Samenstelling
Dupixent XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 150 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 2 ml, voorgevulde spuit 2 ml (= 300 mg)
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 175 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen 1,14 ml, voorgevulde spuit 1,14 ml (= 200 mg)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Spevigo XGVS Aanvullende monitoring Boehringer Ingelheim bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 60 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 7,5 ml
Een injectieflacon bevat 450 mg spesolimab.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Dupilumab komt bij volwassen patiënten met ernstig constitutioneel eczeem in aanmerking bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie en na falen van ten minste één systemisch immunosuppressivum in adequate dosering. Bij kinderen ≥ 6 jaar met ernstig eczeem is dupilumab geïndiceerd bij onvoldoende effect van intensieve lokale therapie of indien afbouwen van dermatocorticosteroïden naar een veilig onderhoudsschema niet lukt.
Dupilumab kan in de tweedelijnszorg worden voorgeschreven bij patiënten vanaf 6 jaar met ernstig astma met een type 2-ontsteking die ondanks optimale medicamenteuze therapie ≥ 2 longaanvallen per jaar hebben óf bij wie het astma slechts met onderhoudsbehandeling met orale corticosteroïden onder controle is.
Zie de NVKNO-richtlijn voor de behandeling van Chronische rinosinusitis (CRS) en neuspoliep op de richtlijnendatabase.nl.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld. Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van 'voorwaardelijke toelating' om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Indicaties
- Matig-ernstig tot ernstig constitutioneel eczeem bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar en ernstig constitutioneel eczeem bij kinderen van 6 maanden t/m 11 jaar die in aanmerking komen voor een systemische behandeling.
- Aanvullende onderhoudsbehandeling bij ernstig astma met type 2 ontsteking gekenmerkt door verhoogde bloed-eosinofielen en/of verhoogde fractie van stikstofmonoxide in de uitgeademde lucht (FeNO), die onvoldoende onder controle is ondanks:
- hoog gedoseerde inhalatiecorticosteroïden en een ander geneesmiddel voor onderhoudsbehandeling bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar.
- gemiddeld tot hoog gedoseerde inhalatiecorticosteroïden en een ander geneesmiddel voor onderhoudsbehandeling bij kinderen van 6 t/m 11 jaar.
- Aanvullende behandeling met intranasale corticosteroïden bij volwassenen met ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP) die onvoldoende onder controle is ondanks systemische corticosteroïden en/of chirurgie.
- Matige tot ernstige prurigo nodularis (PN) bij volwassenen die in aanmerking komen voor een systemische behandeling.
- Eosinofiele oesofagitis (EoE) bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg lichaamsgewicht, die onvoldoende onder controle zijn met, intolerant of niet in aanmerking komen voor een conventionele behandeling met geneesmiddelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Flares (opvlammingen) bij volwassenen met gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis (GPP) als monotherapie.
Doseringen
Constitutioneel eczeem
Algemeen
Overweeg de behandeling te staken indien na 16 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijke gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 16 weken nog een verbetering optreden. Als een onderbreking van de behandeling met dupilumab noodzakelijk wordt, kunnen patiënten nog steeds met succes opnieuw behandeld worden. Tijdens de behandeling kan zonodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Een lokaal calcineurine-remmer is ook mogelijk, maar deze alleen gebruiken op probleemgebieden zoals het gezicht, de hals, intertrigineuze gebieden en de genitaliën.
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar met ≥ 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 12-17 jaar met < 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 400 mg (twee injecties van 200 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen), na 2 weken gevolgd door 200 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6–11 jaar met ≥ 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6–11 jaar en 15-< 60 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 300 mg op dag 1 en 300 mg op dag 15, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken, eventueel verhogen naar 200 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6 maanden-5 jaar en 15-< 30 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 300 mg, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken. De voorgevulde pen is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Kinderen 6 maanden-5 jaar en 5-<15 kg lichaamsgewicht
Begindosering s.c. 200 mg, na 4 weken gevolgd door 200 mg 1×/4 weken. De voorgevulde pen is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Ernstig eosinofiel astma
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar
Begindosering s.c. 400 mg (twee injecties van 200 mg na elkaar op verschillende plaatsen) gevolgd door 200 mg 1×/ 2 weken. Bij gebruik van orale corticosteroïden of comorbide matig-ernstig tot ernstig constitutioneel eczeem of volwassenen met comorbide ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen: begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg), gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6-11 jaar en ≥ 60 kg lichaamsgewicht
s.c. 200 mg 1×/2 weken. Bij comorbide ernstig constitutioneel eczeem: begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6-11 jaar en 30-< 60 kg lichaamsgewicht
s.c. 200 mg 1×/2 weken of 300 mg 1×/4 weken. Bij comorbide ernstig constitutioneel eczeem: begindosering s.c. 300 mg op dag 1 en 300 mg op dag 15, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken, eventueel verhogen naar 200 mg 1×/2 weken.
