Samenstelling
Dupixent XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 2 ml, voorgevulde spuit 2 ml (= 300 mg)
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 175 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,14 ml, voorgevulde spuit 1,14 ml (= 200 mg)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ilaris XGVS Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Dupilumab komt bij volwassen patiënten met ernstig constitutioneel eczeem in aanmerking bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie en na falen van ten minste één systemisch immunosuppressivum in adequate dosering. Bij kinderen ≥ 6 jaar met ernstig eczeem is dupilumab geïndiceerd bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie of indien afbouwen van dermatocorticosteroïden naar een veilig onderhoudsschema niet lukt.
Dupilumab kan in de tweedelijnszorg worden voorgeschreven bij patiënten vanaf 6 jaar met ernstig astma met een type 2-ontsteking die ondanks optimale medicamenteuze therapie ≥ 2 longaanvallen per jaar hebben óf bij wie het astma slechts met onderhoudsbehandeling met orale corticosteroïden onder controle is.
Zie de NVKNO-richtlijn voor de behandeling van Chronische rinosinusitis (CRS) en neuspoliep op de richtlijnendatabase.nl.
Advies
Stimuleer ter preventie van (verergering van) met jicht geassocieerde cardiovasculaire en metabole aandoeningen een gezonde leefstijl. Behandel een acute jichtaanval kortdurend met een hoge dosering klassieke NSAID’s oraal, orale glucocorticoïden of colchicine, afhankelijk van de comorbiditeit en comedicatie van de patiënt. Wissel van middel als na 3–5 dagen geen verbetering optreedt. Overweeg intra-articulaire corticosteroïdinjectie bij onvoldoende effect. Start, indien de diagnose voldoende zeker is, bij recidiverende jichtaanvallen of jichttophi profylaxe met allopurinol als urinezuurverlagende therapie. Behandel een ondanks profylaxe optredende jichtaanval als een acute jichtaanval. Overweeg bij hoge frequentie van tussentijdse aanvallen langdurige behandeling met een NSAID of colchicine.
Canakinumab kan worden ingezet bij de behandeling van CAPS bij volwassenen en kinderen. Voor de toepassing van canakinumab bij de overige indicaties is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Matig-ernstig tot ernstig constitutioneel eczeem bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar en ernstig constitutioneel eczeem bij kinderen van 6 maanden t/m 11 jaar die in aanmerking komen voor een systemische behandeling.
- Aanvullende onderhoudsbehandeling bij ernstig astma met type 2 ontsteking gekenmerkt door verhoogde bloed-eosinofielen en/of verhoogde fractie van stikstofmonoxide in de uitgeademde lucht (FeNO), die onvoldoende onder controle is ondanks:
- hoog gedoseerde inhalatiecorticosteroïden en een ander geneesmiddel voor onderhoudsbehandeling bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar.
- gemiddeld tot hoog gedoseerde inhalatiecorticosteroïden en een ander geneesmiddel voor onderhoudsbehandeling bij kinderen van 6 t/m 11 jaar.
- Aanvullende behandeling met intranasale corticosteroïden bij volwassenen met ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP) die onvoldoende onder controle is ondanks systemische corticosteroïden en/of chirurgie.
- Matige tot ernstige prurigo nodularis (PN) bij volwassenen die in aanmerking komen voor een systemische behandeling.
- Eosinofiele oesofagitis (EoE) bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht, die onvoldoende onder controle zijn met, intolerant of niet in aanmerking komen voor een conventionele behandeling met geneesmiddelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van auto-inflammatoire periodieke koortssyndromen bij volwassenen en kinderen van ≥ 2 jaar:
- 'Cryopyrin-associated periodic syndromes' (CAPS), waaronder:
- syndroom van Muckle-Wells (MWS; ook wel urticaria-doofheid-amyloïdose (UDA) genoemd);
- 'neonatal-onset multisystem inflammatory disease' (NOMID; ook wel 'chronic infantile neurological cutaneous articular syndrome' (CINCA) genoemd);
- ernstige vormen van 'familial cold autoinflammatory syndrome' (FCAS; familiaire koude urticaria (FCU) genoemd).
