Samenstelling
Cefuroxim (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 750 mg, 1500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cefazoline (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1 g
Kefzol (als Na-zout) EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De cefalosporinen dienen in het algemeen als 'reserve'-antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
In het algemeen komt cefuroxim pas voor behandeling van infecties in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Bij sommige indicaties kan cefuroxim wel een voorkeursmiddel zijn (zie hieronder).
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI klasse I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI klasse III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI klasse V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (zoals cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI klasse V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefuroxim of cefotaxim of ceftriaxon). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweedegeneratie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derdegeneratie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Cefuroxim (systemisch) komt, in combinatie met een aminoglycoside, als één van de eerstekeus-behandelopties in aanmerking als empirische behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve'-antimicrobiële middelen te worden beschouwd. Geadviseerd wordt de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Cefazoline komt ook voor behandeling van een pneumonie (CAP), urineweginfectie of bacteriële huidinfectie pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie de adviezen en de links daarbinnen hieronder).
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0-1, PSI klasse: I-II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI klasse: III-IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Kijk in Bacteriële huidinfecties voor de empirische behandeling ervan.
De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Cefazoline kan bij IE offlabel worden ingezet als empirische therapie. Het kan ook worden ingezet bij IE die veroorzaakt is door S. aureus of coagulase-negatieve stafylokokken; doorgaans in geval van een niet-ernstige penicilline-allergie als vervanging voor flucloxacilline. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Offlabel: Endocarditis-profylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisicopatiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v. antibiotica.
Indicaties
Behandeling van infecties door voor cefuroxim gevoelige micro-organismen:
- van de luchtwegen (buiten het ziekenhuis verkregen pneumonie (CAP), acute exacerbaties van chronische bronchitis);
- van huid en weke delen (cellulitis, erysipelas, wondinfecties);
- van de urinewegen (gecompliceerde urineweginfecties, incl. pyelonefritis);
- van het intra-abdominale gebied.
Profylaxe van postoperatieve infecties:
- bij ingrepen aan het maag-darmstelsel (incl. slokdarm), orthopedische, cardiovasculaire en gynaecologische ingrepen incl. sectio caesarea.
Bij behandeling en preventie van infecties waarbij het zeer waarschijnlijk is dat er anaerobe micro-organismen aanwezig zijn, cefuroxim met aanvullende passende antibiotica toedienen (bv. metronidazol).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor cefazoline:
- van huid en weke delen;
- van botten en gewrichten;
- van de lagere luchtwegen, zoals pneumonie of een acute exacerbatie van chronische bronchitis (offlabel);
- van de urinewegen, zoals een acute pyelonefritis (offlabel);
- van de galwegen (offlabel);
- endocarditis (offlabel);
- sepsis (offlabel).
- Als peri-operatieve profylaxe: pre-operatief, intra-operatief en postoperatief, om de incidentie van bepaalde postoperatieve infecties te verlagen bij patiënten die operatieve ingrepen ondergaan met (mogelijk) besmettingsgevaar (= risico op infectie).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Pneumonie (CAP), acute exacerbatie van chronische bronchitis, infectie van huid en weke delen, intra-abdominale infectie
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
I.v. of i.m.: 750 mg 3×/dag; bij ernstige infecties i.v. 750 mg 4×/dag of 1,5 g 3×/dag.
I.v.: Volgens de SWAB richtlijn CAP (2016): bij een matig-ernstige pneumonie (volgens CURB-65 of PSI): 750 mg 3×/dag. Bij een ernstige pneumonie 1500 mg 3×/dag; bij behandeling op de intensivecare-afdeling in combinatie met ciprofloxacine. Behandelduur: Matig-ernstige pneumonie 5 dagen, de behandelduur voor een ernstige pneumonie is niet benoemd.
Kinderen < 40 kg lichaamsgewicht
I.v.: 30–100 mg/kg lichaamsgewicht per dag, bij kinderen ouder dan 3 weken verdeeld over 3–4 doses en bij kinderen tot 3 weken verdeeld over 2–3 doses.
