Samenstelling
Ozurdex XGVS Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Intravitreaal implantaat
- Sterkte
- 700 microgram
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Axium-opto (fosfaat als di-Na-zout) Focus Care bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- minim 0,4 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexa-Pos (di-Na-fosfaat) Ursapharm Benelux bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Dexamethason Monofree (fosfaat als di-Na-zout)) Théa Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,4 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexamethason oogdruppels (fosfaat als di-Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexamethason oogdruppels FNA (als di-Na-fosfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexmono (fosfaat als di-Na-zout) Rockmed Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 6 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie de aanbevelingen in Behandeling van diabetisch macula oedeem van de richtlijn Diabetische retinopathie op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor de behandeling van macula-oedeem als gevolg van retinale veneuze takocclusie (RVO) de aanbevelingen in de 'Critical appraisal' Retinale veneuze Occlusies van het NOG via oogheelkunde.org.
Zie de NOG-Richtlijn Uveïtis voor aanbevelingen in de behandeling met Corticosteroïdimplantaten bij uveïtis via richtlijnendatabase.nl.
Advies
Volgens de richtlijn Uveïtis (2016) dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en ten slotte fluormetholon.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Dexamethason-oogdruppels vanwege het hoge glaucoomrisico, niet voorschrijven bij hardnekkige en hevige klachten van allergische conjunctivitis in de eerstelijnszorg.
Indicaties
De behandeling van volwassen patiënten met:
- verminderde visus door diabetisch macula–oedeem (DME) bij pseudo-fakie of wanneer niet–corticosteroïdentherapie onvoldoende effectief of niet aangewezen is;
- macula-oedeem na 'Branch Retinal Vein Occlusion' (BRVO) of na 'Central Retinal Vein Occlusion' (CRVO);
- ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich manifesteert als een niet-infectieuze uveïtis.
Indicaties
Inflammatoire, niet–infectieuze aandoeningen van het voorste oogsegment en aangrenzende weefsels:
- Keratitis marginalis, stroma–oedeem bij keratitis;
- Uveïtis anterior;
- Episcleritis (wanneer NSAID's gecontra–indiceerd of ontoereikend zijn);
- Scleritis;
- Acute fase van ernstige allergische conjunctivitis die niet reageert op standaardtherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Instrueer de patiënt om thuis een lokaal breed-spectrum antimicrobieel middel toe te dienen gedurende 3 dagen vóór en na elke injectie.
Uitsluitend toe te dienen met geschikte lokale anesthesie en een lokaal breedspectrum antisepticum. Toedienen onder aseptische omstandigheden door een oogarts met ervaring met intravitreale injectie in overeenstemming met de klinische richtlijn.
DME
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Eén implantaat dexamethason intravitreaal toedienen in het aangetaste oog. Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen. Eventueel na 6 maanden herhalen als een patiënt aanvankelijk gereageerd heeft en last krijgt van verminderd zicht en/of een toename van de retinadikte. De werkzaamheid en veiligheid van herhaalde toediening bij meer dan zeven implantaten zijn niet onderzocht.
RVO en niet–infectieuze uveïtis
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Eén implantaat dexamethason intravitreaal toedienen in het aangetaste oog. Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen. Herhalingsdoses overwegen als een patiënt reageert op de behandeling, gevolgd door een achteruitgang van gezichtsvermogen. Er is bij herhaalde implantatie weinig ervaring met intervallen van minder dan 6 maanden. Patiënten bij wie het zicht blijvend verbetert of bij wie het zicht achteruitgaat zonder dat dit vertraagd wordt door dexamethason niet opnieuw behandelen. Uit praktijkonderzoek is gebleken dat bij > 2 injecties (> 1 herhaalde toediening van het implantaat) cataractvorming en –progressie, vitreuze bloedingen en verhoogde intraoculaire druk vaker voorkwamen.
