Samenstelling
Cinacalcet (als hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg, 90 mg
Mimpara granulaat (als hydrochloride) XGVS Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat in capsule
- Sterkte
- 1 mg, 2,5 mg, 5 mg
Mimpara tablet (als hydrochloride) Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg, 90 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Parsabiv (als hydrochloride) XGVS Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, flacon 1 ml, flacon 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Cinacalcet kan aan de behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij dialysepatiënten met eindstadium nierziekte (ESRD) worden toegevoegd als de serumconcentratie van PTH met fosfaatbinders en/of vitamine D-analoga in onvoldoende mate wordt verlaagd.
Bij patiënten met parathyroïdcarcinoom kan bij de behandeling van hypercalciëmie behalve een bisfosfonaat ook cinacalcet worden toegepast.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van secundaire hyperparathyroïdie.
Indicaties
Volwassenen:
- Secundaire hyperparathyroïdie (HPT) bij dialysepatiënten met eindstadium nierziekte (ESRD).
- Hypercalciëmie bij:
- parathyroïdcarcinoom;
- primaire hyperparathyroïdie, waarbij parathyroïdectomie op basis van de behandelrichtlijnen geïndiceerd zou zijn, maar klinisch niet aangewezen of gecontra-indiceerd is.
Kinderen:
- Secundaire hyperparathyroïdie (HPT) bij kinderen ≥ 3 jaar met eindstadium nierziekte (ESRD) die onderhoudsdialysetherapie ondergaan en bij wie de HPT niet op een adequate manier onder controle kan worden gebracht met standaardbehandeling.
Bij secundaire hyperparathyroïdie kan cinacalcet zo nodig worden gebruikt als onderdeel van een therapeutisch regime met fosfaatbinders en/of vitamine D-sterolen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Secundaire hyperparathyroïdie bij volwassenen met chronische nierschade die hemodialyse ondergaan.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Secundaire hyperparathyroïdie:
Volwassenen (incl. ouderen):
Vóór aanvang van de behandeling moet het gecorrigeerd serumcalcium gelijk of hoger zijn dan de ondergrens van het normale bereik . Begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig elke 2–4 weken te verhogen tot een maximale dosis van 180 mg 1×/dag. Streef iPTH-waarde bij dialysepatiënten: 150–300 pg/ml.
Aanpassingen op basis van serumcalciumconcentratie: Indien de serumcalciumconcentratie < 2,1 mmol/l (8,4 mg/dl) en > 1,9 mmol/l (7,5 mg/dl) of bij symptomen van hypocalciëmie: verhoog de serumcalciumconcentratie met calciumbevattende fosfaatbinders, vitamine D-sterolen en/of aanpassing van de calciumconcentratie in de dialysevloeistof; bij aanhoudende verschijnselen van hypocalciëmie de dosis cinacalcet verlagen of de toediening staken. Indien de serumcalciumconcentratie ≤ 1,9 mmol/l (7,5 mg/dl) of bij aanhoudende symptomen van hypocalciëmie en als de vitamine D-dosis niet kan worden verhoogd: onderbreek de toediening van cinacalcet totdat de serumcalciumconcentratie 2,0 mmol/l (8,0 mg/dl) bereikt en/of de symptomen van hypocalciëmie zijn verdwenen. Hervat de behandeling met een lagere dosis.
Bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering cinacalcet en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken.
Kinderen ≥ 3 jaar en < 18 jaar:
NB: kinderen die een lagere dosis nodig hebben dan 30 mg of geen tabletten kunnen slikken, dienen het granulaat te krijgen.
Vóór aanvang van de behandeling moet het gecorrigeerd serumcalcium in het bovenste bereik zijn van het leeftijdsspecifieke referentie-interval of erboven. Begindosering is ≤ 0,20 mg/kg 1×/dag gebaseerd op het drooggewicht van de patiënt. Zo nodig om het gewenste PTH-bereik te behalen stapsgewijs de dosis verhogen (zie tabel 1), niet vaker dan om de 4 weken, tot een max. dosering van 2,5 mg/kg/dag of max. 180 mg/dag.
Aanpassingen op basis van PTH-concentratie: Als iPTH < 15,9 pmol/l (150 pg/ml) en ≥ 10,6 pmol/l (100 pg/ml) is, verlaag dan de dosis tot de eerstvolgende beschikbare lagere dosis. Als iPTH < 10,6 pmol/l (100 pg/ml) is, staak dan de toediening; hervat met de eerstvolgende beschikbare lagere dosis wanneer het iPTH > 15,9 pmol/l (150 pg/ml) is. Als de toediening gedurende meer dan 14 dagen is gestaakt, hervat dan met de aanbevolen begindosis.
Aanpassingen op basis van serumcalciumconcentratie: Indien het gecorrigeerde serumcalcium gelijk is aan of lager dan de leeftijdsspecifieke ondergrens van het normale bereik óf er treden symptomen van hypocalciëmie op ongeacht de calciumconcentratie: staak de toediening van cinacalcet en dien calciumsupplementen, calciumbevattende fosfaatbinders en/of vitamine D-sterolen toe, zoals klinisch geïndiceerd. Indien het gecorrigeerde totale serumcalcium hoger is dan de leeftijdsspecifieke ondergrens én de klinische symptomen van hypocalciëmie zijn verdwenen: hervat de toediening van cinacalcet met de eerstvolgende lagere dosis; als de toediening gedurende meer dan 14 dagen is gestaakt, hervat dan met de aanbevolen begindosis. Als de patiënt de laagste dosering (1 mg/dag) kreeg voordat de behandeling werd gestaakt, hervat de behandeling dan met dezelfde dosering (1 mg/dag).
Drooggewicht patiënt (kg) |
Begindosis (mg) |
Beschikbare opeenvolgende doses (mg) |
---|---|---|
10 tot < 12,5 |
1 |
1; 2,5; 5; 7,5; 10 en 15 |
≥ 12,5 tot < 25 |
2,5 |
2,5; 5; 7,5; 10; 15 en 30 |
≥ 25 tot < 36 |
5 |
5, 10, 15, 30 en 60 |
≥ 36 tot < 50 |
5 |
5, 10, 15, 30, 60 en 90 |
≥ 50 tot < 75 |
10 |
10, 15, 30, 60, 90 en 120 |
≥ 75 |
15 |
15, 30, 60, 90, 120 en 180 |
Parathyroïdcarcinoom en primaire hyperparathyroïdie:
Volwassenen (incl. ouderen):
Begindosering 30 mg 2×/dag. De dosering elke 2–4 weken titreren met stappen van 30 mg 2×/dag tot 60 mg 2×/dag, dan 90 mg 2×/dag; maximaal 90 mg 3–4×/dag. Streefwaarde serumcalciumconcentratie: op of onder de bovengrens van het normale bereik.
Indien klinisch relevante reducties in de calciumconcentratie niet worden gehandhaafd na titratie tot de maximale dosis: overweeg staken van de therapie.
Bij verminderde leverfunctie is aanpassing van de startdosis niet nodig.
Switchen van etelcalcetide naar cinacalcet en de benodigde 'wash out'-periode is niet onderzocht. Na staken van etelcalcetide, cinacalcet pas starten ná ten minste drie opeenvolgende hemodialysebehandelingen waarbij het serumcalcium is gemeten. Het serumcalciumniveau moeten binnen het normale bereik vallen.
Wijze van toediening
- Tabletten: heel (zonder breken) innemen tijdens of kort na een maaltijd.
- Granulaat: toedienen tijdens of kort na een maaltijd. De capsules niet inslikken.
- Orale toediening: De capsule openen en de gehele inhoud op een kleine hoeveelheid zacht voedsel (bv. appelmoes of yoghurt) of vloeistof (bv. appelsap of babyvoeding voor nierpatiënten) strooien, en het mengsel direct innemen. Gebruik bij 1-3 capsules/dag ten minste 15 ml voedsel; bij 4-6 capsules/dag ten minste 30 ml voedsel. Daarna de vloeistof drinken. Mengen met water wordt niet aanbevolen vanwege de bittere smaak.
- Toediening via een neus-maagsonde of gastrostomiesonde: De capsule openen en het granulaat toedienen met een kleine hoeveelheid (ten minste 5 ml) water via een PVC-slang. Spoel met een hoeveelheid water, passend bij de gebruikte enterale sonde. Het granulaat is niet geschikt voor slangen gemaakt van polyurethaan en siliconen.
Doseringen
Controleer de serumconcentratie parathyroïdhormoon (PTH) 4 weken na starten of dosisaanpassing, en in de onderhoudsfase ongeveer elke 1–3 maanden.
Controleer de serumcalciumconcentratie binnen 1 week na starten of dosisaanpassing, en in de onderhoudsfase ongeveer elke 4 weken.
Vóór toediening van de eerste dosis, vóór elke dosisverhoging en vóór hervatten van de behandeling moet de serumcalciumconcentratie gelijk aan of hoger zijn dan de ondergrens van het normale bereik.
Secundaire hyperparathyroïdie
Volwassenen
begindosering 5 mg 3×/week. Vervolgens individueel instellen tot een onderhoudsdosering van 2,5–15 mg 3×/week, om de gewenste streefwaarde van parathyroïdhormoon (PTH) te bereiken. Verhoog de dosering met stappen van 2,5 of 5 mg, niet vaker dan elke 4 weken, tot max. 15 mg 3×/week. Toediening aan het einde van de hemodialyse.
Dosisaanpassingen op basis van PTH-concentratie: Bij een PTH-concentratie < 100 pg/ml (10,6 pmol/l): verlaag de dosering of onderbreek de behandeling. Als de PTH-concentratie na dosisverlaging niet stijgt tot > 100 pg/ml: onderbreek de behandeling. Hervat de behandeling in een lagere dosering, zodra de PTH-concentratie weer stijgt tot > 150 pg/ml (15,9 pmol/l) én de predialyseconcentratie van gecorrigeerd calcium ≥ 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) is. Als hierbij de laatst toegediende dosis 2,5 mg was, mag de behandeling worden hervat in deze dosis als de PTH-concentratie > 300 pg/ml (31,8 pmol/l) en de meest recente predialyseconcentratie van gecorrigeerd calcium ≥ 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) is.
Dosisaanpassingen op basis van serumcalciumconcentratie: zie Aanbevelingen bij hypocalciëmie.
Bij overschakelen van cinacalcet: de behandeling minimaal 7 dagen na de laatste dosis cinacalcet starten, en pas als de gecorrigeerde calciumconcentratie gelijk aan of hoger is dan de ondergrens van het normale bereik.
Bij gemiste doses: als de behandeling > 2 weken is onderbroken, de behandeling hervatten met een dosis van 5 mg (of 2,5 mg als dat de laatst toegediende dosis was) en individueel instellen om de gewenste PTH-concentratie te bereiken.
Toediening: aan het einde van de hemodialyse, als injectie via de veneuze lijn tijdens de teruggave of intraveneus na de teruggave. Bij toediening tijdens de teruggave, ten minste 150 ml van het teruggavevolume ná de injectie toedienen. Als de teruggave al is voltooid, dan intraveneus toedienen, gevolgd door spoeling met ten minste 10 ml fysiologische zoutoplossing.
Aanbevelingen bij hypocalciëmie
Bij een gecorrigeerde calciumconcentratie < 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) en ≥ 7,5 mg/dl (1,88 mmol/l)
- indien klinisch geïndiceerd: start of verhoog calciumsupplementen, calciumbevattende fosfaatbinders, vitamine D-sterolen en/of verhoog de calciumconcentratie van het dialysaat;
- overweeg verlaging van de dosering etelcalcetide.
Bij een gecorrigeerde calciumconcentratie < 7,5 mg/dl (1,88 mmol/l) of symptomen van hypocalciëmie
- stop etelcalcetide tot de gecorrigeerde calciumconcentratie ≥ 8,3 mg/dl (2,08 mmol/l) is en eventuele symptomen van hypocalciëmie zijn verdwenen;
- indien klinisch geïndiceerd: start of verhoog calciumsupplementen, calciumbevattende fosfaatbinders, vitamine D-sterolen en/of verhoog de calciumconcentratie van het dialysaat;
- hervat etelcalcetide in een dosering die 5 mg lager is dan de laatst toegediende dosis. Als de laatst toegediende dosis 2,5 of 5 mg was dan moet worden hervat met 2,5 mg.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (incl. angio-oedeem en urticaria). Anorexie, verminderde eetlust. Convulsies, duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn. Hypotensie. Infectie van de bovenste luchtwegen, dyspneu, hoest. Dyspepsie, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, spierspasmen, rugpijn. Asthenie. Hypocalciëmie (waaronder levensbedreigende voorvallen), hyperkaliëmie.
Verder zijn gemeld: hypotensie en/of verergering van hartfalen bij patiënten met hartfunctiestoornissen. QT-verlenging en ventriculaire aritmie volgend op hypocalciëmie.
Bij kinderen is gemeld: een geval van ernstige hypocalciëmie met fatale afloop.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hypocalciëmie. Misselijkheid, braken, diarree. Spierkrampen.
Vaak (1-10%): hyperkaliëmie, hypofosfatemie. Hoofdpijn, paresthesie. Verslechtering van hartfalen, QT-verlenging. Hypotensie. Spierpijn.
Soms (0,1-1%): convulsies.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (incl. anafylaxie).
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de serumcalciumconcentratie kunnen verlagen; controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet. Niet gelijktijdig gebruiken met etelcalcetide, wegens kans op ernstige hypocalciëmie.
Aanpassing van de dosering cinacalcet kan nodig zijn bij starten of staken van een behandeling met een sterke CYP3A4-remmer (bv. itraconazol, erytromycine, ritonavir) of -inductor (bv. rifampicine), alsmede van een behandeling met een sterke CYP1A2-remmer (bv. fluvoxamine, ciprofloxacine) of van roken (CYP1A2-inductie).
Cinacalcet is een sterke remmer van CYP2D6: aanpassing van de dosering van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP2D6 (bv. flecaïnide, propafenon, metoprolol, nortriptyline, clomipramine) kan nodig zijn. De blootstelling aan dextromethorfan kan bij normal CYP2D6 metabolizers worden verhoogd met een factor 11.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met cinacalcet, wegens kans op ernstige hypocalciëmie. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de serumcalciumconcentratie kunnen verlagen (zoals denosumab); controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid, met uitzondering van afgenomen foetaal gewicht bij ratten bij hoge dosering.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij ratten gaan klinisch relevante hoeveelheden over in de moedermelk.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- hypocalciëmie (voor albumine gecorrigeerde calciumconcentratie beneden de ondergrens van het normale bereik).
Contra-indicaties
De behandeling mag niet worden gestart bij een gecorrigeerde serumcalciumconcentratie lager dan de ondergrens van het normale bereik.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op optreden van hypocalciëmie, met potentiële symptomen zoals paresthesieën, myalgie, kramp, tetanie en convulsies. Bij het optreden van hypocalciëmie dient de dosis te worden verlaagd of zijn andere maatregelen aangewezen, zie rubriek Doseringen.
Controles bij volwassenen: Controleer de calciumconcentratie binnen een week na start van de behandeling, na een dosisaanpassing en tijdens de onderhoudsbehandeling maandelijks bij secundaire hyperparathyroïdie en elke twee tot drie maanden bij parathyroïdcarcinoom. Bij secundaire hyperparathyroïdie de PTH-concentratie één tot vier weken na start van behandeling of na een dosisaanpassing bepalen, niet eerder dan twaalf uur na een dosisinname; tijdens onderhoudsbehandeling elke één tot drie maanden.
Controles bij kinderen: De behandeling mag alleen gestart worden na zorgvuldige afweging van het risico van hypocalciëmie. Controleer de serumcalciumconcentratie binnen een week na start van de behandeling, na een dosisaanpassing en nadat de onderhoudsdosering is vastgesteld wekelijks. Als de behandeling is gestaakt dient de serumcalciumconcentratie te worden bepaald binnen 5 tot 7 dagen. Controleer de PTH-concentratie één tot vier weken na start van behandeling of na een dosisaanpassing, niet eerder dan twaalf uur na een dosisinname.
Bij chronische onderdrukking van de PTH-waarde (tot onder ca. 1½× ULN volgens de iPTH-bepaling) kan zich adynamische botziekte ontwikkelen; bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering cinacalcet en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van convulsies, omdat de convulsiedrempel wordt verlaagd door significante daling van de serumcalciumconcentratie.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitale of verworven QT-verlenging.
Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is zorgvuldige controle op basis van veiligheids- en effectiviteitsparameters nodig.
De veiligheid en werkzaamheid voor de indicaties parathyroïdcarcinoom en primaire hyperparathyroïdie zijn bij kinderen niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid voor de behandeling van secundaire hyperparathyroïdie bij kinderen < 3 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op optreden van hypocalciëmie, met potentiële symptomen zoals paresthesieën, myalgie, kramp, tetanie en convulsies. Controleer de serumcalciumconcentratie nauwgezet bij: congenitaal lang QT-syndroom, voorgeschiedenis van QT-verlenging, familie-anamnese van lang QT-syndroom of acute hartdood, aandoeningen die predisponeren voor QT-verlenging en ventriculaire aritmie, convulsies in de anamnese en bij congestief hartfalen in de anamnese.
Bij chronische onderdrukking van de PTH-waarde (tot onder 100 pg/ml) kan zich adynamische botziekte ontwikkelen; bij dalen van de PTH-concentratie onder het aanbevolen streefbereik, de dosering etelcalcetide en/of vitamine D-sterolen verlagen of de therapie staken. De behandeling kan worden hervat met een lagere dosis (zie rubriek Dosering).
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cinacalcet contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met etelcalcetide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Calcimimeticum. Verlaagt de spiegels van parathyroïdhormoon (PTH), calcium en fosfaat door de gevoeligheid van calciumreceptoren op de bijschildklier voor activering door extracellulair calcium te vergroten.
Kinetische gegevens
F | 20–25% en wordt door voedsel verhoogd met 50–80%. |
T max | binnen 2–6 uur. |
V d | ca. 14,3 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 97%. |
Metabolisering | hoofdzakelijk door CYP3A4 en CYP1A2 tot vrijwel inactieve metabolieten via oxidatie, gevolgd door conjugatie. |
Eliminatie | ca. 80% met de urine en ca. 15% met de feces. |
T 1/2el | 30–40 uur; bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis met 33 resp. 70% verlengd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch peptide dat als calcimimeticum werkt. Activeert de calciumgevoelige receptor op de bijschildklier, waardoor het de afgifte van parathyroïdhormoon (PTH) verlaagt. De verlaging van de PTH-concentratie gaat gepaard met een gelijktijdige daling van de serumcalcium- en fosfaatconcentraties.
Kinetische gegevens
Overig | De farmacokinetische gegevens zijn bepaald bij patiënten met chronische nierschade die hemodialyse ondergaan. |
V d | ca. 11,4 l/kg. |
Eliminatie | met het dialysaat ca. 60%, met de urine en feces ca. 7%. |
T 1/2el | 3–5 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cinacalcet hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.
Groepsinformatie
etelcalcetide hoort bij de groep calciumregulerende middelen, overige.