Gecompliceerde urineweginfecties, inclusief pyelonefritis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
I.v. of i.m.: 1,5 g 3×/dag. Zie voor de behandelduur de algemene opmerkingen in het SWAB-advies urineweginfectie met systemische verschijnselen (“urosepsis”).
Kinderen < 40 kg lichaamsgewicht
I.v.: 30–100 mg/kg lichaamsgewicht per dag, bij kinderen ouder dan 3 weken verdeeld over 3–4 doses en bij kinderen tot 3 weken verdeeld over 2–3 doses.
Profylaxe van postoperatieve infecties
Volwassenen
Bij maag-darmoperaties, gynaecologische, obstetrische en orthopedische operaties: i.v. 1,5 g bij inductie van de anesthesie, daarna zonodig i.m. (of i.v.) 750 mg na 8 uur en 16 uur; bij cardiovasculaire en oesofageale operaties: i.v. 1,5 g bij de inductie van de anesthesie, gevolgd door i.m. (of i.v.) 750 mg na 8, 16 én 24 uur.
Verminderde nierfunctie
Volgens de fabrikant, volwassenen:
- creatinineklaring: 10–20 ml/min/1.73 m²: 750 mg 2×/dag;
- creatinineklaring < 10 ml/min/1.73 m²: 750 mg 1×/dag;
- hemodialyse: na afloop van elke dialyse i.v. (of i.m.) 750 mg;
- peritoneale dialyse: cefuroxim parenteraal toedienen óf toevoegen aan de peritoneale dialysevloeistof (meestal 250 mg voor elke 2 liter);
- continue arterioveneuze hemodialyse (CAVH) of hoge-flux (HF) hemofiltratie: i.v. (of i.m.) 750 mg 2×/dag;
- lage-flux hemofiltratie: volg de aanbevolen dosering bij verminderde nierfunctie.
Let op: deze informatie kan afwijken van de doseringen op de SWAB-pagina cefuroxim.
Verminderde leverfunctie: Gezien de voornamelijk renale uitscheiding heeft een verminderde leverfunctie naar verwachting geen effect op de farmacokinetiek.
Toediening
- I.v.: als i.v. injectie over 3–5 minuten of als i.v. infusie gedurende 30–60 minuten;
- I.m.: de injectie diep intramusculair toedienen (max. 750 mg per plaats).
Doseringen
Bij de behandeling de therapie voortzetten totdat de koorts ten minste 2–3 dagen is verdwenen of tot wanneer het aangetoond is dat de oorzaak is bestreden; sommige verwekkers dienen minimaal gedurende een bepaald aantal dagen behandeld te worden (bv. bij β-hemolytische streptokokken van groep A (GAS) ten minste 10 dagen behandelen om complicaties zoals acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen). Raadpleeg zo nodig relevante (inter)nationale richtlijnen hiertoe.
Infecties door zeer gevoelige Gram-positieve micro-organismen
Volwassenen (incl. ouderen)
1–2 g/dag in 2 of 3 gelijke doses.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: begindosis 500 mg gevolgd door: bij een creatinineklaring van 40–70 ml/min: 250–500 mg elke 8 uur; bij een creatinineklaring 20–40 ml/min: 125–250 mg elke 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 75–150 mg elke 24 uur. Let op: deze informatie kan verschillen met andere bronnen, zoals de adviezen op de SWAB-pagina cefazoline.
Kinderen ≥ 1 maand
25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2–4 gelijke doses. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is de max. dosering: 100 mg/kg/dag, max. 6 g/dag.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: na een aanvangsdosis gevolgd door: bij een creatinineklaring van 20–40 ml/min: 25% van de normale dagdosis, verdeeld in doses om de 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: geef 10% van de normale dagdosis, elke 24 uur. Het Kinderformularium van het NKFK hanteert dezelfde dosisaanpassingen, maar gebruikt hierbij andere afkapwaarden voor de creatinineklaring (GFR), zie hiervoor het tabblad Nierfunctiestoornissen op de pagina cefazoline op kinderformularium.nl.