Doseringen
Inflammatoire, niet–infectieuze aandoeningen van het voorste oogsegment en aangrenzende weefsels
Volwassenen (incl. ouderen)
Oogdruppels: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak; in ernstige gevallen zo nodig starten met 1 druppel ieder uur en bij verbetering afbouwen tot 1 druppel/4 uur. Maximaal 14 dagen behandelen. De toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Kinderen
Inflammatoire, niet-infectieuze aandoening van de conjunctiva, uveïtis en post-operatief: volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak; in ernstige gevallen kan frequentere toediening nodig zijn tot maximaal 1 druppel iedere 2 uur.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- De conserveermiddelvrije oogdruppels in de verpakkingen van 0,4 ml (minim) en 1 ml (FNA) zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Bijwerkingen
Een deel van de bijwerkingen komt waarschijnlijk voort uit de intravitreuze injectieprocedure.
Zeer vaak (> 10%): verhoogde intraoculaire druk, cataract, conjunctivale bloeding; uit praktijkonderzoek is gebleken dat bij > 2 injecties cataractvorming en –progressie, vitreuze bloedingen en verhoogde intraoculaire druk vaker voorkwamen.
Vaak (1-10%): oculaire hypertensie, subcapsulair cataract, glasvochtbloeding, visuele stoornissen, troebel oogvocht (incl. deeltjes in oogvocht), glasvochtloslating, oogpijn, fotopsie, conjunctivaal oedeem, conjunctivale hyperemie, blefaritis. Hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): endoftalmitis, necrotiserende retinitis, scheur en loslating van de retina, sclerale hyperemie, glaucoom, hypotonie van het oog, ontsteking van de voorste oogkamer, cellen in de voorste oogkamer, abnormale sensatie in het oog, lichtflitsen, jeuk aan het ooglid. Migraine.
Bijwerkingen
Lokaal
Zeer vaak (> 10%): stijging intra-oculaire druk (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen).
Vaak (1-10%): onmiddellijk na instillatie: irritatie, brandend gevoel, prikkend gevoel, jeuk en wazig zicht.
Soms (0,1-1%): allergische en overgevoeligheidsreacties. Vertraagde wondheling, posterieur capsulair cataract (vooral bij diabetes mellitus en bij cumulatieve doses dexamethason), ontwikkeling van opportunistische infecties en glaucoom.
Zelden (0,01-0,1%): mydriase, ptosis, keratitis, conjunctivitis, veranderingen in corneadikte, cornea-oedeem en ulceratie.
Zeer zelden (< 0,01%): aangezichtsoedeem, corticosteroïd-geïnduceerde uveïtis, corneale calcificaties, kristallijne keratopathie.
Verder is gemeld: verandering in het gezichtsvermogen, o.a. wazig zicht.
Bij ziekten die een verdunning van de cornea veroorzaken, kan het lokaal gebruik van steroïden in sommige gevallen leiden tot perforatie.
Systemisch
Soms (0,1-1%): onderdrukking van de bijnierfunctie (met name bij een frequent toedieningsschema).
Verder is gemeld: stijging bloedglucosespiegel bij diabetespatiënten. Bijniersuppressie, syndroom van Cushing.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, vanwege meer kans op conjunctivale en vitreale bloedingen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik van oogdruppels met NSAID's vermeerdert de kans op genezingsproblemen van de cornea.
Gelijktijdige gebruik met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan het metabolisme van systemisch geabsorbeerd dexamethason remmen met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing, vooral na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op systemische effecten.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta vrijwel volledig.
Teratogenese: Bij de mens zijn er geen aanwijzingen voor teratogene effecten van corticosteroïden, zoals waargenomen in dierstudies (bij hoge systemische doses).
Farmacologische effect: Gezien de zeer lage systemische belasting bij het gebruik van het dexamethason oogimplantaat (zie ook de rubriek Kinetische gegevens) worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta vrijwel volledig.
Teratogenese: Bij de mens zijn er tot nu toe geen aanwijzingen voor teratogene effecten van corticosteroïden, zoals wel waargenomen in dierstudies (bij hoge systemische dosis).
Farmacologisch effect: Bij systemisch gebruik van corticosteroïden zijn, bij hogere doseringen, effecten op de foetus (intra-uteriene groeivertraging, remming van de bijnierschorsfunctie) beschreven. Echter gezien de lage systemische belasting bij het gebruik van oogdruppels worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Er worden geen nadelige effecten verwacht op de zuigeling gezien de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende zeer lage systemische concentraties bij de moeder.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculaire toediening bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie;
- vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met geneesmiddelen alleen;
- afakie met gescheurd achterste lenskapsel;
- intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
Contra-indicaties
- ooginfecties, die niet onder controle zijn gebracht met een anti-infectieuze behandeling zoals:
- acute purulente bacteriële infecties (incl. Pseudomonas- en Mycobacterium-infecties);
- schimmelinfecties;
- epitheliale Herpes simplex-keratitis (dendritische keratitis), Vaccinia, Varicella zoster en de meeste andere virusaandoeningen van de cornea en conjunctiva;
- keratitis amoebiasis.
- perforatie, ulceratie en beschadiging van de cornea met onvoltooide epithelialisatie;
- tuberculose;
- bekende door glucocorticosteroïden geïnduceerde oculaire hypertensie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Intravitreale injectie en reacties: Bij toediening van intravitreale injecties kunnen ernstige complicaties optreden (endoftalmitis, intra-oculaire ontsteking, verhoogde intra-oculaire druk, retinaloslating), daarom direct na de injectie de perfusie van de oogknopzenuw controleren en vervolgens tonometrie binnen 30 minuten en biomicroscopie 2–7 dagen na de injectie uitvoeren. De patiënt instrueren mogelijke symptomen van endoftalmitis of van overige reacties samenhangend met de intravitreale injectie (oogpijn, wazig zicht) direct te melden.
Een verhoging van de intraoculaire druk (IOD) kan optreden met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, na toepassing van oculaire corticosteroïden en intravitreale injecties. Een intra-oculaire drukverhoging van ≥ 10 mmHg treedt doorgaans op 45–60 dagen na de injectie, daarom ook na de eerste periode na de injectie regelmatig de oogdruk blijven controleren en iedere drukverhoging op passende wijze behandelen. Patiënten < 45 jaar met macula-oedeem na RVO of niet-infectieuze uveïtis van het posterieure segment van het oog hebben meer kans op verhoging van de IOD.
Risico cataract: Bij verandering in het gezichtsvermogen is nauwgezette controle aangewezen. In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het studie-oog dat werd behandeld met Ozurdex een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog. Zowel in klinisch onderzoek als praktijkonderzoek is gebleken dat bij 2 of meer injecties cataractvorming en –progressie, vaker voorkwamen.
Niet gebruiken bij actieve oculaire herpes simplexinfecties en andere actieve of vermoede oculaire of perioculaire infecties. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van virale ooginfecties. Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren.
Risico implantaatmigratie: Patiënten met een scheur in het achterste lenskapsel (bv. na een cataractoperatie) en/of met een opening in de iris naar de vitreuze holte (bv. na iridectomie) nauwlettend controleren omdat zij meer kans hebben op migratie van het implantaat naar de voorste oogkamer; dit kan ernstig cornea–oedeem tot gevolg hebben.
Niet onderzocht: Niet gebruiken bij macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke ischemie van de retina vanwege het ontbreken van gegevens over de werkzaamheid en veiligheid. Toediening in beide ogen tegelijkertijd wordt afgeraden omdat de veiligheid en werkzaamheid niet zijn onderzocht. De veiligheid en werkzaamheid bij uveïtis bij kinderen zijn eveneens niet onderzocht.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij een rood oog waarvan de diagnose niet is gesteld.
Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling; zorgvuldige en regelmatige controle is hierbij aangewezen. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Controleer regelmatig de intra-oculaire druk (IOD), vooral bij pre-existent verhoogde IOD of glaucoom, een voorgeschiedenis van door corticosteroïden geïnduceerde verhoogde IOD, diabetespatiënten, kinderen en bij ouderen. Langdurige behandeling met oculaire corticosteroïden kan leiden tot verhoogde IOD met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, en tot cataract bij deze groepen patiënten. Diabetespatiënten lopen ook meer kans om subcapsulair cataract te ontwikkelen na langdurig gebruik van oculaire corticosteroïden.
Bij verandering in het gezichtsvermogen zoals wazig zicht of andere visuele stoornissen, is nauwgezette controle aangewezen. Beoordeel mogelijke oorzaken die hiermee verband kunnen houden zoals de ontwikkeling van glaucoom, cataract of een zeldzame aandoening zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR).
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk.
Niet gebruiken bij een cornea-ulcus behalve als de ontsteking de hoofdoorzaak is van vertraging in het genezingsproces en een reeds aangepaste oorzakelijke behandeling is voorgeschreven; adequate controle is aangewezen. Lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Allergische conjunctivitis: Lokale corticosteroïden alleen (en enkel kortdurend) gebruiken in de acute fase van ernstige vormen van allergische conjunctivitis die niet reageren op de standaardbehandeling.
Het syndroom van Cushing en/of bijniersuppressie kan voorkomen na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling bij patiënten met een predispositie, inclusief kinderen en patiënten behandeld met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat); in deze gevallen de behandeling geleidelijk staken.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met dexamethason oogdruppels.
Bij kinderen langdurige continue behandeling met corticosteroïden vermijden, vanwege mogelijke bijniersuppressie.
Hulpstoffen
- Benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) kan bij droge ogen of een beschadigde cornea bij langdurig gebruik leiden tot keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie;
- Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties; bij een teken van corneacalcificaties het gebruik staken en overstappen op fosfaatvrije dexamethason-oogdruppels.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Sterkwerkend corticosteroïd. Remt de expressie van vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF), een cytokine die bij macula-oedeem in hogere concentraties aanwezig is. Door de afgenomen activiteit van VEGF vermindert de vorming van nieuwe bloedvaten, treedt minder vaatlekkage op en neemt de ernst van ontstekingsprocessen af. Corticosteroïden voorkomen ook de afgifte van prostaglandinen, waarvan enkele zijn geïdentificeerd als mediator van cystoïd macula-oedeem.
Werking (gezichtsscherpte): maximale respons rond dag 60.
Kinetische gegevens
Resorptie | de plasmaspiegel na een intravitreale injectie van 700 microg is bij 86–90% van de patiënten onder de kwantificeringslimiet van 0,05 nanog/ml. |
Metabolisering | na systemische absorptie wordt dexamethason gemetaboliseerd tot diverse metabolieten. De Ozurdex-matrix wordt langzaam door middel van hydrolyse afgebroken tot melkzuur en glycolzuur. |
Eliminatie | zowel met de feces als urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sterk werkende, in water oplosbare corticosteroïd-ester voor lokale toepassing. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking; ze penetreren diep in het oog. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie, zonder de onderliggende aandoening te genezen. Dexamethason heeft een sterkere anti–inflammatoire werking dan hydrocortison (ca. 25:1) en prednisolon (ca. 5:1).
Kinetische gegevens
Resorptie | matig bij intact cornea-epitheel, bij ontstoken of beschadigde mucosa is de penetratie significant verhoogd. Lokale absorptie vooral in het anterieure segment van het oog. Systemische absorptie via het oog en neusslijmvlies kan optreden. |
Metabolisering | lokaal hydrolysering tot actief dexamethason; daarna systemisch tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via de nieren (dexamethason en metabolieten). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
dexamethason (implantaat) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.
Groepsinformatie
dexamethason (bij oogaandoening) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.