Samenstelling
Teveten Plus Mylan bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: eprosartan (als mesilaatdihydraat) 600 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Co-Diovan Novartis Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 80 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 320 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 320 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
Valsartan/Hydrochloorthiazide Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 80 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 320 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 160 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: valsartan 320 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazide-diuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Indicaties
- Behandeling van essentiële hypertensie bij patiënten die onvoldoende hebben gereageerd op een behandeling met een ARB als monotherapie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Essentiële hypertensie bij volwassenen, die onvoldoende heeft gereageerd op valsartan als monotherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Essentiële hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet 's ochtends.
Verminderde nierfunctie: Bij licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie is gecontra-indiceerd.
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen
Individuele dosistitratie met de afzonderlijke componenten wordt aanbevolen. Begindosering: 1 tablet 80 mg/12,5 mg of 160 mg/12,5 mg 1×/dag; eventueel na 4–8 weken verhogen tot maximaal 320 mg/25 mg 1×/dag. Indien de dosisverhoging na 8 weken geen additioneel effect heeft laten zien, de dosis verlagen en/of een ander antihypertensivum overwegen.
Bij licht tot matig verminderde nierfunctie (GFR ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (GFR < 30 ml/min) en bij anurie is valsartan/hydrochloorthiazide gecontra-indiceerd.
Bij licht tot matig verminderde leverfunctie zonder biliaire cirrose of cholestase is de max. dosering valsartan 80 mg/dag. Bij een ernstig verminderde leverfunctie, biliaire cirrose of cholestase is valsartan/hydrochloorthiazide gecontra-indiceerd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): hyperglykemie. Duizeligheid, paresthesie. (Orthostatische) hypotensie. Rinitis. Maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree. Allergische huidreacties, zoals huiduitslag, jeuk, urticaria. Asthenie.
Soms (0,1-1%): leukopenie. Overgevoeligheid. Hyponatriëmie, hypochloremie, hyperurikemie, hypokaliëmie, hypercholesterolemie, jicht. Depressie, angst, slapeloosheid, nervositeit, libidostoornis, seksuele disfunctie. Vertigo. Obstipatie. Angio-oedeem. Spierspasmen. Koorts.
Zelden (0,1-0,01%): pulmonaal oedeem, pneumonitis. Pancreatitis.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie. 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS).
Verder zijn gemeld: agranulocytose, aplastische anemie, trombocytopenie. Anafylactische reacties. Hypercalciëmie, hypomagnesiëmie, hypertriglyceridemie, anorexie. Rusteloosheid. Acute myopie, secundair gesloten kamerhoekglaucoom, choroïdale effusie. Vasculitis. Toxische epidermale necrolyse, fotosensibilisatie. Systemische of cutane lupus erythematodes, spierzwakte, artralgie. Interstitiële nefritis, nierfalen of verminderde nierfunctie (bij risicopatiënten). Intrahepatische cholestase, geelzucht. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide is een verhoogde incidentie van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid waargenomen.
Meer informatie
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): hypotensie, dehydratie. Hoesten. Paresthesie, wazig zien, tinnitus. Myalgie. Vermoeidheid.
Zeer zelden (< 0,01%): duizeligheid. Diarree. Artralgie.
Verder zijn gemeld: syncope, niet-cardiogeen longoedeem. Neutropenie. Nierfunctiestoornis. Verhoogde creatinine- en ureumconcentratie, verhoogd serumurinezuur en serumbilirubine. Hypokaliëmie, hyponatriëmie. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide is een verhoogde incidentie van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid waargenomen.
Meer informatie
Interacties
Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van eprosartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.
Kaliumsparende diuretica (zoals triamtereen), aldosteronantagonisten (zoals spironolacton), heparine, kaliumsupplementen en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie. Het door diuretica veroorzaakte kaliumverlies wordt mogelijk door eprosartan ten dele tegengegaan; wees voorzichtig bij combinatie met kaliumsecreterende middelen (laxantia, parenteraal amfotericine B, corticosteroïden, ACTH of glycyrrhizine in drop/zoethout) vanwege de kans op hypokaliëmie. Bij combinatie met middelen die door een verstoring van het serumkalium kunnen worden beïnvloed (digoxine, antiaritmica) het serumkalium periodiek controleren. Hypokaliëmie kan de gevoeligheid voor niet-depolariserende spierrelaxantia doen toenemen.
