Samenstelling
Clioquinol suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Volgens de NVP-therapierichtlijn parasitaire infecties (2020) op parasitologie.nl: Amoebiasis (door Entamoeba histolytica) initieel behandelen met metronidazol gedurende één week direct gevolgd door een contact-amoebicide behandeling waarbij clioquinol eerste keus is.
Volgens het SWAB-advies gastro-enteritis - Dientamoeba fragilis (2023): behandeling van een Dientamoeba fragilis infectie slechts overwegen bij langdurige klachten en na uitsluiting van andere oorzaken. Behandeling met paromomycine verdient de voorkeur, maar omdat dit middel in Nederland niet geregistreerd is, kan een behandeling met clioquinol suspensie worden gegeven gedurende 10 dagen.
Indicaties
- Amoebiasis;
- Infectie met Dientamoeba fragilis.
Doseringen
Let op! Vóór de therapie inventariseren of de patiënt al eerder (systemisch) clioquinol heeft gehad. Bij een (cumulatieve) dosis van 10–50 gram clioquinol is er meer kans op neurotoxiciteit (zie onder Bijwerkingen).
- Volgens de NHG-Standaard Acute diarree (2014), in verband met deze neurotoxiciteit niet meer geven dan een cumulatieve dosis van 10 g (levenslang).
- In de SWAB-richtlijn acute infectieuze diarree (2023) wordt, om accumulatie en neurotoxische bijwerkingen van clioquinol te voorkómen, aanbevolen om maximaal 3 kuren (van 3×/dag 250 mg gedurende 10 dagen voor volwassenen) te geven per jaar én daarbij een interval van ten minste 2 maanden tussen de kuren aan te houden (p. 50 van de richtlijn).
Amoebiasis, Dientamoeba fragilis-infecties
Volwassenen:
Oraal: 250 mg 3×/dag. Behandelduur: volgens de NHG-Standaard Acute diarree (2014) wordt, zowel na behandeling van ziekte (met metronidazol), als ook bij asymptomatisch dragerschap van Entamoeba histolytica, gedurende 10 dagen (in de genoemde dosering) behandeld. Volgens het SWAB-advies gastro-enteritis - Dientamoeba fragilis (2023): bij een (mono)infectie met Dientamoeba fragilis eveneens gedurende 10 dagen behandelen.
Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: na consultatie van een kinderarts-infectioloog: 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses, max. 750 mg/dag. Behandelduur: Cumulatief maximaal 10 dagen.
Bij verminderde nierfunctie: volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn er (bij kinderen > 3 maanden) geen gegevens bekend over een dosisaanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Een vergeten dosis zo snel mogelijk innemen, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis. De gemiste dosis dan inhalen aan het einde van de kuur (langere behandelduur).
Toediening: De suspensie goed omschudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Vaak: groene verkleuring van de tong, urine en feces (verdwijnt weer na afloop van de kuur).
Verder zijn gemeld: maag–darmstoornissen (o.a. diarree), hyperthyroïdie. Allergische reactie (o.a. jeuk, roodheid, zwelling of huiduitslag).
Bij inname van een cumulatieve dosis van 10–50 g kan 'subacute myelo–optico–neuropathie' optreden door degeneratie van de achterstrengen van het ruggenmerg en van de gezichtszenuw. Bijbehorende symptomen zijn in het begin acute of chronische buikpijn met diarree, gevolgd door sensibiliteits- en motorische stoornissen. Ook kunnen visusstoornissen optreden, die tot blindheid kunnen leiden. Zie voor meer informatie de rubriek Doseringen.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Clioquinol bevat jodium. Dit kan vanaf de twaalfde zwangerschapsweek worden opgenomen door de foetale schildklier, waardoor een schildklierfunctiestoornis of struma kan ontstaan.
Advies: Volgens Lareb niet gebruiken wegens mogelijk risico. Volgens de NHG-standaard Acute diarree (2014) en het SWAB-advies gastroenteritis - Dientamoeba fragilis (2023) is gebruik tijdens de zwangerschap gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (clioquinol), ja (jodide).
Farmacologisch effect: Kan de schildklierfunctie van de zuigeling beïnvloeden.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Therapieresistente secundaire infectie.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij hyperthyroïdie en lever– of nierfunctiestoornissen.
Clioquinol kan gele vlekken geven als het op kleding of op de huid terechtkomt, deze vlekken zijn slecht uitwasbaar.
Metingen die de schildklierfunctie testen, kunnen worden verstoord.
Eigenschappen
Clioquinol (jodiumchloroxyquinoline) is een antiprotozoicum met contactamoebicide werking; het doodt amoeben in de niet–schadelijke minutavorm. Het heeft een geringe antibacteriële en antimycotische werking. Clioquinol bevat jodium.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal: 13–32%. |
Metabolisering | voornamelijk tot het glucuronide. |
Eliminatie | als glucuronide met de urine. |
T 1/2el | 11–14 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
clioquinol hoort bij de groep antiprotozoïca, overige.