- Tumor necrose factor (TNF)-receptor-geassocieerd periodiek syndroom (TRAPS);
- Hyperimmunoglobulinemie-D-syndroom (HIDS)/mevalonaat-kinase-deficiëntie (MKD);
- Familiaire mediterrane koorts (FMF).
- 'Cryopyrin-associated periodic syndromes' (CAPS), waaronder:
- Behandeling, als monotherapie of in combinatie met methotrexaat, van actieve ziekte van Still, waaronder:
- de ziekte van Still op volwassen leeftijd ('adult-onset Still's disease'; AOSD);
- actieve Systemische Juveniele Idiopathische Artritis (SJIA) bij kinderen van ≥ 2 jaar met onvoldoende respons op behandeling met NSAID's en systemische corticosteroïden.
- Symptomatische behandeling van volwassenen met frequente aanvallen van jichtartritis (≥ 3 aanvallen in de afgelopen 12 maanden), bij wie NSAID's, colchicine en herhaalde kuren met corticosteroïden niet in aanmerking komen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Constitutioneel eczeem
Algemeen
Overweeg de behandeling te staken indien na 16 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijke gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 16 weken nog een verbetering optreden. Als een onderbreking van de behandeling met dupilumab noodzakelijk wordt, kunnen patiënten nog steeds met succes opnieuw behandeld worden. Tijdens de behandeling kan zonodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Een lokaal calcineurine-remmer is ook mogelijk, maar deze alleen gebruiken op probleemgebieden zoals het gezicht, de hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën.
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar met ≥ 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 12-17 jaar met < 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 400 mg (twee injecties van 200 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen), na 2 weken gevolgd door 200 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6–11 jaar met ≥ 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6–11 jaar en 15-< 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 300 mg op dag 1 en 300 mg op dag 15, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken, eventueel verhogen naar 200 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6 maanden-5 jaar en 15-< 30 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 300 mg, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken. De voorgevulde pen is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Kinderen 6 maanden-5 jaar en 5-<15 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 200 mg, na 4 weken gevolgd door 200 mg 1×/4 weken. De voorgevulde pen is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Ernstig eosinofiel astma
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar
Begindosering s.c. 400 mg (twee injecties van 200 mg na elkaar op verschillende plaatsen) gevolgd door 200 mg 1×/ 2 weken. Bij gebruik van orale corticosteroïden of comorbide matig-ernstig tot ernstig constitutioneel eczeem of volwassenen met comorbide ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen: begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg), gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6-11 jaar en ≥ 60 kg lichaamsgewicht
s.c. 200 mg 1×/2 weken. Bij comorbide ernstig constitutioneel eczeem: begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6-11 jaar en 30-< 60 kg lichaamsgewicht
s.c. 200 mg 1×/2 weken of 300 mg 1×/4 weken. Bij comorbide ernstig constitutioneel eczeem: begindosering s.c. 300 mg op dag 1 en 300 mg op dag 15, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken, eventueel verhogen naar 200 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6-11 jaar en 15-< 30 kg lichaamsgewicht
s.c. 300 mg 1×/ 4 weken. Bij comorbide ernstig constitutioneel eczeem: begindosering s.c. 300 mg op dag 1 en 300 mg op dag 15, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken, eventueel verhogen naar 200 mg 1×/2 weken.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 300 mg, gevolgd door 300 mg 1×/2 weken. Overweeg de behandeling te staken indien na 24 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 24 weken nog een verbetering optreden.
Prurigo nodularis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken. Tijdens de behandeling kan zonodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Overweeg de behandeling te staken indien na 24 weken geen respons is opgetreden.
Eosinofiele oesofagitis
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg
s.c. 300 mg 1×/week.
Verminderde nierfunctie: bij licht tot matig gestoorde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig gestoorde nierfunctie kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.
Gemiste dosis
- Bij vergeten van een wekelijkse dosis: deze alsnog zo snel mogelijk toedienen, start een nieuw tijdschema gebaseerd op deze datum.
- Bij vergeten van een tweewekelijkse dosis: tot 7 dagen na de gemiste dosis deze alsnog toedienen. Daarna het normale tijdschema hervatten. Bij meer dan 7 dagen na gemiste dosis, wachten tot de volgende dosis van het normale tijdschema.
- Bij vergeten van een vierwekelijkse dosis: tot 7 dagen na de gemiste dosis deze alsnog toedienen. Daarna het normale tijdschema hervatten. Bij meer dan 7 dagen na de gemiste dosis, deze alsnog toedienen en start een nieuw tijdschema gebaseerd op deze datum.
Toediening
- De voorgevulde spuit niet schudden;
- Subcutaan toedienen in dij of buik, met uitzondering van 5 cm rond de navel. Indien iemand anders de injectie toedient, kan de bovenarm ook worden gebruikt;
- Niet injecteren in pijnlijke, beschadigde of gekneusde huid of in de buurt van littekenweefsel;
- Bij dosis met twee injecties deze na elkaar toedienen op verschillende injectieplaatsen.
Doseringen
CAPS
Volwassenen, jongeren en kinderen ≥ 4 jaar met lichaamsgewicht > 40 kg
s.c. 150 mg 1× per acht weken.
Volwassen, jongeren en kinderen ≥ 4 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 15 kg en ≤ 40 kg
s.c. 2 mg/kg lichaamsgewicht 1× per acht weken.
Kinderen ≥ 4 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 7,5 kg en < 15 kg
s.c. 4 mg/kg lichaamsgewicht 1× per acht weken.
Kinderen 2–4 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 7,5 kg
s.c. 4 mg/kg lichaamsgewicht 1× per acht weken.
Algemeen
Indien 7 dagen na de start van de medicatie met 150 mg of 2 mg/kg lichaamsgewicht onvoldoende klinische respons is opgetreden, een tweede dosis van 150 mg of 2 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het geïntensiveerde doseringsregime van 300 mg of 4 mg/kg lichaamsgewicht iedere 8 weken aanhouden. Indien 7 dagen na de verhoogde dosis niet voldoende respons is opgetreden, een derde dosis van 300 mg of 4 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het voortzetten van het regime van 600 mg of 8 mg/kg iedere 8 weken overwegen.
Indien 7 dagen na de start van de medicatie met 4 mg/kg lichaamsgewicht onvoldoende klinische respons is bereikt, een tweede dosis van 4 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het voortzetten van het regime van 8 mg/kg iedere 8 weken overwegen.
Er is weinig ervaring met doses van > 600 mg of 8 mg/kg en met toedieningsintervallen < 4 weken.
TRAPS, HIDS/MKD en FMF
Volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar met lichaamsgewicht > 40 kg
s.c. 150 mg 1× per vier weken.
Volwassen en kinderen ≥ 2 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 7,5 en ≤ 40 kg
s.c. 2 mg/kg lichaamsgewicht 1× per vier weken.
Algemeen
Indien 7 dagen na de start van de medicatie met 150 mg of 2 mg/kg lichaamsgewicht onvoldoende klinische respons is opgetreden, een tweede dosis van 150 mg of 2 mg/kg overwegen. Als er vervolgens een volledige respons optreedt, het geïntensiveerde doseringsregime van 300 mg of 4 mg/kg lichaamsgewicht iedere 4 weken aanhouden. Heroverweeg de behandeling indien geen klinische verbetering optreedt.
Ziekte van Still (AOSD en SJIA)
Kinderen ≥ 2 jaar
Bij een lichaamsgewicht ≥ 7,5 kg: s.c. 4 mg/kg 1×/4 weken. Maximaal 300 mg per keer. Heroverweeg de behandeling indien geen klinische verbetering optreedt.
Aanval van jichtartritis
Volwassenen
Tevens een urinezuurverlagende therapie starten of optimaliseren. Dosering: s.c. 150 mg zo snel mogelijk na het begin van de aanval. Behandeling niet herhalen bij onvoldoende respons. Bij voldoende respons zonodig maximaal 1× per twaalf weken toedienen.