Bij combinatie met carbamazepine, SSRI's, sommige antipsychotica neemt de kans op hyponatriëmie toe.
Gelijktijdig gebruik met vitamine D kan een verdere verhoging van het serum–calcium veroorzaken.
NSAID's remmen het diuretisch-, natriuretisch- en bloeddrukverlagend effect; tevens kan een achteruitgang van de nierfunctie optreden en een verhoogd serumkalium.
Andere antihypertensiva en geneesmiddelen die hypotensie kunnen veroorzaken (bv. tricyclische antidepressiva, antipsychotica, baclofen) kunnen het bloeddrukverlagend effect versterken.
Colestyramine kan de absorptie van het diureticum doen afnemen; eprosartan/hydrochloorthiazide minimaal vier uur voor of vier tot zes uur na colestyramine innemen.
De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan worden tegengegaan; combinatie met metformine voorzichtig toepassen vanwege meer kans op lactaatacidose, omdat hydrochloorthiazide nierfalen kan veroorzaken.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus: verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.
De renale uitscheiding van cytostatica kan verminderen waardoor het myelosuppressieve effect van het cytostaticum versterkt kan worden.
Combinatie met allopurinol vermeerdert de kans op overgevoeligheidsreacties, combinatie met amantadine de kans op bijwerkingen.
Interacties
Gelijktijdige behandeling met een ACE-remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van valsartan in combinatie met aliskiren gecontra-indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.
Het door diuretica veroorzaakte kaliumverlies wordt mogelijk door valsartan ten dele tegengegaan; voorzichtigheid is geboden bij comedicatie van kaliumsecreterende middelen (laxantia, corticosteroïden, ACTH, benzylpenicilline, salicylzuur(derivaten) en parenteraal amfotericine B), vanwege de kans op hypokaliëmie. Door hypokaliëmie (intra- en extracellulair) of hypomagnesiëmie wordt de toxische grens van digoxine en van geneesmiddelen die 'torsade de pointes' kunnen veroorzaken (met name klasse Ia en III antiaritmica en sommige antipsychotica) eerder bereikt. Hypokaliëmie kan de gevoeligheid voor niet-depolariserende spierrelaxantia doen toenemen.
Kaliumsparende diuretica (zoals spironolacton), heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie.
Patiënten met meer kans op radiocontrast-nefropathie dienen voor blootstelling aan radiocontrast intraveneuze (re)hydratie te ontvangen.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus; indien combinatie toch noodzakelijk is, de lithiumspiegel zorgvuldig controleren.
De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan door het diureticum worden geantagoneerd, de hyperglykemische werking van diazoxide kan toenemen. Bij gelijktijdig gebruik met metformine is er kans op een lactaatacidose.
NSAID's (incl. COX-2-remmers en acetylsalicylzuur > 3 g/dag) kunnen het diuretisch, natriuretisch en antihypertensief effect verminderen; vooral bij een gestoorde nierfunctie of bij volumedepletie kan door deze combinatie de nierfunctie (verder) achteruit gaan en is er meer kans op hyperkaliëmie.
Valsartan is een substraat voor transporteiwitten zoals OATP1B1/OATP1B3 en MRP–2; combinatie met uptake-transportremmers (bv. rifampicine, ciclosporine) of efflux-transportremmers (bv. ritonavir) kan de systemische blootstelling aan valsartan verhogen.
Voorzichtigheid is geboden bij langdurige combinatie met middelen die eveneens een hyponatriëmisch effect hebben, zoals antidepressiva, antipsychotica of anti-epileptica.
Gelijktijdig gebruik van hydrochloorthiazide met vitamine D of calciumzouten kan een verdere verhoging van het serum-calcium veroorzaken.
Absorptie van thiazide-diuretica kan verstoord worden door colestyramine en colestipolharsen; valsartan/hydrochloorthiazide niet gelijktijdig maar vier uur ervoor of vier tot zes uur erna innemen.
Bij combinatie met allopurinol neemt de kans op overgevoeligheidsreacties toe, bij combinatie met amantadine de kans op bijwerkingen.
De renale uitscheiding van cytostatica kan verminderen, waardoor het myelosuppressieve effect van het cytostaticum versterkt kan worden.
Bij combinatie met methyldopa is immunologische hemolytische anemie gemeld als gevolg van de vorming van antilichamen tegen hydrochloorthiazide.