Infecties door Gram-negatieve en minder gevoelige Gram-positieve micro-organismen
Volwassenen (incl. ouderen)
Gebruikelijk is 3–4 g/dag in 3 of 4 gelijke doses. Max. 6 g/dag in 6 doses bij zeer ernstige infecties zoals endocarditis.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant: begindosis 500 mg gevolgd door: bij een creatinineklaring van 40–70 ml/min: 500–1000 mg elke 8 uur; bij een creatinineklaring 20–40 ml/min: 250–600 mg elke 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: 150–400 mg elke 24 uur. Let op: deze informatie kan verschillen met andere bronnen, zoals de adviezen op de SWAB-pagina cefazoline.
Kinderen ≥ 1 maand
Max. 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 of 4 gelijke doses. Volgens het Kinderformularium van het NKFK is de max. dosering: 6 g/dag.
Verminderde nierfunctie Volgens de fabrikant: na een aanvangsdosis gevolgd door: bij een creatinineklaring van 20–40 ml/min: 25% van de normale dagdosis, verdeeld in doses om de 12 uur; bij een creatinineklaring 5–20 ml/min: geef 10% van de normale dagdosis, elke 24 uur. Het Kinderformularium van het NKFK hanteert dezelfde dosisaanpassingen, maar gebruikt hierbij andere afkapwaarden voor de creatinineklaring (GFR), zie hiervoor het tabblad Nierfunctiestoornissen op de pagina cefazoline op kinderformularium.nl.
Peri–operatieve profylaxe
Volwassenen (incl. ouderen)
Intraveneus: Volgens de fabrikant: pre-operatief: 30 minuten tot 1 uur vóór de start van de operatie 1000 mg zodat adequate spiegels van dit antibioticum worden bereikt in serum en weefsels ten tijde van de eerste chirurgische incisie. Bij langdurige operaties (2 uur of langer) ook 500–1000 mg toedienen gedurende de operatie op gezette tijden (afhankelijk van de duur van de operatie). Dit zodat op momenten van hoge blootstelling aan micro-organismen, een voldoende hoge antibioticumspiegel wordt behaald. Postoperatief: 500–1000 mg elke 6–8 uur gedurende 24 uur na het einde van de operatie. Bij operaties waarbij het ontstaan van infecties een groot risico vormt (zoals open-hartoperatie of prothetische artroplastiek) cefazoline geven gedurende 3–5 dagen na het einde van de operatie. Let op: deze informatie kan verschillen met andere bronnen, zoals in de SWAB-sectie Chirurgische profylaxe voor volwassenen.
Kinderen > 1 maand
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 30 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig. Bij ingrepen > 4 uur een tweede dosis geven. Maximaal 2 g/dosis. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig bij gebruik als peri-operatieve profylaxe. Van toepassing bij dialyse zijn geen gegevens bekend.
Kinderen < 1 maand
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: jonger dan 1 week met een lichaamsgewicht < 2000 gram: 50 mg/kg/dag in 2 doses, gedurende 1 dag (dag van ingreep); jonger dan 1 week met een lichaamsgewicht > 2000 gram: 100 mg/kg/dag in 2 doses, gedurende 1 dag (dag van ingreep); leeftijd 1–4 weken en geboortegewicht ≥ 2000 gram: 150 mg/kg/dag in 3 doses, gedurende 1 dag (dag van ingreep); leeftijd 1-4 weken en geboortegewicht < 2000 gram: 75 mg/kg/dag in 3 doses. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig bij gebruik als peri-operatieve profylaxe. Van toepassing bij dialyse zijn geen gegevens bekend.
Toediening
- Kan zowel i.v. als i.m. (i.m. in een grote spiermassa). Volgens het Kinderformularium wordt cefazoline bij kinderen alleen i.v. toegediend.
