Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ferriprox Chiesi Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
500 mg, 1000 mg
Toedieningsvorm
Oplossing voor oraal gebruik
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
500 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor de behandeling van ijzerstapeling staat op vademecumhematologie.nl de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

IJzerstapeling bij patiënten met thalassemie major:

  • als monotherapie, waarbij andere chelatietherapie gecontra-indiceerd of inadequaat is;
  • in combinatie met een andere ijzerchelator, waarbij monotherapie inadequaat is, of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling (hoofdzakelijk stapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt.

Doseringen

Deze behandeling niet starten bij een absolute neutrofielentelling (ANC) < 1,5 × 109 cellen/l; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Controleer de serumferritine-concentratie elke 2 à 3 maanden om de effectiviteit op de langere termijn te kunnen beoordelen. Overweeg bij een serumferritinewaarde < 500 microg/l onderbreking van de therapie.

Klap alles open Klap alles dicht

IJzerstapeling bij thalassemie major

Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar

Als monotherapie: 25 mg/kg lichaamsgewicht, 3×/dag. Maximaal 100 mg/kg per dag. De dosering van tabletten berekenen tot op een halve tablet nauwkeurig. Voorbeeld: bij een lichaamsgewicht van 20 kg 3×/dag 500 mg, bij 50 kg 3×/dag 1250 mg, bij 90 kg 3×/dag 2250 mg.

Indien monotherapie inadequaat is: in combinatie met deferoxamine. Hierbij kan de standaarddosis van 75 mg/kg/dag deferipron worden toegevoegd, de totale max. dosis deferipron is 100 mg/kg/dag. In geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer: moet deze dosering van 75-100 mg/kg/dag aan de behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. Het gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren wordt niet aangeraden indien de ferritinewaarde in het serum < 500 microg/l is, vanwege de kans op overtollige ontijzering.

Verminderde nierfunctie: bij een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis (eGFR ≥ 15 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig, zie wel de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. De veiligheid en farmacokinetiek zijn niet vastgesteld bij terminaal nierfalen.

Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig, zie wel de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. De veiligheid en farmacokinetiek zijn niet vastgesteld bij een ernstige leverfunctiestoornis.

Bijwerkingen

Meest ernstig: agranulocytose (neutrofielenaantal < 0,5 × 109/l) bij circa 1%, neutropenie (neutrofielenaantal < 1,5 × 109/l) bij circa 5%. Agranulocytose treedt meestal in de eerste 6 maanden op, duurt gemiddeld 10 dagen en kan fataal zijn; zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Zeer vaak (> 10%): rood/bruine urine, misselijkheid, braken, buikpijn. Artropathie bij kinderen (bij combinatietherapie met een andere ijzerchelator). Maag-darmstoornissen verdwijnen meestal binnen enkele weken; overweeg bij ernstige maag-darmstoornissen eventueel tijdelijke verlaging van de dosis.

Vaak (1-10%):diarree; veel vaker bij kinderen (meestal mild en voorbijgaand), toegenomen eetlust, vermoeidheid, hoofdpijn, artralgie. Stijging van leverenzymwaarden (meestal asymptomatisch en voorbijgaand).

Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties, zoals huiduitslag en urticaria. Neurologische aandoeningen zoals episoden van hypotonie, instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld bij kinderen met standaarddoses deferipron. Cerebellaire symptomen, dubbelzien, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie zijn waargenomen bij kinderen waarbij langdurig meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis is toegepast. De neurologische aandoeningen namen geleidelijk af bij staken van de behandeling. Progressie van leverfibrose (geassocieerd met ijzerstapeling of hepatitis C) is gezien. De plasma-zink concentratie kan verlaagd zijn.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die neutropenie of agranulocytose kunnen veroorzaken is gecontra-indiceerd.

Gelijktijdige toediening met geneesmiddelen met trivalente kationen, zoals antacida met aluminium, wordt afgeraden, omdat deferipron zich bindt aan metaalkationen.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van vitamine C.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken bij lage doseringen. Deferipron heeft mutagene en clastogene (breuken in chromosomen) eigenschappen.

Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.

Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens én tot ten minste 6 maanden (vrouwen) of 3 maanden (mannen) na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Opname van deferipron vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling is mogelijk. IJzerdeficiëntie bij de zuigeling is daarom niet uit te sluiten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • agranulocytose of recidiverende neutropenie in de voorgeschiedenis.

Zie ook de rubrieken Interacties, Waarschuwingen en voorzorgen, Zwangerschap en Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Laboratoriummonitoring:

  • Controleer wekelijks het absolute aantal neutrofielen (ANC) vanwege risico op neutropenie en agranulocytose; zie de alinea's hieronder en ook de rubriek Bijwerkingen.
  • Controleer de serumferritine-concentratie elke twee à drie maanden om de effectiviteit op de langere termijn te kunnen beoordelen. Overweeg bij een serumferritinewaarde < 500 microg/l onderbreking van de therapie.
  • Controleer de plasma-zink concentratie en suppleer bij een tekort.

Wees voorzichtig bij:

  • immuungecompromitteerde patiënten (HIV, andere oorzaak); er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij deze patiënten. Vanwege een verhoogde kans op neutropenie en agranulocytose, immuungecompromitteerde patiënten alleen behandelen als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
  • gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren. Fatale gevallen als gevolg van agranulocytose zijn gemeld bij combinatie met deferoxamine; zie verderop in deze rubriek.
  • patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen in geval combinatietherapie wordt toegepast, vanwege een hogere incidentie van cardiale bijwerkingen.
  • patiënten met terminaal nierfalen of een ernstige leverfunctiestoornis; zie verderop in deze rubriek.

Controle op neutropenie/agranulocytose: Controleer wekelijks het absolute aantal neutrofielen (ANC) vanwege risico op neutropenie en agranulocytose (zie ook de rubriek Bijwerkingen). Indien gedurende het eerste behandeljaar de patiënt de behandeling op geen enkel moment hoefde te onderbreken vanwege een verlaging van het absolute aantal neutrofielen, dan mag daarna het frequentie-interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van de patiënt (om de 2-4 weken). Adviseer patiënten om direct contact op te nemen bij tekenen van een infectie (koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Bij een infectie de behandeling onmiddellijk staken, het ANC bepalen en het neutrofielenaantal vaker controleren.

Bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109 cellen/l en > 0,5 × 109 cellen/l): staak de behandeling (en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie kunnen leiden) en adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans op een infectie te verkleinen. Bepaal onmiddellijk volledig bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende erytrocyten, een neutrofiele leukocytentelling, en een trombocytentelling, en herhaal dit dagelijks. Verricht na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen, om er zeker van te zijn dat volledig herstel is opgetreden. Bij aanwijzingen voor een infectie gelijktijdig met neutropenie, diagnostiek incl. kweken uitvoeren, en een geschikte therapie instellen. Dien geen testdosis toe ten tijde van neutropenie vanwege beperkte gegevens over herhaald toedienen van een testdosis.

Bij agranulocytose (ANC < 0,5 × 109 cellen/l): Volg de aanbevelingen bij neutropenie en start onmiddellijk behandeling met een granulocyten-koloniestimulerende factor (G-CSF); dien deze dagelijks toe totdat de agranulocytose is opgeheven. Zorg voor beschermende isolatie en neem, indien klinisch geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis. Ten tijde van agranulocytose is het geven van een testdosis gecontra-indiceerd.

Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren: Overweeg combinatietherapie op individuele basis, evalueer periodiek de respons en controleer nauwgezet op bijwerkingen. Levensbedreigende en fatale gevallen als gevolg van agranulocytose zijn gemeld bij gelijktijdig gebruik met deferoxamine. Combinatietherapie met deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met één van beide ijzerchelatoren adequaat is of wanneer de serumferritinewaarde < 500 microg/l bedraagt. Er zijn beperkte gegevens over het gecombineerd gebruik van deferipron en deferasirox; wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik.

Neurologische aandoeningen (hypotonie, instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen de ledematen te bewegen) zijn waargenomen bij kinderen die langdurig zijn behandeld met relatief te hoge doseringen, echter ook bij de standaarddosering; zie de rubriek Bijwerkingen. Het gebruik staken indien zich neurologische aandoeningen voordoen.

Lever- of nierfunctiestoornis: Er zijn geen gegevens beschikbaar over toepassing bij patiënten met terminaal nierfalen of een ernstige leverfunctiestoornis, echter omdat deferipron in de lever wordt gemetaboliseerd en renaal wordt uitgescheiden is er mogelijk meer kans op complicaties. Controleer bij deze patiënten de lever- en nierfunctie regelmatig; overweeg bij blijvend toenemende ALAT-waarden de behandeling te onderbreken.

Bij patiënten met hepatitis C de histologie van de lever en leverfuncties nauwkeurig volgen.

Het deferipron-ijzercomplex kan de urine roodbruin verkleuren.

Een carcinogeen potentieel effect kan niet worden uitgesloten.

Voor vruchtbare mannen zie de rubriek Zwangerschap.

Onderzoeksgegevens: gegevens over toepassing bij kinderen van 6-10 jaar zijn beperkt; over toepassing bij kinderen jonger < 6 jaar zijn geen gegevens bekend.

Eigenschappen

Deferipron is een orale ijzerchelator. Het vormt een complex met driewaardige ijzerionen in een moleculaire verhouding van 3:1 (deferipron: ijzer), dat vervolgens wordt uitgescheiden via de urine.

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
T max 45–60 min bij nuchtere patiënten, niet-nuchter 2 uur.
Metabolisering in de lever via type 2 reacties.
Eliminatie voornamelijk via de nieren (75–90%), deels onveranderd, deels als glucuronidemetaboliet, en als ijzer-deferiproncomplex.
T 1/2el 2–3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd