicillinen en andere β–lactamantibiotica kan voorkomen; informeer hiernaar alvorens cefotaxim voor te schrijven bij patiënten die ooit een overgevoeligheidsreactie hebben vertoond op een penicilline of ander β-lactamantibioticum. Wees voorzichtig bij allergieën of astma in de voorgeschiedenis. Laat de patiënt zich onmiddellijk melden wanneer huid- en slijmvliesreacties optreden; deze reacties dienen eerst te worden gezien voordat doorgegaan wordt met deze behandeling. Bij het optreden van een (ernstige) allergische reactie deze behandeling staken.
Ook kruisresistentie met penicillinen en andere β-lactamantibiotica kan voorkomen.
Neurotoxiciteit kan, vooral bij patiënten met nierinsufficiëntie en bij hoge doseringen van β-lactamantibiotica waaronder cefotaxim, leiden tot (reversibele) encefalopathie (met symptomen zoals bewustzijnsvermindering, abnormale bewegingen, verwardheid en convulsies).
Controle van bloedbeeld, lever- en nierfunctie is bij langdurig gebruik (≥ 7–10 dagen) gewenst. Controleer de nierfunctie regelmatig bij ouderen, een al bestaande nierinsufficiëntie en ook bij gelijktijdige toediening van nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties). Als zich tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, overweeg dan de diagnose cefalosporine–geassocieerde anemie en staak deze behandeling totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuun–gemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen. Bij < 1400 neutrofielen/mm³ de behandeling onderbreken. Ook leukopenie en, zeldzamer, beenmergdepressie, pancytopenie en agranulocytose kunnen ontstaan, met name bij langdurige behandeling. Eosinofilie en trombocytopenie zijn snel reversibel na het staken van de behandeling.
Houd bij diarree tijdens of na de behandeling rekening met Clostridioides difficile-geassocieerde diarree (CDAD). CDAD kan in ernst variëren van lichte diarree tot (pseudomembraneuze) colitis met fatale afloop. Overweeg de behandeling met cefotaxim te staken en ondersteunende maatregelen te nemen in combinatie met een specifieke behandeling gericht tegen C. difficile. Geef in deze situatie geen geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Er kan invloed op diagnostische testen zijn door gebruik van cefalosporinen. Zo kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Hulpstof: Wees voorzichtig met natrium, in het poeder voor injectievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor. Voorzichtig bij gebleken lichte overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, carbapenems, monobactams). Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties het gebruik van ceftazidim staken.
Controleer bij langdurig gebruik het bloedbeeld regelmatig. Als een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose cefalosporine-geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuungemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen.
Nierfunctiestoornis: Pas de dosering aan; zie onderin de rubriek Doseringen. Bij kinderen dient de creatinineklaring berekend (niet geschat) te zijn, rekening houdend met hun kleinere lichaamsoppervlak en (zo nodig) gecorrigeerd voor de 'lean body mass'.
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen kan het gevolg zijn van voortgezette toediening van ceftazidim.
Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.
Door gebruik van cefalosporinen kan de antiglobulinetest (Coombs-test) fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens, Clinitest e.d.).
Overdosering
Symptomen
In grote mate conform de bijwerkingen, bij hoge doseringen is er onder andere kans op reversibele encefalopathie, convulsies, myoklonie, krampen.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering met cefotaxim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Neurologische afwijkingen zoals duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn, encefalopathie, convulsies en coma. Laboratoriumafwijkingen.
Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftazidim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Cefotaxim is een semisynthetische breed-spectrum cefalosporine van de derde generatie, voor parenterale toepassing met een bactericide werkingsmechanisme. Het bindt zich aan penicilline bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Cefotaxim is resistent tegen ontleding door de meest voorkomende β-lactamasen. Het kan wel worden gehydrolyseerd door breed-spectrum β-lactamasen (ESBL–producerende stammen) en chromosomaal gecodeerde (Amp C) β-lactamasen. De mate van de bactericide werking hangt af van de duur waarin de serumspiegel hoger is dan de minimale remmende concentratie (MIC) van het betreffende pathogeen.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig; 'MSSA'), coagulase-negatieve stafylokokken (meticilline-gevoelig), Staphylococcus epidermidis (meticilline-gevoelig), Staphylococcus haemolyticus (meticilline-gevoelig), Streptococcus pneumoniae (incl. penicilline–resistente stammen) en groep A streptokokken (waaronder Streptococcus pyogenes), groep B streptokokken (GBS, Streptococcus agalactiae), streptokokken van de Viridans-groep (bv. S. anginosus, S. mitis, S. mutans, S. salivarius, S. sanguinis).
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter spp. (excl. Citrobacter freundii), Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. (incl. Klebsiella aerogenes, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae), Moraxella catarrhalis, Neisseria gonorrhoeae, Neisseria meningitidis, Proteus mirabilis (uitgezonderd: alle ESBL–producerende stammen), Serratia spp. (incl. Serratia marcescens) en Yersinia enterocolitica.
- Overig: Borrelia spp. (incl. Borrelia burgdorferi).
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline–resistent; 'MRSA'), coagulase negatieve stafylokokken (incl. Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus) en Staphylococcus hominis.
- Gram-negatief aeroob: Acinetobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter spp. (incl. Enterobacter cloacae), Morganella morganii, Proteus vulgaris, Providencia spp., Pseudomonas aeruginosa en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: Enterococcus spp. en Listeria spp. (incl. Listeria monocytogenes).
- Gram-negatief aeroob: de ESBL-producerende stammen van Escherichia coli, Klebsiella oxytoca en Klebsiella pneumoniae zijn altijd resistent.
- Anaeroob: Clostridioides difficile.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella pneumophila, Mycoplasma spp. en Treponema pallidum.
Cefotaxim-resistente bacteriën kunnen in verschillende mate kruisresistentie vertonen met andere β-lactamantibiotica, en vertonen volledige kruisresistentie met andere breed-spectrum cefalosporinen van de derde generatie (ceftazidim, ceftriaxon).
Een synergistisch effect met aminoglycosiden kan optreden; hierbij is er wel meer kans op nefro- en ototoxiciteit (zie ook Interacties).
Kinetische gegevens
T max | i.m.: na 30 min. |
Overig | Cefotaxim penetreert snel en goed in de verschillende compartimenten. Penetratie in de liquor: cefotaxim en desacetylcefotaxim meestal voldoende om bij ontstoken hersenvliezen therapeutisch effectieve concentraties te bereiken (bv. bij infecties veroorzaakt door Gram-negatieve bacteriën en pneumokokken). |
V d | 0,3–0,53 l/kg. |
Metabolisering | gedeeltelijk, o.a. ca. 15-25% in de lever tot het eveneens actieve desacetylcefotaxim, verder omgezet in inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine, < 2% met de gal. In over 6 uur verzamelde urine wordt > 80% van een dosis uitgescheiden; 50–60% onveranderd en ca. 20% als desacetylcefotaxim. Hemodialyse verwijdert cefotaxim én desacetylcefotaxim in hoge mate. Cefotaxim wordt niet geëlimineerd door peritoneale dialyse. |
T 1/2el | 50–80 min (cefotaxim), 90–125 min (desacetylcefotaxim). Bij ouderen van > 80 jaar: 120–150 min (cefotaxim) en 5 uur (desacetylcefotaxim). Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 3–10 ml/min) neemt de T½el toe tot 2,5–10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen, van de derde generatie. Ceftazidim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Ceftazidim heeft ten opzichte van de tweede- en de meeste derdegeneratie-cefalosporinen als bijkomend voordeel dat ook Pseudomonas tot het werkingsspectrum behoort. Ceftazidim wordt geïnactiveerd door 'Extended spectrum' β-lactamasen (ESBL's), inclusief de SHV-familie van de ESBL's en door AmpC-enzymen. Andere resistentiemechanismen zijn een verminderde affiniteit van de PBP's voor ceftazidim of impermeabiliteit van de buitenmembraan waardoor ceftazidim minder toegang krijgt tot de PBP's in Gram-negatieve bacteriën. Bacteriële effluxpompen zijn nog een ander resistentiemechanisme.
De mate van de bactericide werking hangt af van de duur waarin de serumspiegel hoger is dan de minimale remmende concentratie (MIC) van het betreffende pathogeen.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Streptococcus agalactiae (groep B-streptokok) en Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok);
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida, Proteus spp. (waaronder Proteus mirabilis), Providencia spp. en Raoultella spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus pneumoniae* en de Streptococcus viridans-groep.
- * = van stammen die een intermediaire gevoeligheid hebben voor (benzyl)penicilline of hier resistent tegen zijn, kan worden verwacht dat ze ten minste een verminderde gevoeligheid voor ceftazidim zullen hebben.
- Gram-negatief aeroob: Burkholderia cepacia, Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella spp. (waaronder Klebsiella aerogenes en Klebsiella pneumoniae), Morganella morganii, Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp.
- Gram-positief anaeroob: Clostridium perfringens en Peptostreptococcus spp.
- Gram-negatief anaeroob: Fusobacterium spp.
Doorgaans ongevoelig zijn:
- Gram-negatief anaeroob: Acinetobacter spp., met name bij A. baumannii is er een hoog niveau van resistentie in één of meer EU-landen, Bacteroides spp. (voornamelijk de stammen van Bacteroides fragilis zijn resistent) en Stenotrophomonas maltophilia.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: enterokokken (waaronder Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium), Listeria spp. en Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA').
- Gram-positief anaeroob: Clostridioides difficile.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp., Legionella spp., anaeroben en schimmels.
Kinetische gegevens
T max | i.m. ca. 1 uur, i.v. bolus-injectie ca. 5 min, intermitterend infuus 20–30 min. |
V d | ca. 0,31 l/kg. |
Overig | Concentraties boven de MIC-waarden van normaal voorkomende pathogenen worden bereikt in bot- en hartspierweefsel, in de gal, speeksel, oogkamervocht en in de synoviale, pleurale en peritoneale vloeistoffen. |
Overig | De penetratie in de liquor is voldoende bij ontstoken hersenvliezen. Penetratie in de bronchiale epitheelvloeistof: de concentratie bedraagt ca. 30% van de plasmaconcentratie. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | vnl. onveranderd met de urine, d.m.v. glomerulaire filtratie; < 1% via de gal. Binnen 24 uur wordt ca. 80–90% van de dosis met de urine uitgescheiden. Ceftazidim wordt verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse. |
T 1/2el | ca. 2 uur. Bij neonaten < 2 maanden afhankelijk van de gestationele en postnatale leeftijd, tot drie- à viermaal langer. Bij ouderen ≥ 80 jaar ca. 3,5–4 uur. Gedurende hemodialyse is de serumhalfwaardetijd 3–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cefotaxim hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
ceftazidim hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)