Zwangerschap
Hydrochloorthiazide passeert de placenta.
Teratogenese: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus en schedelhypoplasie.
Farmacologisch effect: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester, kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie. Bij gebruik van hydrochloorthiazide dient er bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met icterus neonatorum, trombocytopenie en verstoring van de elektrolytenbalans.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester van de zwangerschap wordt ontraden; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra–indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden, van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en schedel. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie, oligurie en hyperkaliëmie.
Zwangerschap
Hydrochloorthiazide passeert de placenta.
Teratogenese: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus, schedelhypoplasie, ledemaatsafwijkingen en toegenomen sterfte.
Farmacologisch effect: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals hypotensie, gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion en hyperkaliëmie. Bij gebruik van hydrochloorthiazide dient bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met icterus neonatorum, trombocytopenie en verstoring van de elektrolytenbalans.
Advies: Gebruik tijdens het eerste trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en schedel. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie, oligurie en hyperkaliëmie.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend (eprosartan), ja (hydrochloorthiazide).
Farmacologisch effect: Verhoogd vrij bilirubine (hydrochloorthiazide).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Overige: Hooggedoseerd kunnen thiazide-diuretica de melkproductie remmen door versterkte diurese.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend (valsartan). Ja, in geringe mate (hydrochloorthiazide).
Farmacologisch effect: Verhoogd vrij bilirubine (hydrochloorthiazide).
Overige: Hooggedoseerd kunnen thiazide-diuretica de melkproductie remmen door versterkte diurese.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden met name bij neonaten en prematuren.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min), hemodynamisch significante bilaterale renovasculaire aandoening of ernstige stenose van een solitair functionerende nier;
- symptomatische hyperurikemie en jicht;
- cholestase of galwegobstructie, ernstig verminderde leverfunctie;
- refractaire hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypercalciëmie;
- overgevoeligheid voor thiazide-diuretica of sulfonamiden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige leverfunctiestoornissen, biliaire cirrose en cholestase;
- ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min), anurie;
- refractaire hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypercalciëmie en symptomatische hyperurikemie;
- overgevoeligheid voor sulfonamiden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is meer kans op een hypotensieve reactie bij volume- en/of zoutdepletie en bij hartfalen; vóór het begin van de behandeling de natrium- en/of volumedepletie corrigeren. Voorzichtig bij aorta- of mitralisstenose of bij obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege de kans op verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk.
Wees voorzichtig en controleer de nierfunctie bij een matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30–80 ml/min) en bij unilaterale en bilaterale stenose van de renale arteriën. Controleer bij verminderde nierfunctie ook regelmatig de kalium- en urinezuurspiegel. Indien de nierfunctie afhankelijk is van het renine-angiotensinesysteem (zoals bij ernstig hartfalen) kan oligurie en/of progressieve uremie en in zeldzame gevallen acuut nierfalen ontstaan. De nierfunctie bij dergelijke patiënten eveneens regelmatig controleren.
Tevens voorzichtig toepassen bij jicht in de anamnese, omdat hydrochloorthiazide de serumspiegel van urinezuur kan verhogen.
Bij diabetes mellitus is extra controle van bloedglucosewaarden.
Controleer bij hyperlipidemie de serumlipiden extra.
Vanwege onvoldoende ervaring wordt gebruik bij lichte tot matige leverfunctiestoornissen ontraden; verschuivingen in vloeistof- en elektrolytenevenwicht kunnen coma hepaticum veroorzaken.
Bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling staken. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (grotere gevoeligheid voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazide-diuretica.
Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Bij optreden van deze symptomen de toediening staken en een passende behandeling geven. Hydrochloorthiazide niet geven bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van hydrochloorthiazide. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, wees daarom voorzichtig bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie.
Eprosartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij primair hyperaldosteronisme.
Onderzoeksgegevens: de werking en veiligheid bij kinderen < 18 jaar is niet vastgesteld. Er is geen ervaring bij patiënten die recent een niertransplantatie hebben ondergaan. Er is weinig ervaring bij coronaire hartziekten.
ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij mensen met een donkere huidskleur dan bij een lichte huidskleur.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vooral bij volume- en/of zoutdepletie en bij hartfalen is er meer kans op een hypotensieve reactie. Bij ernstig hartfalen of andere aandoeningen waarbij de vaattonus en nierfunctie in belangrijke mate van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem afhankelijk zijn, is er mogelijk meer kans op oligurie en/of progressieve azotemie en in zeldzame gevallen acuut nierfalen en/of overlijden. Bij toepassing van dit middel bij hartfalen of na een myocardinfarct de nierfunctie extra controleren. Valsartan/hydrochloorthiazide niet gebruiken bij ernstig hartfalen. Wees voorzichtig bij aorta- en mitralisklepstenose en obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege de kans op verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk.
Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-werking, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.
Bij gestoorde nierfunctie rekening houden met een acute achteruitgang van de nierfunctie en deze blijven controleren. Niet gebruiken bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier. Bij recente niertransplantatie is de veiligheid van dit preparaat (m.n. op de renale functie) niet vastgesteld.
Controleer periodiek serumelektrolyt-concentraties, vanwege mogelijk verstoorde vocht- en elektrolytenbalans (hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypochloremische alkalose, hypomagnesiëmie). Er is meer kans op hyperkaliëmie bij nierinsufficiëntie, hartfalen of diabetes mellitus; een adequate controle van serumkalium wordt aanbevolen. Bij levercirrose, bij een sterke diurese en wanneer onvoldoende elektrolyten worden ingenomen is er meer kans op hypokaliëmie.
Voorzichtig zijn bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie aangezien thiazide-diuretica hypercalciëmie kunnen veroorzaken.
Wees voorzichtig bij (licht tot matig) verminderde leverfunctie omdat een verschuiving in het vloeistof- en elektrolytenevenwicht coma hepaticum kan veroorzaken.
Voorzichtig bij jicht in de voorgeschiedenis, omdat hydrochloorthiazide de urinezuurspiegel kan verhogen.
Valsartan kan hypoglykemie induceren terwijl hydrochloorthiazide de glucosetolerantie kan remmen, vooral bij diabetes mellitus. Bij diabetes de bloedglucosewaarde extra monitoren en eventueel de dosering van bloedglucoseverlagende middelen aanpassen.
Bij hyperlipidemie serumlipiden extra controleren.
Bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling staken. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (grotere gevoeligheid voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazide-diuretica.
Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Bij optreden van deze symptomen de toediening staken en een passende behandeling geven. Hydrochloorthiazide niet geven bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van hydrochloorthiazide. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken en niet opnieuw starten.
Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen jonger dan 18 jaar.
Valsartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.
ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij mensen met een donkere huidskleur dan bij een lichte huidskleur.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met eprosartan/hydrochloorthiazide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
sterke hypotensie met als mogelijke gevolgen verminderd bewustzijn, circulatoire collaps en/of shock. Misselijkheid, slaperigheid, hypovolemie, verstoorde elektrolytenbalans als gevolg van hartritmestoornissen en spierspasmen.
Zie voor meer symptomen en behandeling het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Combinatie van een angiotensinereceptorblokker (ARB) en een thiazide-diureticum. Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
Eigenschappen
Combinatie van een angiotensinereceptorblokker (ARB) en een thiazide-diureticum. Antihypertensieve werking (bij herhaalde toediening): afhankelijk van de dosering max. na 2–8 weken. Werkingsduur: ca. 24 uur.
Meer informatie
Groepsinformatie
eprosartan/hydrochloorthiazide hoort bij de groep ARB's met diureticum.
- candesartan/hydrochloorthiazide (C09DA06) Vergelijk
- irbesartan/hydrochloorthiazide (C09DA04) Vergelijk
- losartan/hydrochloorthiazide (C09DA01) Vergelijk
- olmesartan/hydrochloorthiazide (C09DA08) Vergelijk
- telmisartan/hydrochloorthiazide (C09DA07) Vergelijk
- valsartan/hydrochloorthiazide (C09DA03) Vergelijk
Groepsinformatie
valsartan/hydrochloorthiazide hoort bij de groep ARB's met diureticum.
- candesartan/hydrochloorthiazide (C09DA06) Vergelijk
- eprosartan/hydrochloorthiazide (C09DA02) Vergelijk
- irbesartan/hydrochloorthiazide (C09DA04) Vergelijk
- losartan/hydrochloorthiazide (C09DA01) Vergelijk
- olmesartan/hydrochloorthiazide (C09DA08) Vergelijk
- telmisartan/hydrochloorthiazide (C09DA07) Vergelijk