- Bij directe intraveneuze injectie 500–1000 mg oplossen in ten minste 10 ml water voor injecties en toedienen gedurende 3–5 minuten (in geen geval korter dan 3 minuten), rechtstreeks in de ader of in de slang van een bestaande infusie (met een compatibele oplossing).
- Bij een eenmalige dosis van > 1000 mg deze als i.v.-infusie toedienen over 30–60 minuten, bv. in de slang van een bestaande infusie (met compatibele oplossing).
- Bij herhaalde i.v.-infusie kan intermitterend of als continu infuus worden toegediend. Dit kan in combinatie met een reeds bestaande intraveneuze (volume)therapie gegeven worden, ofwel via een volume-gecontroleerd infusiesysteem met een aangehangen infuuszak/fles, ofwel via een separate fles voor i.v.-toediening. Los hiertoe 500 tot 2000 mg cefazoline op in 50–100 ml van een geschikte intraveneuze oplossing (o.a. 0,9% natriumchloride, 5 of 10% glucose, Ringerlactaat).
- De i.m.-injectie (cefazoline kan ook worden opgelost in lidocaïne–oplossing 0,5%) alleen gebruiken bij ongecompliceerde infecties bij volwassenen en met maximaal 1000 mg.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): tijdelijke stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT), neutropenie, eosinofilie, verlaagde hemoglobineconcentratie. Reactie op de injectie/infusieplaats (bv. pijn, tromboflebitis).
Soms (0,1-1%): maag-darmklachten. Jeuk, huiduitslag, urticaria. Leukopenie, tijdelijke stijging van bilirubine.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie, angio-oedeem. Kounis-syndroom. Interstitiële nefritis. Geneesmiddelenkoorts. Candida-infectie, pseudomembraneuze colitis. Cutane vasculitis, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Trombocytopenie, hemolytische anemie, stijging waarden van serumcreatinine en bloedureum.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): bij i.m.-injectie: pijn op de injectieplaats, soms met induratie.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem. Convulsies (bij onaangepaste hoge dosering in aanwezigheid van een nierfunctiestoornis). Geneesmiddel–geïnduceerde koorts, interstitiële pneumonie of pneumonitis. Orale spruw (bij langdurig gebruik). Exantheem, erytheem, erythema exsudativum multiforme, urticaria. Bij i.v.-toediening: tromboflebitis.
Zelden (0,01-0,1%): pijn op de borst. Pleura–effusie, dyspneu, respiratoire 'distress', hoesten, rinitis. Genitale candidiasis, vaginitis. Misselijkheid, braken, diarree, anorexie (verdwijnen vaak tijdens of na de behandeling). Duizeligheid, vermoeidheid, malaise. Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Bloedbeeldafwijkingen zoals leukocytose, granulocytose, monocytose, lymfocytopenie, basofilie, eosinofilie, granulocytopenie, neutropenie, leukopenie, trombocytopenie; deze effecten zijn reversibel. Bij enkele andere cefalosporinen zijn anemieën (aplastische anemie, hemolytische anemie) en pancytopenie gemeld. Tijdelijke stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, γGT, LDH en alkalische fosfatase) en bilirubine, voorbijgaande hepatitis, voorbijgaande cholestatische icterus. Tijdelijke stijging ureumgehalte in bloed, proteïnurie, interstitiële nefritis, ongedefinieerde nefropathieën, andere nefrotoxiciteit (meestal bij gelijktijdige behandeling met andere potentieel nefrotoxische geneesmiddelen). Stijging of daling van de bloedglucosespiegel.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock (met oedeem in het gelaat, zwelling van tong, larynx, vernauwing van de luchtwegen, verhoogde hartfrequentie, dyspneu, bloeddrukdaling). Stollingsstoornis en, als gevolg daarvan, bloedingen (vooral bij een tekort aan vitamine K of andere factoren die bloedstollingsstoornissen kunnen veroorzaken zoals kunstmatige voeding, ondervoeding, verminderde lever- en/of nierfunctie, trombocytopenie of aandoeningen die bloedingen veroorzaken of verergeren zoals hemofilie, maag- of duodenumulcera). Anale of genitale jeuk.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van cefuroxim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie; vermijd in deze gevallen een dergelijke combinatie.
Niet vermengen (bij de toediening) met andere antibacteriële middelen. Bij mengen met aminoglycosiden kan aanzienlijke wederzijdse inactivatie optreden; bij gecombineerd gebruik met aminoglycosiden de middelen op verschillende plaatsen toedienen.
Gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische stoffen zoals aminoglycosiden, furosemide en amfotericine B verhoogt de kans op nefrotoxiciteit; aanbevolen wordt de nierfunctie te controleren, vooral bij ouderen en bij een pre-existente verminderde nierfunctie.
Probenecide vermindert de renale tubulaire excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefuroxim, maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Als resultaat treedt er een verhoogde (piek)serumconcentratie van cefuroxim op en is de uitscheiding ervan verlengd. Gelijktijdig gebruik met probenecide wordt niet aanbevolen.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van cefazoline (in vitro), volgens de fabrikant is de combinatie gecontra-indiceerd. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis, en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie; vermijd in deze gevallen een dergelijke combinatie.
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen zoals aminoglycosiden (bv. gentamicine), polymyxinen (bv. colistine), furosemide of andere krachtige diuretica: controleer de nierfunctie.
Cefazoline kan interfereren met de werking van vitamine K-antagonisten (versterkt effect doordat infecties en koorts wellicht zorgen voor een verhoogde afbraak van stollingsfactoren) of heparine (volgens de fabrikant). Controleer de stollingsparameters (INR) nauwkeurig, vooral in het begin van de antibacteriële behandeling (binnen 3 dagen), en pas de dosis van het anticoagulans zo nodig aan.
Sommige cefalosporinen, waaronder cefazoline, kunnen het intrahepatisch metabolisme van vitamine K1 inhiberen en een hypotrombinemie veroorzaken, vooral in geval van een gebrek aan vitamine K1; dit kan een verhoging van de dosis vitamine K 1 (= fytomenadion) noodzakelijk maken (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Probenecide vermindert de renale excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefazoline, maar dit geldt bv. niet voor ceftriaxon, ceftazidim en cefepim. Gelijktijdig gebruik van probenecide en cefazoline wordt door de fabrikant niet aanbevolen.
Zwangerschap
Cefuroxim passeert de placenta in therapeutische concentraties in navelstrengbloed en amnionvocht.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Cefazoline passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, volgens de fabrikant onvoldoende gegevens over de toepassing van cefazoline. Ruime ervaring met gebruik van (andere) eerste generatie cefalosporinen geeft volgens de fabrikant geen aanwijzing voor een schadelijk effect. Lareb: Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, daarom worden ze als compatibel met de zwangerschap gezien. Een kleine kans op een specifieke aangeboren (hart)afwijking (atrium-septum-defect) is vooralsnog niet uitgesloten op basis van één studie met methodologische beperkingen. In andere studies is dit risico niet gevonden. Bij dieren zijn geen aanwijzingen voor schadelijkheid van cefazoline waargenomen.
Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van cefazoline) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne dan niet worden uitgesloten.
Advies: Cefazoline kan volgens Lareb worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Diarree en lokale schimmelinfectie na orale inname van de borstvoeding kan niet geheel worden uitgesloten.
Advies: Kan desondanks worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate (de relatieve kinddosis voor de meeste cefalosporinen is volgens Lareb ≤ 1%).
Farmacologisch effect: Bij inname van therapeutische doseringen door de moeder zijn door de lage concentratie in de moedermelk en door de slechte orale absorptie geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit kan leiden tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Bekende overgevoeligheid voor cefalosporinen.
Opmerking: volgens de fabrikant is de toepassing bij een geschiedenis van ernstige overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (bv. penicillinen, carbapenems) gecontra-indiceerd. Volgens de literatuur lijkt er echter (net als bij derde- en vierdegeneratie cefalosporinen) géén kruisovergevoeligheid tussen cefuroxim en andere β-lactamantibiotica te zijn en is dit (mede) toe te schrijven aan het feit dat het cefuroxim-molecuul andere zijketens bevat dan penicillinen, met name op de R1-positie.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere ernstige overgevoeligheidsreactie op penicillinen of elk ander type β-lactamantibioticum;
- Gebruik bij kinderen < 1 jaar: voor de i.m.–injectie: cefazoline niet oplossen in lidocaïne-oplossing.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor. Wees hierop bedacht bij een al dan niet ernstige overgevoeligheid voor penicillinen of carbapenems. Volgens de literatuur lijkt er overigens geen sprake van kruisovergevoeligheid tussen cefuroxim en penicillinen, zie rubriek Contra-indicaties. Er zijn meldingen geweest van overgevoeligheidsreacties die zich ontwikkelden tot het Kounis-syndroom (acuut allergisch coronairarteriespasme, die kan resulteren in een myocardinfarct).
Controleer nauwlettend op ernstige huidreacties en informeer de patiënt over tekenen en symptomen. Reacties als het Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) zijn gemeld en deze kunnen fataal verlopen. Staak de toepassing definitief bij het optreden van een ernstige huidreactie en hervat deze bij die patiënt in geen geval.
Bij langdurig gebruik bloedbeeld, lever- en nierfuncties controleren.
Bij ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; bij een vermoeden hiervan de behandeling staken.
Na intracamerale toepassing (waarvoor de injecties niet geformuleerd zijn) zijn (ernstige) oculaire bijwerkingen gemeld, zoals macula-oedeem, retina-oedeem, loslating van de retina, afgenomen gezichtsvermogen, cornea opaciteit en cornea-oedeem.
Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden. Bij glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.) treedt een lichte storing op wat echter niet leidt tot fout-positieve reacties.De glucose-oxidase methode of de hexokinasemethode kan ook worden gebruikt.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid tussen cefalosporinen onderling en tussen cefalosporinen en penicillinen komt voor.
Controle van de nierfunctie is gewenst, vooral bij ernstig ziekte patiënten bij toepassing van maximale doses en bij patiënten met gebruik van andere nefrotoxische geneesmiddelen (zie rubriek Interacties), in verband met mogelijke nefrotoxiciteit (afname nierfunctie, tubulusnecrose, interstitiële nefritis). Bij een verminderde nierfunctie kunnen hogere en langer aanhoudende antibioticumconcentraties voorkomen, daarom de dagdosering en/of het toedieningsinterval aanpassen; zie rubriek Dosering. Dit geldt ook voor patiënten met beperkte diurese als gevolg van een slechte nierfunctie.
Risicofactoren voor het optreden van bloedstollingsstoornissen zijn vitamine K-deficiëntie, verminderde lever– en nierfunctie, trombocytopenie, hemofilie, maag–darmulcus, en parenterale voeding (TPV). Bij aanwezigheid van deze risicofactoren: controleer de protrombinetijd (of INR) en geef eventueel vitamine K–suppletie (10 mg/week).
Langdurig gebruik van cefalosporinen kan leiden tot overgroei van niet-gevoelige micro-organismen. Als een superinfectie optreedt tijdens de behandeling, passende maatregelen nemen. Diarree door Clostridioides difficile (CDAD) is gemeld, in ernst variërend van beperkte diarree tot fatale colitis. CDAD kan tot 2 maanden na toediening van antibiotica optreden; houd hier rekening mee bij alle patiënten met diarree na antibioticumgebruik. Bij vermoeden of bevestiging van CDAD moet het huidige antibioticumgebruik dat niet gericht is tegen C. difficile mogelijk worden gestaakt.
Intrathecale toediening wordt afgeraden omdat hierbij ernstige intoxicatie van het centrale zenuwstelsel is gemeld, bv. convulsies.
Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden, evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Zuigelingen: De veiligheid van de toepassing bij prematuren en bij zuigelingen < 1 maand is volgens de fabrikant niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Neurologische verschijnselen zoals encefalopathie, convulsies, coma.
Therapie
Hemodialyse of peritoneale dialyse.
Neem voor meer informatie over een overdosering van cefuroxim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Pijn, ontsteking en flebitis op de injectieplaats. Parenterale toediening van ongebruikelijk grote doses van cefalosporinen kan duizeligheid, paresthesieën en hoofdpijn geven. Bij sommige cefalosporinen kunnen convulsies optreden, in het bijzonder bij patiënten met een verminderde nierfunctie, waarbij cumulatie kan optreden. De mogelijkheid bestaat dat creatinine-, ureum-, leverenzym- en bilirubineconcentraties toenemen en er bestaat een kans op een positieve Coombs-test, trombocytose, trombocytopenie, eosinofilie, leukopenie en verlenging van de protrombinetijd.
Neem voor meer informatie over een overdosering van cefazoline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bactericide antibioticum uit de groep cefalosporinen, van de tweede generatie. Cefuroxim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood.
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:
- Aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus pyogenes (streptokok groep A, GAS) en Streptococcus agalactiae (streptokok groep B, GBS).
- Aeroob Gram-negatief: Haemophilus parainfluenzae, Moraxella catarrhalis en Raoultella spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Streptococcus pneumoniae en Streptococcus mitis (viridans groep).
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter spp. (behalve Citrobacter freundii), Enterobacter spp. (behalve Enterobacter cloacae), Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella pneumoniae, Proteus spp. waaronder P. mirabilis (behalve P. penneri en P. vulgaris; deze zijn inherent resistent), Providencia spp. en Salmonella spp.
- Anaeroob Gram-positief: Cutibacterium (voorheen Propionibacterium) spp. en Peptostreptococcus spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Fusobacterium spp. en Bacteroides spp. (Bacteroides fragilis is inherent resistent).
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Enterococcus faecium en Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA').
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Burkholderia cepacia, Campylobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Klebsiella aerogenes, Morganella morganii, Proteus penneri, Proteus vulgaris, Pseudomonas aeruginosa, Serratia marcescens en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob Gram-positief: Clostridioides difficile.
- Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides fragilis.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp. en Legionella spp.
Resistentiemechanismen: Cefuroxim kan gehydrolyseerd worden door bepaalde breedspectrum β-lactamasen (ESBL's) en door het chromosomaal gecodeerde (AmpC) enzym dat geïnduceerd kan worden of waarvan de onderdrukking stabiel ongedaan gemaakt kan worden bij bepaalde Gram-negatieve bacteriën. Andere mechanismen voor bacteriële resistentie zijn: veranderingen in de PBP's, impermeabiliteit van de celwand (wat de toegang van cefuroxim tot PBP's in Gram-negatieve bacteriën beperkt) en bacteriële effluxpompen, waardoor de hechting aan PBP's niet mogelijk is.
Bij combinatie met aminoglycosiden kan synergie optreden.
Kinetische gegevens
T max | i.m. na 30–60 min. |
V d | 9,3–15,8 l/1,73 m². |
Overig | Voldoende spiegels worden bereikt in amandelen, sinusweefsel, bronchusslijmvliezen, sputum, pleuravocht, synoviaal vocht, botweefsel, interstitieel vocht, gal en oogkamervocht. Passeert de bloed-hersenbarrière bij ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | ca. 95% met de urine onveranderd (door glomerulaire filtratie en tubulaire secretie), ca. 5% via de gal. Wordt effectief verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse. |
T 1/2el | ca. 70 min bij normale nierfunctie; bij pasgeborenen tot 3 weken oud verlengd, en omgekeerd evenredig met de leeftijd: bij neonaten < 4 dagen oud 5,8 uur, bij neonaten > 8 dagen oud 1,6-3,8 uur, vanaf 3 weken vergelijkbaar met volwassenen (ca. 70 min). Bij een creatinineklaring 10-20 ml/min/1.73 m²: 4,3-6,5 uur, klaring < 10 ml/min/1.73 m²: 14,8-22,3 uur. Bij hemodialyse: 3,75 uur, patiënten met nierfalen behandeld op de IC met continue arterioveneuze hemodialyse (CAVH): 7,9-12,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cefalosporine van de eerste generatie, met bactericide werking. Cefazoline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Cefazoline wordt geïnactiveerd door β-lactamasen. Andere resistentiemechanismen omvatten verandering in of veranderde toegang tot het aangrijpingspunt (de PBP's). Er bestaat kruisresistentie tussen cefalosporinen en penicillinen. Cefazoline heeft een breed werkingsspectrum, met een grote werkzaamheid tegen Gram-positieve bacteriën (m.n. kokken) en relatief beperkte werkzaamheid tegen Gram-negatieve bacteriën. De tijd boven MIC is bepalend voor het effect.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig; 'MSSA'), Staphylococcus epidermidis (meticilline–gevoelig; 'MSSE') (toch kan in sommige regio's resistentie bij deze stammen een probleem zijn) en Staphylococcus saprophyticus.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief: β–hemolytische streptokokken van groep A, B, C en G, Streptococcus pneumoniae (bv. indien 'intermediate' gevoelig voor penicilline), Staphylococcus haemolyticus en Staphylococcus hominis.
- Gram-negatief aeroob: Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca en Neisseria gonorrhoeae.
Gram-negatieve micro-organismen die induceerbare chromosoomgebonden β-lactamasen bevatten, zoals Citrobacter spp., Enterobacter spp., Providentia spp. en Serratia spp. moeten als (verworven) resistent beschouwd worden voor cefazoline ondanks aangetoonde in vitro gevoeligheid.
Resistent zijn verder ook:
- Gram-positief aeroob: Enterococcus spp. (E. faecalis, E. faecium), Listeria monocytogenes en Staphylococcus (meticilline–resistent; o.a. 'MRSA'),
- Gram-negatief aeroob: Acinetobacter baumannii, Moraxella catarrhalis, Pseudomonas aeruginosa, Stenotrophomonas maltophilia, diverse Enterobacteriaceae spp. waaronder Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii en indol–positieve Proteus–stammen zoals Proteus mirabilis en Proteus vulgaris.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella spp., M. tuberculosis, Mycoplasma spp. en schimmels.
Kinetische gegevens
T max | i.m. ca. 1 uur. |
V d | ca. 0,19 l/kg, ca. 0,21–0,37 l/kg bij neonaten. |
Overig | De penetratie is goed in weefsels en lichaamsvochten (galblaas, lever, nieren, bot, pleura, sputum, gal) en gewrichten (de concentratie in gewrichten is vergelijkbaar met de serumspiegel), onvoldoende in de liquor cerebrospinalis en oogkamervocht. De concentratie in de gal is hoger dan in het serum, tenzij er een galwegobstructie bestaat, dan is de concentratie veel lager dan die in het serum. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | nagenoeg onveranderd met de urine door glomerulaire filtratie (80-100% binnen de eerste 24 uur). Cefazoline wordt geëlimineerd door hemodialyse. Peritoneale dialyse heeft geen effect op de eliminatie van cefazoline uit de circulatie. |
T 1/2el | 1½–2 uur, bij een verminderde nierfunctie verlengd; bij een creatinineklaring 40-70 ml/min: 3-5 uur; bij creatinineklaring 20-40 ml/min: 6-12 uur; bij 5-20 ml/min: 15-30 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cefuroxim (systemisch) hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
cefazoline hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)