Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Proglicem Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Gezien het indicatiegebied dient diazoxide alleen te worden voorgeschreven door een specialist op endocrinologisch gebied.

Indicaties

Behandeling van hypoglykemie bij:

  • leucine-gevoeligheid;
  • idiopathische hypoglykemie bij kinderen;
  • neoplasie van de eilandjes van Langerhans;
  • bepaalde gevallen van extrapancreatische neoplasie.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Hypoglykemie

Volwassenen

Dosering afhankelijk van de ernst en de respons. Begindosering 100-200 mg 2-3×/dag, zo nodig verhogen.

Bij neoplasie van de eilandjes van Langerhans is tot 800 mg per dag toegediend zonder dat bijwerkingen optraden.

Kinderen

Dosering afhankelijk van de ernst en de respons. De gemiddelde dosering is 3-8 mg/kg lichaamsgewicht per dag.

Bij vochtretentie door diazoxide kan toevoeging van een diureticum nodig zijn. Verlaag dan zo nodig de dosering diazoxide omdat het effect kan toenemen.

Bij verminderde nierfunctie eventueel de dosering verlagen en serumelektrolytspiegels controleren.

Toediening: voor zuigelingen en kleine kinderen kan de inhoud van de capsule worden gemengd met voedsel of dranken.

Bijwerkingen

Cardiovasculair: natrium- en vochtretentie, hartfalen (bij patiënten met beperkte cardiale reserve), tachycardie, palpitaties, hypotensie, tijdelijke hypertensie, pijn op de borst, pericard effusie. Bij kinderen, zuigelingen en neonaten is gemeld: pulmonale hypertensie.

Gastro-intestinaal: anorexie, tijdelijk verlies van smaak, misselijkheid, braken, buikpijn, ileus, diarree.

Bloed: diabetische ketoacidose, hyperosmolair non-ketotisch coma, hyperglykemie, glucosurie, trombocytopenie (met of zonder purpura), neutropenie, eosinofilie, excessief bloeden, verhoogde serumurinezuurspiegels, verlaagd hemoglobine of hematocriet, verlaagd IgG.

Hepato-renaal: nierinsufficiëntie, verlaagde creatinineklaring, (reversibel) nefrotisch syndroom, verlaagde urineproductie, hematurie, albuminurie, verhoogde ASAT-spiegels en alkalische fosfatase.

Neurologisch: hoofdpijn, angst, duizeligheid, insomnia, polyneuritis, paresthesie, extrapiramidale verschijnselen.

Oog: subconjunctivale hemorragie, ringscotoom, troebele visus, dubbelzien, lacrimatie. Bij baby's is cataract waargenomen; dit bleek reversibel na correctie van de vochtbalans.

Huid: huiduitslag, jeuk, candida dermatitis, herpes, verlies van hoofdhaar, (reversibel) hirsutisme.

Systemisch: koorts, lymfadenopathie, zwakte, malaise.

Overig: jicht, acute pancreatitis of pancreatische necrose, galactorroe, vooruitgang in botleeftijd.

Interacties

Door de sterke binding aan plasma-eiwit kan de werking van andere geneesmiddelen, die eveneens in sterke mate aan eiwit zijn gebonden, worden beïnvloed. Hierdoor kan verlaging van de dosering van vitamine K-antagonisten nodig zijn.

Diuretica kunnen de effecten van diazoxide op bloedglucose, bloeddruk en urinezuur versterken.

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van andere antihypertensiva.

De plasmaspiegel van fenytoïne kan worden verlaagd.

Zwangerschap

Diazoxide passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Farmacologisch effect: Diazoxide kan de weeënactiviteit verminderen. Ook kan het een snelle daling van de maternale bloeddruk geven en hierdoor de doorbloeding van de placenta in gevaar brengen. Verder kan diazoxide foetale bradycardieën veroorzaken, en bij gebruik aan het einde van de zwangerschap neonatale hyperglykemie, hypotensie en hyperbilirubinemie.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor thiazidederivaten;
  • functionele hypoglykemie;
  • hyperurikemie;
  • hartfalen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controles: controleer de klinische respons en bloedglucosewaarden zorgvuldig tot de toestand van de patiënt voldoende is gestabiliseerd. Bij langdurig gebruik de urine periodiek controleren op glucose en ketonen, vooral in stress-situaties. Controleer ook regelmatig de bloedwaarden van hemoglobine, leukocyten, trombocyten en urinezuur.

Wees voorzichtig bij beperkte cardiale reserve, omdat hartfalen door vochtretentie kan ontstaan.

Bij hypokaliëmie kan het hyperglykemische effect worden versterkt.

Diabetische ketoacidose en hyperosmolair non-ketotisch coma zijn gemeld, meestal bij een gelijktijdige aandoening. Na de acute fase van deze aandoeningen is verlengde observatie noodzakelijk vanwege de lange halfwaardetijd van diazoxide. Instrueer de patiënt om alert te zijn op symptomen van hyperglykemie en om zelf de bloedglucose te meten.

Pulmonale hypertensie is gemeld bij kinderen, zuigelingen en neonaten; in de meeste gevallen herstelde dit na staken van de behandeling. Controleer pasgeborenen tijdens de behandeling nauwgezet, met name bij risicofactoren zoals meconiumaspiratiesyndroom, hyaliene membranenziekte, neonatale tachypneu, pneumonie, sepsis, congenitale hernia diafragmatica en congenitale hartziekte. Staak de behandeling als pulmonale hypertensie wordt vastgesteld. Laat ouders/verzorgers direct contact opnemen als kinderen tekenen van ademhalingsmoeilijkheden krijgen.

Overdosering

Symptomen

hyperglykemie, ketoacidose.

Therapie

Insuline (in minder ernstige gevallen orale bloedglucoseverlagende middelen) en herstel van de vocht- en elektrolytenbalans. De inhibitie van de insulinevrijgifte door diazoxide wordt geantagoneerd door α-adrenerge blokkerende middelen. Verlengde observatie is noodzakelijk vanwege de lange halfwaardetijd van diazoxide.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met diazoxide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Analogon van thiazidediureticum zonder diuretische werking. Verhoogt de bloedglucosespiegel door remming van de insuline-afgifte door de pancreas, stimulering van de afgifte van catecholaminen en/of door verhoging van de hepatische afgifte van glucose.

Werking: binnen 1 uur. Werkingsduur: 8 uur (bij normale nierfunctie).

Kinetische gegevens

F 86-96%.
Eiwitbinding > 90%.
Eliminatie vnl. met de urine. Diazoxide kan worden verwijderd door peritoneale dialyse en hemodialyse.
T 1/2el volwassenen: 24-36 uur, kinderen 4 maanden tot 6 jaar: 9,5-24 uur, verlengd bij verminderde nierfunctie en overdosering.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

diazoxide hoort bij de groep bloedglucoseverhogende middelen.