Bij ouderen: een dosisaanpassing is niet nodig.
Bij verminderde leverfunctie: er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege het ontbreken van gegevens.
Bij verminderdernierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Klinische ervaring is echter beperkt.
Toediening: geschikte injectieplaatsen zijn bovenbeen, buik, bovenarm of billen. Niet toedienen op beschadigde huid, gebieden met huiduitslag, littekenweefel, of gekneusde gebieden.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reactie op de injectieplaats zoals pijn, zwelling, jeuk en erytheem. (Allergische) conjunctivitis. Orale herpes. Eosinofilie. Artralgie.
Soms (0,1-1%): keratitis, blefaritis, oculaire jeuk, droog oog. Huiduitslag in gezicht. Angio-oedeem. Keratitis.
Zelden (0,01-0,1%): serumziekte/serumziekte-achtige verschijnselen, anafylactische reactie. Ulceratieve keratitis.
Verder zijn gemeld: artralgie.
Oogaandoeningen en orale herpes kwamen vooral voor in onderzoeken naar CE waarbij vaak oculaire jeuk, droog oog en blefaritis en soms ulceratieve keratitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfecties, waaronder sinusitis, rinitis, tonsillitis, influenza, nasofaryngitis, faryngitis; daarnaast bronchitis, pneumonie. Virale infectie, influenza. Oorinfectie. Gastro-enteritis, buikpijn. Urineweginfectie, verminderde creatinineklaring, proteïnurie. Artralgie. Cellulitis, reactie op injectieplaats. Leukopenie.
Vaak (1-10%): vulvovaginale candidiasis. Duizeligheid, vertigo. Rugpijn, pijn aan het skeletspierstelsel. Vermoeidheid, asthenie. Neutropenie.
Soms (0,1-1%): gastro-oesofageale refluxziekte. Verlaagd aantal bloedplaatjes.
Verder zijn gemeld: opportunistische infecties (waaronder aspergillose, atypische mycobacteriële infecties, herpes zoster). Trombocytopenie. Stijging ALAT en ASAT, verhoogde waarden van bilirubine, urinezuur- of triglyceridenspiegel.
Interacties
Vanwege de kans op ernstige infecties tijdens de therapie géén levende vaccins toedienen; geef deze vaccinaties voorafgaand aan de behandeling. Geïnactiveerde of niet-levende vaccins kunnen wel worden toegediend; voor zover bekend wordt daarbij doorgaans een adequate immuunrespons bereikt.
Er zijn geen aanwijzingen dat interacties tussen dupilumab en diverse CYP-enzymen (CYP1A2, CYP3A4, CYP2C19, CYP2D6, en CYP2C9) waarschijnlijk zijn.
Interacties
Vaccinaties met levende vaccins dienen niet gelijktijdig met canakinumab plaats te vinden. Bij voorkeur een tijdsperiode van drie maanden tussen vaccinatie met levende vaccins en canakinumab injectie aan te houden.
Combinatie met TNF-α-blokkerende middelen wordt niet aanbevolen in verband met een mogelijk hogere incidentie van ernstige infecties.
IL-1 onderdrukt de expressie van CYP450-enzymen; canakinumab kan als IL-1-blokker daardoor het metabolisme van geneesmiddelen die via dit enzymsysteem worden gemetaboliseerd beïnvloeden. Het klinisch belang van deze interactie wordt groter naarmate het therapeutisch venster (therapeutische breedte) van het CYP450-substraat smaller is.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Monoklonale antilichamen passeren geleidelijk in toenemende mate tijdens het 2e en 3e trimester de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 3 maanden na de therapie. Toediening van levende vaccins aan pasgeborenen die in utero zijn blootgesteld aan canakinumab wordt niet aanbevolen gedurende 16 weken volgend op de moeders laatste dosis voor de geboorte. Laat de moeder de arts van de baby inlichten voordat er vaccinaties aan haar baby worden gegeven.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. IgG gaat over in de moedermelk. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van canakinumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. Bij dieren zijn geen ongewenste effecten gezien bij zogende jongen.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- actieve, ernstige infecties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige overgevoeligheidsreacties (onmiddellijk of vertraagd) zijn gemeld, waaronder zeer zelden serumziekte/serumziekte-achtige symptomen. Laat de patiënt zich direct melden bij eerste symptomen van een overgevoeligheidsreactie; staak de toediening onmiddellijk bij een ernstige overgevoeligheidsreactie en stel een passende therapie in.
Bij astma niet gebruiken voor het behandelen van acute astmasymptomen, exacerbaties, bronchospasmen of status asthmaticus.
Comorbide astma-behandelng niet aanpassen of stopzetten zonder overleg. Na staken van dupilumab de patiënt met comorbide astma zorgvuldig volgen.
Bij intestinale worminfecties kan dupilumab een negatieve invloed hebben op de reactie van het immuunsysteem; daarom vóór aanvang van de behandeling bestaande intestinale worminfecties behandelen. Stop dupilumab als tijdens de behandeling een worminfectie optreedt die niet goed reageert op behandeling. Gevallen van enterobiase zijn gemeld bij kinderen van 6 tot 12 jaar met matig tot ernstig astma.
Aan conjunctivitis of keratitis gerelateerde voorvallen zijn gemeld, waaronder visuele stoornissen. Adviseer om nieuw opgetreden of verergerende oogsymptomen te melden. Bij het ontwikkelen van een onbehandelbare conjunctivitis of tekenen en symptomen van keratitis tijdens de behandeling, oogonderzoek laten uitvoeren.
Type 2-ontstekingsbiomarkers kunnen worden onderdrukt door systemisch gebruik van corticosteroïden. Gebruik van corticosteroïden niet abrupt staken maar geleidelijk afbouwen. Systemische ontwenningssymptomen en/of aandoeningen kunnen zichtbaar worden.
Ernstige systemische eosinofilie kan optreden bij patiënten die behandeld worden voor astma, soms met eosinofiele pneumonie en vasculitis die overeenkomt met eosinofiele granulomatose met polyangiitis (EGPA). Gevallen van vasculitis met EGPA zijn ook gemeld bij volwassen patiënten met CRSwNP en comorbide astma. Het kan samenhangen met het verlagen van de behandeling met orale corticosteroïden. Let op vasculitische uitslag, verslechterende pulmonale symptomen, cardiale complicaties en/of neuropathie.
Vorming van neutraliserende antistoffen is gemeld. Het heeft in het algemeen geen invloed op blootstelling aan dupilumab, veiligheid en werkzaamheid.
De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 5 kg lichaamsgewicht, bij kinderen met constitutioneel eczeem < 6 maanden, bij kinderen met ernstig astma < 6 jaar, bij kinderen < 18 jaar met CRSwNP en PN en bij kinderen met EoE < 12 jaar, wegens het ontbreken van gegevens. Er zijn relatief weinig gegevens over het gebruik bij ouderen ≥ 65 jaar en bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Dupilumab is niet onderzocht bij patiënten met een verminderde leverfunctie en bij patiënten met EoE die < 40 kg wegen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bloedbeeld: aanbevolen wordt het aantal witte bloedcellen inclusief het aantal neutrofielen te bepalen vóór het begin van de behandeling, en nogmaals na 1–2 maanden; bij langdurig gebruik óók daarna regelmatig controleren. Bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109/l) of leukopenie de behandeling niet beginnen en een bestaande behandeling eventueel staken.
Vóór aanvang van de behandeling de patiënten alle aanbevolen vaccinaties geven.
(Risico van) infecties: niet toedienen tijdens een actieve infectie. Vóór het begin van, gedurende en na de behandeling patiënten nauwkeurig beoordelen op infecties, in het bijzonder een latente of actieve tuberculose-infectie. Patiënten instrueren bij tekenen van tuberculose (aanhoudend hoesten, gewichtsverlies, koorts) contact op te nemen met de arts. Behandeling met canakinumab kan tot positieve PPD-huidtest leiden zonder klinisch bewijs van actieve tuberculose. Wees voorzichtig bij de toediening van canakinumab bij patiënten die vatbaar zijn voor ernstige infecties, zoals bij bestaande infecties, een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of onderliggende aandoeningen die het ontstaan van infecties vereenvoudigen.
Als macrofaag-activatiesyndroom (MAS) optreedt of wordt vermoed (symptomen van infectie of verergering van SJIA), zo snel mogelijk onderzoek en behandeling beginnen. De aandoening is levensbedreigend; deze bijwerking kan vooral voorkomen bij reumatische aandoeningen, in het bijzonder de ziekte van Still. Bij MAS is er sprake van een (paradoxaal) verlaagde sedimentatiesnelheid van de erytrocyten.
DRESS: Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) is zelden gemeld, voornamelijk bij patiënten met systemische juveniele idiopathische artritis (sJIA). Bij tekenen en symptomen van DRESS, behandeling definitief staken.
Risico op maligniteiten is niet uitgesloten.
Klinische ervaring bij patiënten met CAPS zonder bevestigde mutatie in het NLRP3 gen is beperkt.
Vanwege te weinig onderzoeksgegevens voorzichtig zijn bij ouderen en bij een gestoorde nierfunctie. Canakinumab is niet onderzocht bij patiënten met een gestoorde leverfunctie. Het gebruik bij kinderen < 2 jaar of met een lichaamsgewicht < 7,5 kg wordt niet aanbevolen vanwege onvoldoende klinische gegevens.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met dupilumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant humaan IgG4 monoklonaal antilichaam dat de signaaltransductie blokkeert via de type I-receptor (IL-4Rα/γc) voor IL-4 en via de type II-receptor (IL-4Rα/IL13Rα) voor zowel IL-4 als IL-13. IL-4 en IL-13 zijn type 2-cytokinen (inclusief Th2) die een belangrijke rol spelen bij ziekten met ontsteking type 2, zoals atopisch eczeem, astma en CRSwNP.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 64%. |
T max | 3–7 dagen. |
V d | 0,07 l/kg. |
Metabolisering | op dezelfde manier als endogeen immunoglobuline via intracellulair katabolisme tot kleine peptiden en aminozuren. |
Overig | de steady-state-concentratie wordt doorgaans bereikt in week 16. Na staken van de behandeling is de mediane tijd tot daling van de dupilumabconcentratie tot onder de laagst detecteerbare limiet, ca. 9-13 weken bij volwassenen, en ca. 1,5 keer langer bij kinderen van 6-11 jaar en 2,5 keer langer bij kinderen < 6 jaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Canakinumab is een humaan monoklonaal anti-humaan interleukine-1 bèta (IL-1β) antilichaam van het IgG1/κ isotype, geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie in muizenmyeloma Sp2/0 cellen. Het bindt met hoge affiniteit specifiek aan humaan IL-1 β en neutraliseert de biologische activiteit van humaan IL-1 β door de interactie met IL-1 receptoren te blokkeren en daardoor IL-1 β geïnduceerde genactivatie en de productie van ontstekingsmediatoren te voorkomen. IL-1β is een pro-inflammatoire cytokine, die als reactie op verwondingen en ontstekingen door mononucleaire fagocyten wordt geproduceerd.
Urinezuurkristallen in en om het gewricht kunnen macrofagen aanzetten tot productie van IL-1β. Canakinumab vermindert via binding aan IL-1β de verschijnselen van acute ontsteking.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 70%. |
T max | na s.c.-injectie: 7 dagen (volwassene), 2–7 dagen (kind). |
V d | ca. 0,10 l/kg. |
Metabolisering | als endogeen IgG, dus via proteolytisch katabolisme in het gehele lichaam. |
T 1/2el | ca. 26 dagen (volwassenen), 23–26 dagen (kind). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
dupilumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk
Groepsinformatie
canakinumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk