Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Axium-opto (fosfaat als di-Na-zout) Focus Care bv

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
minim 0,4 ml

Conserveermiddel: geen.

Dexa-Pos (di-Na-fosfaat) Ursapharm Benelux bv

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Dexamethason Monofree (fosfaat als di-Na-zout)) Théa Pharma bv

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
0,4 ml

Conserveermiddel: geen.

Dexamethason oogdruppels (fosfaat als di-Na-zout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
5 ml

Conserveermiddel: geen.

Dexamethason oogdruppels FNA (als di-Na-fosfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml

Conserveermiddel: geen.

Dexmono (fosfaat als di-Na-zout) Rockmed Pharma

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,1%)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 6 ml

Conserveermiddel: geen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Volgens de richtlijn Uveïtis (2016) dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en ten slotte fluormetholon.

Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.

Dexamethason-oogdruppels vanwege het hoge glaucoomrisico, niet voorschrijven bij hardnekkige en hevige klachten van allergische conjunctivitis in de eerstelijnszorg.

Indicaties

Inflammatoire, niet–infectieuze aandoeningen van het voorste oogsegment en aangrenzende weefsels:

  • keratitis marginalis, stroma–oedeem bij keratitis;
  • uveïtis anterior;
  • episcleritis (wanneer NSAID's gecontra–indiceerd of ontoereikend zijn);
  • scleritis;
  • acute fase van ernstige allergische conjunctivitis die niet reageert op standaardtherapie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Inflammatoire, niet–infectieuze aandoeningen van het voorste oogsegment en aangrenzende weefsels

Volwassenen (incl. ouderen)

Oogdruppels: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak; in ernstige gevallen zo nodig starten met 1 druppel ieder uur en bij verbetering afbouwen tot 1 druppel/4 uur. Maximaal 14 dagen behandelen. De toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.

Kinderen

Inflammatoire, niet-infectieuze aandoening van de conjunctiva, uveïtis en post-operatief: volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak; in ernstige gevallen kan frequentere toediening nodig zijn tot maximaal 1 druppel iedere 2 uur.

Toediening

  • Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
  • Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
  • De conserveermiddelvrije oogdruppels in de verpakkingen van 0,4 ml (minim) en 1 ml (FNA) zijn bestemd voor eenmalig gebruik.

Bijwerkingen

Lokaal

Zeer vaak (> 10%): stijging intra-oculaire druk (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen).

Vaak (1-10%): onmiddellijk na instillatie: irritatie, brandend gevoel, prikkend gevoel, jeuk en wazig zicht.

Soms (0,1-1%): allergische en overgevoeligheidsreacties. Vertraagde wondheling, posterieur capsulair cataract (vooral bij diabetes mellitus en bij cumulatieve doses dexamethason), ontwikkeling van opportunistische infecties en glaucoom.

Zelden (0,01-0,1%): mydriase, ptosis, keratitis, conjunctivitis, veranderingen in corneadikte, cornea-oedeem en ulceratie.

Zeer zelden (< 0,01%): aangezichtsoedeem, corticosteroïd-geïnduceerde uveïtis, corneale calcificaties, kristallijne keratopathie.

Verder is gemeld: verandering in het gezichtsvermogen, o.a. wazig zicht.

Bij ziekten die een verdunning van de cornea veroorzaken, kan het lokaal gebruik van steroïden in sommige gevallen leiden tot perforatie.

Systemisch

Soms (0,1-1%): onderdrukking van de bijnierfunctie (met name bij een frequent toedieningsschema).

Verder is gemeld: stijging bloedglucosespiegel bij diabetespatiënten. Bijniersuppressie, syndroom van Cushing.

Interacties

Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.

Gelijktijdig gebruik van oogdruppels met NSAID's vermeerdert de kans op genezingsproblemen van de cornea.

Gelijktijdige gebruik met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan het metabolisme van systemisch geabsorbeerd dexamethason remmen met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing, vooral na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op systemische effecten.

Zwangerschap

Dexamethason passeert de placenta vrijwel volledig.

Teratogenese: Bij de mens zijn er tot nu toe geen aanwijzingen voor teratogene effecten van corticosteroïden, zoals wel waargenomen in dierstudies (bij hoge systemische dosis).

Farmacologisch effect: Bij systemisch gebruik van corticosteroïden zijn, bij hogere doseringen, effecten op de foetus (intra-uteriene groeivertraging, remming van de bijnierschorsfunctie) beschreven. Echter gezien de lage systemische belasting bij het gebruik van oogdruppels worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.

Advies: Kan worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: onbekend.

Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculaire toediening bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.

Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • ooginfecties, die niet onder controle zijn gebracht met een anti-infectieuze behandeling zoals:
    • acute purulente bacteriële infecties (incl. Pseudomonas- en Mycobacterium-infecties);
    • schimmelinfecties;
    • epitheliale Herpes simplex-keratitis (dendritische keratitis), Vaccinia, Varicella zoster en de meeste andere virusaandoeningen van de cornea en conjunctiva;
    • keratitis amoebiasis.
  • perforatie, ulceratie en beschadiging van de cornea met onvoltooide epithelialisatie;
  • tuberculose;
  • bekende door glucocorticosteroïden geïnduceerde oculaire hypertensie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Niet gebruiken bij een rood oog waarvan de diagnose niet is gesteld.

Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling; zorgvuldige en regelmatige controle is hierbij aangewezen. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.

Controleer regelmatig de intra-oculaire druk (IOD), vooral bij pre-existent verhoogde IOD of glaucoom, een voorgeschiedenis van door corticosteroïden geïnduceerde verhoogde IOD, diabetespatiënten, kinderen en bij ouderen. Langdurige behandeling met oculaire corticosteroïden kan leiden tot verhoogde IOD met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, en tot cataract bij deze groepen patiënten. Diabetespatiënten lopen ook meer kans om subcapsulair cataract te ontwikkelen na langdurig gebruik van oculaire corticosteroïden.

Bij verandering in het gezichtsvermogen zoals wazig zicht of andere visuele stoornissen, is nauwgezette controle aangewezen. Beoordeel mogelijke oorzaken die hiermee verband kunnen houden zoals de ontwikkeling van glaucoom, cataract of een zeldzame aandoening zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR).

Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk.

Niet gebruiken bij een cornea-ulcus behalve als de ontsteking de hoofdoorzaak is van vertraging in het genezingsproces en een reeds aangepaste oorzakelijke behandeling is voorgeschreven; adequate controle is aangewezen. Lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.

Allergische conjunctivitis: Lokale corticosteroïden alleen (en enkel kortdurend) gebruiken in de acute fase van ernstige vormen van allergische conjunctivitis die niet reageren op de standaardbehandeling.

Het syndroom van Cushing en/of bijniersuppressie kan voorkomen na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling bij patiënten met een predispositie, inclusief kinderen en patiënten behandeld met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat); in deze gevallen de behandeling geleidelijk staken.

Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met dexamethason oogdruppels.

Bij kinderen langdurige continue behandeling met corticosteroïden vermijden, vanwege mogelijke bijniersuppressie.

Hulpstoffen

  • Benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) kan bij droge ogen of een beschadigde cornea bij langdurig gebruik leiden tot keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie;
  • Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties; bij een teken van corneacalcificaties het gebruik staken en overstappen op fosfaatvrije dexamethason-oogdruppels.

Overdosering

Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Sterk werkende, in water oplosbare corticosteroïd-ester voor lokale toepassing. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking; ze penetreren diep in het oog. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie, zonder de onderliggende aandoening te genezen. Dexamethason heeft een sterkere anti–inflammatoire werking dan hydrocortison (ca. 25:1) en prednisolon (ca. 5:1).

Kinetische gegevens

Resorptie matig bij intact cornea-epitheel, bij ontstoken of beschadigde mucosa is de penetratie significant verhoogd. Lokale absorptie vooral in het anterieure segment van het oog. Systemische absorptie via het oog en neusslijmvlies kan optreden.
Metabolisering lokaal hydrolysering tot actief dexamethason; daarna systemisch tot inactieve metabolieten.
Eliminatie via de nieren (dexamethason en metabolieten).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd