Samenstelling
Darifenacine (als hydrobromide) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 7,5 mg, 15 mg
Emselex (als hydrobromide) pharmaand GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 7,5 mg, 15 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fesoterodine (fumaraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 4 mg, 8 mg
Toviaz (fumaraat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 4 mg, 8 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van aandrang (urgency)-incontinentie en/of toegenomen mictiefrequentie en verhoogde aandrang bij volwassenen zoals kan optreden bij het overactieve blaassyndroom.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Symptomatische behandeling van aandrang, (urgency)-incontinentie en/of toegenomen mictiefrequentie bij volwassenen, zoals kan voorkomen bij het overactieve blaassyndroom.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Urgency-incontinentie
Volwassenen
7,5 mg 1×/dag. Eventueel na 2 weken verhogen tot 15 mg 1×/dag.
Ouderen (> 65 j.): er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd, wees echter extra alert op bijwerkingen.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig.
Verminderde leverfunctie: bij lichte leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig; bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) is de maximale dosering 7,5 mg 1×/dag. Gebruik bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is gecontra-indiceerd.
Toediening: de tablet in zijn geheel (zonder kauwen, verdelen of vermalen) doorslikken met wat water.
Doseringen
Urgency-incontinentie
Volwassenen (incl. ouderen > 65 jaar)
4 mg 1×/dag, eventueel na 8 weken verhogen naar maximaal 8 mg 1×/dag.
Bij ernstige nierfunctiestoornis, matig-ernstige leverfunctiestoornis óf bij de combinatie met krachtige CYP3A4-remmers is de maximale dosering 4 mg. Ook bij lichte tot matige nierfunctiestoornis of lichte leverfunctiestoornis is de maximale dosering 4 mg, wanneer er daarnaast sprake is van comedicatie met matig sterke CYP3A4-remmers (zie ook de rubriek Interacties).
Toediening: de tabletten heel doorslikken met een glas water.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): droge mond. Obstipatie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, dyspepsie, buikpijn. Droge ogen of neus.
Soms (0,1-1%): hypertensie. Rinitis, toegenomen hoest, dyspneu. Duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, asthenie. Abnormaal denken. Wazig zien. Smaakverstoring. Urineretentie, cystitis, urineweginfectie. Impotentie. Ulceratieve stomatitis, diarree, flatulentie. Droge huid, huiduitslag, jeuk, hyperhidrose. Oedeem. Stijging van leverenzymwaarden.
Tijdens de post-marketing fase zijn waargenomen: gegeneraliseerde hypersensitiviteitsreacties, waaronder angio-oedeem. Stemmingsveranderingen, neerslachtigheid, hallucinaties.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): droge mond.
Vaak (1-10%): droge ogen. Droge keel. Duizeligheid, hoofdpijn. Slapeloosheid. Dysurie. Maag-darmstoornissen zoals dyspepsie, misselijkheid, buikpijn, diarree, obstipatie.
Soms (0,1-1%): tachycardie, palpitaties. Wazig zien. Droge neus, faryngolaryngeale pijn, hoest, smaakstoornissen. Gastro-oesofageale reflux, flatulentie. Urineretentie vooral bij patiënten met benigne prostaat hyperplasie, urineweginfectie. Droge huid, uitslag, jeuk. Vermoeidheid, slaperigheid. Vertigo. Verhoogde ALAT en γ-GT.
Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem, urticaria. Verwardheid. Orale hypo-esthesie.
Interacties
Combinatie met krachtige CYP3A4-remmers zoals HIV-proteaseremmers, ketoconazol en itraconazol is gecontra-indiceerd.
Bij combinatie met matig sterke CYP3A4-remmers (bv. erytromycine, claritromycine, fluoxetine, fluvoxamine en grapefruitsap) of krachtige CYP2D6-remmers (bv. fluoxetine, paroxetine, terbinafine en kinidine) rekening houden met een verhoogde blootstelling aan darifenacine.
Darifenacine is zelf een matig sterke CYP2D6-remmer en kan een klinisch relevante interactie geven met geneesmiddelen die voornamelijk door dit enzym worden gemetaboliseerd en die een nauwe therapeutische breedte hebben zoals flecaïnide en imipramine.
Combinatie met krachtige P-glycoproteïneremmers zoals ciclosporine en verapamil vermijden.
Comedicatie met geneesmiddelen met een duidelijke parasympathicolytische component (bv. sommige antipsychotica, tricyclische antidepressiva) versterkt de werking en parasympathicolytische bijwerkingen van darifenacine.
Wees voorzichtig bij comedicatie met middelen die oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren zoals de orale bisfosfonaten.
Darifenacine kan de digoxinespiegel mogelijk doen stijgen.
Interacties
Combinatie met sterke CYP3A4-remmers verhoogt de plasmaspiegel van fesoterodine en wordt niet aanbevolen; deze combinatie is gecontra-indiceerd bij matige tot ernstige nierfunctiestoornissen en matige leverfunctiestoornissen.
Het is mogelijk dat de plasmaspiegel ook verhoogd wordt bij de combinatie met sterke CYP2D6-remmers bij poor CYP2D6-metabolizers of met matige CYP3A4-remmers.
Inductie van CYP3A4 (door bv. barbituraten, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, efavirenz, nevirapine, rifampicine, sint-janskruid) kan leiden tot subtherapeutische plasmaspiegels; de combinatie wordt niet aanbevolen.
Wees voorzichtig bij de combinatie met geneesmiddelen die een oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren zoals bisfosfonaten.
Verder voorzichtig zijn bij de combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica).
Fesoterodine vermindert het effect van middelen die de motiliteit van het maag-darmkanaal bevorderen (zoals metoclopramide).
Bij gelijktijdig gebruik met andere middelen met een parasympathicolytische werking (bv. sommige antipsychotica, tricyclische antidepressiva) kan additie van cholinerge effecten optreden.
Het effect van fesoterodine wordt verminderd door parasympathicomimetica.
Zwangerschap
Teratogenese Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij hoge dosering rond de bevalling (toegenomen foetale sterfte) en gedurende de postnatale ontwikkeling.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij supratherapeutische doseringen (pre- en postimplantatieverlies).
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
- ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15);
- urineretentie;
- maagretentie;
- ernstige colitis ulcerosa;
- toxisch megacolon;
- myasthenia gravis;
- onvoldoende gereguleerd gesloten-kamerhoekglaucoom.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15);
- urineretentie;
- maagretentie;
- ernstige colitis ulcerosa;
- toxisch megacolon;
- myasthenia gravis;
- onvoldoende gereguleerd gesloten-kamerhoekglaucoom;
- overgevoeligheid voor pinda of soja (Toviaz, Fesoterodine Accord).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Sluit vóór aanvang van de medicamenteuze behandeling organische oorzaken van urge, frequente mictie en urgency-incontinentie uit.
Wees voorzichtig bij gastro-oesofageale reflux, verminderde gastro-intestinale motiliteit, hiatushernia, dreigende obstructie van het maag-darmkanaal of van de urinewegen, nauwe-kamerhoekglaucoom, autonome neuropathie en reeds bestaande hartziekten. Weeg tevens de voordelen tegen de risico's af bij leverinsufficiëntie Child-Pughscore 7–9.
Darifenacine kan symptomen van een galblaasziekte maskeren.
Instrueer de patiënt om bij oedeem van de tong of laringofarynx, of bij moeilijkheden met de ademhaling, de behandeling te staken en onmiddellijk medische hulp te zoeken.
Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij dreigende obstructie van de urinewegen of het maag-darmkanaal; tevens bij autonome neuropathie, hiatus hernia, gastro-oesofageale reflux, nier- of lichte tot matige leverinsufficiëntie.
Wees ook voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging (zoals bradycardie, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen (zie Interacties), congenitale of verworven QT-verlenging) en relevante bestaande hartaandoeningen (zoals myocardiale ischemie, aritmie, hartfalen).
Angio-oedeem is gemeld en kan soms al optreden na de eerste dosering. Bij optreden van angio-oedeem de behandeling staken.
De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij detrusor-overactiviteit door een neurogene oorzaak en tevens niet bij kinderen (< 18 j.).
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Overdosering
Symptomen
droge mond, obstipatie, dyspepsie, hoofdpijn, droge neus. Mogelijk kunnen ook ernstige anticholinerge effecten vóórkomen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met darifenacine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
afhankelijk van de ernst: accommodatiestoornissen, mictiestoornissen, tachycardie, respiratoire insufficiëntie, centraal anticholinerge effecten (ernstige opwinding, hallucinaties), convulsies. Verder zijn stoornissen door verlenging van het QT-interval mogelijk.
Therapie
tachycardie behandelen met een β-blokker, urineretentie met katheterisatie, uitgesproken opwinding of convulsie met een benzodiazepine en ernstige centraal anticholinerge effecten met fysostigmine.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fesoterodine (telefonisch) contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (er is geen stofmonografie).
Eigenschappen
Darifenacine is een selectieve muscarine (M3)-receptorantagonist. Het vergroot de blaascapaciteit, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij symptomen van een overactieve blaas. Werking: na twee weken.
Kinetische gegevens
F | 15–19% door een uitgebreid 'first pass'-effect. |
T max | ca. 7 uur. |
V d | 2,3 l/kg. |
Eiwitbinding | 98%, vooral aan α-1-glycoproteïnezuur. |
Metabolisering | in de darmwand en de lever door CYP3A4 en in de lever tevens door CYP2D6 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | voornamelijk in de vorm van metabolieten met de urine (ca. 60%) en met de feces (ca. 40%). |
T 1/2el | 13–19 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fesoterodine is een competitieve muscarine receptorantagonist met selectiviteit voor de blaas. Vergroot de capaciteit van de blaas, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij het overactieve blaassyndroom. De primaire actieve metaboliet (5-hydroxymethyl-derivaat) is de belangrijkste farmacologisch actieve vorm van fesoterodine. Werking: maximaal binnen 2–8 weken.
Kinetische gegevens
Overig | fesoterodine wordt na orale toediening niet in plasma gedetecteerd als gevolg van een snelle en uitgebreide hydrolyse door niet-specifieke plasma-esterasen. Onderstaande gegevens betreffen de actieve metaboliet. |
F | ca. 52%. |
T max | ca. 5 uur. |
V d | ca. 2,4 l/kg. |
Metabolisering | in de lever via CYP3A4 en CYP2D6 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine in de vorm van metabolieten. |
T 1/2el | ca. 7 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
darifenacine hoort bij de groep urologische spasmolytica.
Groepsinformatie
fesoterodine hoort bij de groep urologische spasmolytica.