Kinderen 6-11 jaar en 15-< 30 kg lichaamsgewicht
s.c. 300 mg 1×/ 4 weken. Bij comorbide ernstig constitutioneel eczeem: begindosering s.c. 300 mg op dag 1 en 300 mg op dag 15, na 4 weken gevolgd door 300 mg 1×/4 weken, eventueel verhogen naar 200 mg 1×/2 weken.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 300 mg, gevolgd door 300 mg 1×/2 weken. Overweeg de behandeling te staken indien na 24 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijk gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 24 weken nog een verbetering optreden.
Prurigo nodularis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering s.c. 600 mg (twee injecties van 300 mg na elkaar op verschillende injectieplaatsen); na 2 weken gevolgd door 300 mg 1×/2 weken. Tijdens de behandeling kan zonodig tevens een lokaal corticosteroïd worden gebruikt. Overweeg de behandeling te staken indien na 24 weken geen respons is opgetreden.
Eosinofiele oesofagitis
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar en ≥ 40 kg
s.c. 300 mg 1×/week.
Verminderde nierfunctie: bij licht tot matig gestoorde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig gestoorde nierfunctie kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: er kan geen dosisaanbeveling worden gedaan vanwege onvoldoende gegevens.
Gemiste dosis
- Bij vergeten van een wekelijkse dosis: deze alsnog zo snel mogelijk toedienen, start een nieuw tijdschema gebaseerd op deze datum.
- Bij vergeten van een tweewekelijkse dosis: tot 7 dagen na de gemiste dosis deze alsnog toedienen. Daarna het normale tijdschema hervatten. Bij meer dan 7 dagen na gemiste dosis, wachten tot de volgende dosis van het normale tijdschema.
- Bij vergeten van een vierwekelijkse dosis: tot 7 dagen na de gemiste dosis deze alsnog toedienen. Daarna het normale tijdschema hervatten. Bij meer dan 7 dagen na de gemiste dosis, deze alsnog toedienen en start een nieuw tijdschema gebaseerd op deze datum.
Toediening
- De voorgevulde spuit niet schudden;
- Subcutaan toedienen in dij of buik, met uitzondering van 5 cm rond de navel. Indien iemand anders de injectie toedient, kan de bovenarm ook worden gebruikt;
- Niet injecteren in pijnlijke, beschadigde of gekneusde huid of in de buurt van littekenweefsel;
- Bij dosis met twee injecties deze na elkaar toedienen op verschillende injectieplaatsen.
Doseringen
Flares bij GPP
Volwassenen (incl. ouderen)
Eenmalig 900 mg als i.v.-infusie. Bij aanhoudende symptomen eventueel 1× herhalen, 1 week na de initiële dosis.
Verminderde nier- of leverfunctie: de verwachting is dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Toediening
- Na verdunning toedienen als continue i.v.-infusie gedurende 90 minuten. Bij vertraging of tijdelijk stopzetten maximaal 180 minuten (met inbegrip van de periode van tijdelijke stopzetting).
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reactie op de injectieplaats zoals pijn, zwelling, jeuk en erytheem. (Allergische) conjunctivitis. Orale herpes. Eosinofilie. Artralgie.
Soms (0,1-1%): keratitis, blefaritis, oculaire jeuk, droog oog. Huiduitslag in gezicht. Angio-oedeem. Keratitis.
Zelden (0,01-0,1%): serumziekte/serumziekte-achtige verschijnselen, anafylactische reactie. Ulceratieve keratitis.
Verder zijn gemeld: artralgie.
Oogaandoeningen en orale herpes kwamen vooral voor in onderzoeken naar CE waarbij vaak oculaire jeuk, droog oog en blefaritis en soms ulceratieve keratitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): reactie op injectieplaats (erytheem, zwelling, pijn, verharding, warmte). Infectie (zoals vaak urineweginfectie en bovensteluchtweginfectie).
Vaak (1-10%): jeuk. Vermoeidheid.
Gemeld zijn: perifere neuropathie. Vorming van anti-spesolimab antilichamen.
Interacties
Vanwege de kans op ernstige infecties tijdens de therapie géén levende vaccins toedienen; geef deze vaccinaties voorafgaand aan de behandeling. Geïnactiveerde of niet-levende vaccins kunnen wel worden toegediend; voor zover bekend wordt daarbij doorgaans een adequate immuunrespons bereikt.
Er zijn geen aanwijzingen dat interacties tussen dupilumab en diverse CYP-enzymen (CYP1A2, CYP3A4, CYP2C19, CYP2D6, en CYP2C9) waarschijnlijk zijn.
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd. Er worden geen cytokine-gemedieerde CYP-interacties verwacht.
Na toediening van een levend vaccin mag spesolimab pas 4 weken daarna worden gestart. Tijdens en gedurende 16 weken na behandeling geen levende vaccins toedienen. Er zijn geen gegevens over de potentiële secundaire overdracht van infectie.
Niet gelijktijdig gebruiken met andere immunosuppressiva. De veiligheid en werkzaamheid van spesolimab in combinatie met immunosuppressiva, waaronder biologicals, zijn niet systematisch geëvalueerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. IgG gaat over in de moedermelk. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Uitscheiding van IgG-antilichamen in de moedermelk vindt plaats tijdens de eerste paar dagen na de geboorte en vermindert daarna snel tot lage concentraties.
Advies: Kan volgens de fabrikant, indien klinisch nodig, vanaf een aantal dagen na de geboorte worden gebruikt.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- Actieve infectie (bv. tuberculose).
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige overgevoeligheidsreacties (onmiddellijk of vertraagd) zijn gemeld, waaronder zeer zelden serumziekte/serumziekte-achtige symptomen. Laat de patiënt zich direct melden bij eerste symptomen van een overgevoeligheidsreactie; staak de toediening onmiddellijk bij een ernstige overgevoeligheidsreactie en stel een passende therapie in.
Bij astma niet gebruiken voor het behandelen van acute astmasymptomen, exacerbaties, bronchospasmen of status asthmaticus.
Comorbide astma-behandelng niet aanpassen of stopzetten zonder overleg. Na staken van dupilumab de patiënt met comorbide astma zorgvuldig volgen.
Bij intestinale worminfecties kan dupilumab een negatieve invloed hebben op de reactie van het immuunsysteem; daarom vóór aanvang van de behandeling bestaande intestinale worminfecties behandelen. Stop dupilumab als tijdens de behandeling een worminfectie optreedt die niet goed reageert op behandeling. Gevallen van enterobiase zijn gemeld bij kinderen van 6 tot 12 jaar met matig tot ernstig astma.
Aan conjunctivitis of keratitis gerelateerde voorvallen zijn gemeld, waaronder visuele stoornissen. Adviseer om nieuw opgetreden of verergerende oogsymptomen te melden. Bij het ontwikkelen van een onbehandelbare conjunctivitis of tekenen en symptomen van keratitis tijdens de behandeling, oogonderzoek laten uitvoeren.
Type 2-ontstekingsbiomarkers kunnen worden onderdrukt door systemisch gebruik van corticosteroïden. Gebruik van corticosteroïden niet abrupt staken maar geleidelijk afbouwen. Systemische ontwenningssymptomen en/of aandoeningen kunnen zichtbaar worden.
Ernstige systemische eosinofilie kan optreden bij patiënten die behandeld worden voor astma, soms met eosinofiele pneumonie en vasculitis die overeenkomt met eosinofiele granulomatose met polyangiitis (EGPA). Gevallen van vasculitis met EGPA zijn ook gemeld bij volwassen patiënten met CRSwNP en comorbide astma. Het kan samenhangen met het verlagen van de behandeling met orale corticosteroïden. Let op vasculitische uitslag, verslechterende pulmonale symptomen, cardiale complicaties en/of neuropathie.
Vorming van neutraliserende antistoffen is gemeld. Het heeft in het algemeen geen invloed op blootstelling aan dupilumab, veiligheid en werkzaamheid.
De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 5 kg lichaamsgewicht, bij kinderen met constitutioneel eczeem < 6 maanden, bij kinderen met ernstig astma < 6 jaar, bij kinderen < 18 jaar met CRSwNP en PN en bij kinderen met EoE < 12 jaar, wegens het ontbreken van gegevens. Er zijn relatief weinig gegevens over het gebruik bij ouderen ≥ 65 jaar en bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Dupilumab is niet onderzocht bij patiënten met een verminderde leverfunctie en bij patiënten met EoE die < 40 kg wegen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Risico op infecties kan toenemen. Bij actieve infectie behandeling niet beginnen totdat de infectie verdwenen is of voldoende behandeld. Weeg risico’s en voordelen van de behandeling af bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van terugkerende infectie. Instrueer patiënten om contact op te nemen bij symptomen van een infectie.
Bij lichte of matig-ernstige overgevoeligheid tijdens de infusie, de toediening staken. Bij herstel van de klachten de infusie herstarten bij een tragere infusiesnelheid, die geleidelijk wordt verhoogd.
Onderzoek op tbc vóór start behandeling. Controleer na de behandeling op tekenen en symptomen van actieve tbc. Overweeg een behandeling tegen tbc vóór start met de behandeling bij latente tbc, voorgeschiedenis van tbc of mogelijke voorafgaande blootstelling aan personen met actieve tuberculose bij wie een afdoende behandeling niet kan worden bevestigd.
Wees alert op het ontstaan van perifere neuropathie. Het is niet bekend of er een kans is op perifere neuropathie. Gevallen van perifere neuropathie zijn gemeld.
Vorming van antilichamen tegen het geneesmiddel ('anti-drug-antibodies', ADA) is waargenomen. Bij anti-spesolimab-antilichaam titerwaarden > 4000 was de klaring soms verhoogd. Het is niet bekend of dit invloed heeft op de werkzaamheid en veiligheid.
Er is geen ervaring bij een direct levensbedreigende opvlamming van GPP of een opvlamming die een behandeling op de IC vereist.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn zeer beperkte gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van herbehandeling bij een volgende nieuwe opvlamming.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met dupilumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met spesolimab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant humaan IgG4 monoklonaal antilichaam dat de signaaltransductie blokkeert via de type I-receptor (IL-4Rα/γc) voor IL-4 en via de type II-receptor (IL-4Rα/IL13Rα) voor zowel IL-4 als IL-13. IL-4 en IL-13 zijn type 2-cytokinen (inclusief Th2) die een belangrijke rol spelen bij ziekten met ontsteking type 2, zoals atopisch eczeem, astma en CRSwNP.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 64%. |
T max | 3–7 dagen. |
V d | 0,07 l/kg. |
Metabolisering | op dezelfde manier als endogeen immunoglobuline via intracellulair katabolisme tot kleine peptiden en aminozuren. |
Overig | de steady-state-concentratie wordt doorgaans bereikt in week 16. Na staken van de behandeling is de mediane tijd tot daling van de dupilumabconcentratie tot onder de laagst detecteerbare limiet, ca. 9-13 weken bij volwassenen, en ca. 1,5 keer langer bij kinderen van 6-11 jaar en 2,5 keer langer bij kinderen < 6 jaar. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Spesolimab is een gehumaniseerd monoklonaal immunoglobuline G1-antilichaam (IgG1-antilichaam) dat werkt als een antagonist. Binding van spesolimab aan de interleukine 36 receptor (IL36R) voorkomt de daaropvolgende activering van IL36R door verwante liganden (IL36 α, β en γ) en activering van pro-inflammatoire routes verder in de cascade.
Kinetische gegevens
V d | 0,09 l/kg |
Metabolisering | op dezelfde manier als endogeen immunoglobuline via intracellulair katabolisme tot kleine peptiden en aminozuren. |
Overig | Bij een dosisbereik van 0.3-20 mg/kg lichaamsgewicht is er lineaire kinetiek (de blootstelling stijgt lineair met de dosis). Bij een lager dosisbereik van 0.01-0.3 mg/kg lichaamsgewicht is er sprake van niet-lineaire kinetiek. |
T 1/2el | 25,5 dagen |
Overig | Concentraties van spesolimab waren lager bij proefpersonen met een hoger lichaamsgewicht. Verwachting is dat dit tot 130 kg lichaamsgewicht geen klinisch effect heeft. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
dupilumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk
Groepsinformatie
spesolimab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk