Samenstelling
Ovitrelle XGVS Merck bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 500 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, pen 0,5 ml
Een dosis van 250 microg komt overeen met circa 6500 IE.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Indicaties
- Inductie laatste fase van follikelrijping en luteïnisatie na stimulering van folliculaire groei bij superovulatie ten behoeve van een kunstmatige voortplantingstechniek (ART), zoals in vitro fertilisatie (IVF).
- Inductie ovulatie en luteïnisatie bij anovulatie of oligo-ovulatie na stimulering van de folliculaire groei.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij superovulatie ten behoeve van kunstmatige voortplantingstechnieken
Volwassen vrouwen
250 microg s.c., toe te dienen 24 tot 48 uur na de laatste toediening van een FSH- of HMG-preparaat, d.w.z. wanneer optimale stimulatie van de folliculaire groei is bereikt.
Anovulatie of oligo-ovulatie
Volwassen vrouwen
250 microg s.c., toe te dienen 24 tot 48 uur nadat optimale stimulatie van de folliculaire groei is bereikt. Geadviseerd wordt op de dag van de injectie en de dag erna gemeenschap te hebben.
De s.c.-toediening kan na adequate instructie worden uitgevoerd door de patiënt zelf.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reactie op de injectieplaats. Hoofdpijn. Misselijkheid, braken, buikpijn, opgezette buik. Milde tot matige vorm van ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS).
Soms (0,1-1%):buikklachten, diarree. Ernstig OHSS.
Zeer zelden (< 0,01%): lichte tot ernstige overgevoeligheidsreacties inclusief huiduitslag, anafylactische reacties en shock. Trombo-embolie.
Een milde tot matige vorm van OHSS kan samengaan met buikklachten, misselijkheid, braken, vergrote ovaria en echografische aanwijzingen voor ascites.
Ernstige OHSS kan samengaan met sterke vergroting van de ovaria, gewichtstoename, dyspneu, oligurie, hypovolemie, hemoconcentratie, verstoring van de elektrolytenbalans, ascites, pleura-effusie of acuut longlijden. Zeer zelden ovariumtorsie of trombo-embolische voorvallen.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd. Er zijn geen interacties gerapporteerd.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Gegevens over een beperkt aantal blootgestelde zwangerschappen duiden niet op een toegenomen kans op misvorming of foetale/neonatale toxiciteit.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Gonadotrofinen zijn grote moleculen; opname in de moedermelk lijkt daarom niet waarschijnlijk. Daarbij worden deze middelen slecht tot niet opgenomen uit het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Overige: Gonadotrofinen kunnen mogelijk de borstvoeding remmen.
Advies: kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- hypofyse- of hypothalamustumor;
- ovarium-, uterus- of mammacarcinoom;
- vaginale bloeding met onbekende oorzaak;
- vergroting van de ovaria of cyste, niet veroorzaakt door het polycysteus ovariumsyndroom;
- actieve trombo-embolische aandoening;
- primair ovariumfalen;
- misvorming van geslachtsorganen of myomen van de baarmoeder die zwangerschap onmogelijk maken;
- postmenopauze.
Waarschuwingen en voorzorgen
Onderzoek vooraf op aanwezigheid van niet-gonadale endocrinologische afwijkingen (bv. ziekten van schildklier, bijnier of hypofyse) en behandel deze.
Het ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) is een potentieel levensbedreigende complicatie die kan ontstaan bij stimulering van follikelgroei. OHSS treedt vrijwel alleen op als hCG wordt toegediend of door een zwangerschap wordt geproduceerd. Risicofactoren voor het ontwikkelen van OHSS zijn een laag lichaamsgewicht bij een leeftijd < 35 jaar, polycysteus-ovariumsyndroom, hogere doses exogene gonadotrofinen, hoge absolute of snel stijgende serumspiegels van estradiol, een groot aantal ontwikkelende ovariële follikels en eerdere episoden van OHSS. Monitor de stimulatiecycli aan de hand van echografie en estradiolmetingen, om risicofactoren vroegtijdig te identificeren. Bij aanwijzingen voor ovariële hyperstimulatie geen hCG toedienen en de patiënt adviseren ten minste 4 dagen geen gemeenschap te hebben of barrière-contraceptiemethoden te gebruiken. Na toediening van hCG de patiënt gedurende minimaal 2 weken volgen. Bij ernstige OHSS de behandeling met gonadotrofine staken; ziekenhuisopname is aangewezen.
Risico's bij ART: De kans op een meerlingzwangerschap na ovulatie-inductie is toegenomen en daarmee de kans op maternale en perinatale complicaties; volg daarom de ovariële respons zorgvuldig. Er is meer kans op een miskraam en extra-uteriene graviditeit gerapporteerd; dit risico hangt niet direct samen met gebruik van gonadotrofinen maar met de onderliggende aandoening.
Trombose: Wees voorzichtig bij vrouwen met risicofactoren voor trombose zoals een trombose in de (familie)anamnese, overgewicht (BMI > 30) of trombofilie, vanwege de toegenomen kans op trombo-embolische voorvallen bij behandeling met gonadotrofinen.
Tumoren: Zowel benigne als maligne tumoren van de ovaria of andere delen van het reproductiesysteem zijn gemeld bij vrouwen die veelvuldig therapie kregen voor behandeling van onvruchtbaarheid. Het is onduidelijk of behandeling met gonadotrofinen de kans op dit soort tumoren vermeerdert bij onvruchtbare vrouwen.
Onderzoek: Tot 10 dagen na toediening kan choriongonadotropine alfa interfereren met de immunologische bepaling van hCG in serum/urine, hetgeen tot een foutpositieve zwangerschapstest kan leiden.
Eigenschappen
Recombinant humaan choriongonadotropine (r-HCG) ofwel choriongonadotropine-α wordt bereid door recombinant DNA-techniek en heeft een zelfde aminozuurvolgorde als uit urine verkregen HCG. Vindt toepassing bij vervanging van de endogene pre-ovulatoire LH-piek om de laatste fase van de follikelrijping te induceren, welke tot ovulatie leidt en om vroege luteïnisatie te bewerkstelligen na het gebruik van geneesmiddelen voor de stimulatie van follikelgroei.
Kinetische gegevens
F | 40%. |
Metabolisering | ca. 80%, vnl. in de nieren. |
T 1/2el | ca. 30 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
choriongonadotropine alfa hoort bij de groep gonadotrofinen.
- choriongonadotrofine (G03GA01) Vergelijk
- corifollitropine alfa (G03GA09) Vergelijk
- follitropine alfa (G03GA05) Vergelijk
- follitropine bèta (G03GA06) Vergelijk
- follitropine delta (G03GA10) Vergelijk
- follitropine/lutropine (G03GA30) Vergelijk
- lutropine (G03GA07) Vergelijk
- menopauzegonadotrofine (G03GA02) Vergelijk
- urofollitropine (G03GA04) Vergelijk