Samenstelling
Fenogal XGVS Laboratoires SMB S.A.
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 160 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Bezalip Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 400 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Beperk het gebruik van fibraten (met of zonder statine) tot dié vormen van hypercholesterolemie, waarbij eveneens sprake is van hypertriglyceridemie (plasmatriglyceridenconcentratie > 10 mmol/l). Verlaging van de plasmatriglyceridenconcentratie verkleint de kans op pancreatitis. Een fibraat vermindert in combinatie met een statine mogelijk het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).
Voor fenofibraat specifiek is geen advies opgesteld.
Advies
Bij hypercholesterolemie is een statine de eerste keus ter verlaging van het LDL-cholesterol; atorvastatine, rosuvastatine of simvastatine heeft de voorkeur. Intensiveer de lipidenverlagende therapie wanneer de streefwaarde niet bereikt wordt door het ophogen van de dosis als de maximumdosering nog niet bereikt is of door te switchen naar een potentere statine. Bij onvoldoende effect van een statine in de maximale (te verdragen) dosering kan bij een patiënt ≤ 70 jaar of bij niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten (HVZ), ezetimib worden toegevoegd.
Beperk het gebruik van fibraten (met of zonder statine) tot dié vormen van hypercholesterolemie, waarbij eveneens sprake is van hypertriglyceridemie (plasmatriglyceridenconcentratie > 10 mmol/l). Verlaging van de plasmatriglyceridenconcentratie verkleint de kans op pancreatitis. Een fibraat vermindert in combinatie met een statine mogelijk het aantal hart- en vaatziekten bij patiënten met diabetes mellitus met een dyslipidemie (lage HDL-cholesterol- en hoge triglyceridenconcentratie in het bloed).
Indicaties
Als aanvulling op het dieet en andere niet-farmacologische behandeling, ter behandeling van volwassenen met:
- ernstige hypertriglyceridemie met of zonder laag HDL-cholesterol;
- gecombineerde hyperlipidemie als een statine gecontra-indiceerd is of niet wordt verdragen;
- gecombineerde hyperlipidemie met een hoog cardiovasculair risico als toevoeging aan een statine als het triglyceridengehalte en HDL-cholesterol niet voldoende gereguleerd zijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Aanvulling op dieet en andere niet–farmacologische maatregelen voor de behandeling van:
- ernstige hypertriglyceridemie met of zonder een laag HDL-cholesterol;
- gecombineerde hyperlipidemie indien een cholesterolsyntheseremmer (statine) gecontra–indiceerd is of niet wordt verdragen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ernstige hypertriglyceridemie, gecombineerde hyperlipidemie
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)
1×/dag 1 capsule. Als na enkele maanden (bv. 3 maanden) de serumlipidenwaarden onvoldoende zijn gedaald overweeg dan een andere of aanvullende behandeling.
Verminderde nierfunctie: Bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30–59 ml/min/1,73 m2): maximaal 100 mg 1×/dag (een dosering van 100 mg is met het in Nederland beschikbare product niet mogelijk). Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73 m2) is gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: Gebruik bij een verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd vanwege onvoldoende gegevens over de toepassing hierbij.
Toediening: De capsule in zijn geheel innemen tijdens de maaltijd.
Doseringen
Hypertriglyceridemie of gecombineerde hyperlipidemie:
Volwassenen:
400 mg 1×/dag.
De tabletten zonder kauwen met voldoende vloeistof innemen tijdens of na de maaltijd.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): maag-darmklachten zoals buikpijn, diarree, flatulentie, misselijkheid, braken. Verhoogde waarden van: transaminasen, homocysteïnegehalte in het bloed.
Soms (0,1-1%): hoofdpijn. Trombo-embolie (longembolie, diepveneuze trombose). Huidovergevoeligheid (o.a. jeuk, huiduitslag, urticaria). Spieraandoeningen zoals spierpijn, spierspasmen, spierzwakte, myositis. Seksuele disfunctie. Pancreatitis. Cholelithiasis. Reversibele verhoging van serumcreatinine (zie voor meer informatie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen) .
Zelden (0,01-0,1%): fotosensibilisatie, alopecia. Overgevoeligheid. Hepatitis. Verhoging van het ureumgehalte in bloed. Verlaging van: hemoglobinegehalte, aantal witte bloedcellen.
Verder zijn gemeld: interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid). Rabdomyolyse soms gepaard gaande met acuut nierfalen. Geelzucht, complicaties van cholelithiasis zoals cholecystitis, cholangitis, galkoliek. Ernstige huidreacties, zoals erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Vermoeidheid.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): verlies van eetlust.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties (inclusief anafylactische reacties), duizeligheid, hoofdpijn, een vol gevoel in de maag, misselijkheid, buikpijn, dyspepsie, obstipatie, diarree. Cholestase. Jeuk, urticaria, huiduitslag, fotosensibilisatie, alopecia. Spierzwakte, spierpijn, kramp in de spieren. Acuut nierfalen. Erectiele disfunctie. Verhoogde creatinine fosfokinase bloedspiegel, verhoogde creatinine bloedspiegel, verhoogde of verlaagde alkaline fosfatase, verhoogd aantal bloedplaatjes, verlaagd hemoglobine, verlaagd hematocriet, verlaagd aantal witte bloedcellen, verhoogd transaminase, verlaagd γ-GT.
Zelden (0,1–0,01%): depressie, slapeloosheid. Perifere neuropathie, paresthesie. Pancreatitis.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, trombocytopenie. Interstitiële longziekte. Cholelithiasis. Trombocytopenische purpura, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, rabdomyolyse, verhoogd γ-GT.
Interacties
De kans op myopathie en rabdomyolyse neemt toe in combinatie met een statine of een ander fibraat. Controleer nauwlettend op tekenen van spiertoxiciteit.
Gelijktijdig gebruik van een vitamine K-antagonist (VKA) kan het bloedingsrisico verhogen; als gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is, overweeg dan om de dosis van het VKA bij de start van de therapie met ong. ⅓ te verlagen. Pas vervolgens aan op geleide van de INR.
Bij gelijktijdig gebruik van glitazonen (bv. pioglitazon) en fenofibraat zijn reversibele paradoxale reducties van het HDL-cholesterol gemeld. Monitor daarom het HDL-cholesterol, en staak één van beide behandelingen als het HDL-cholesterol te laag is.
Bij combinatie met ciclosporine de nierfunctie zorgvuldiger controleren vanwege het mogelijk optreden van een nierfunctiestoornis (reversibel). Staak de behandeling bij ernstig afwijkende laboratoriumwaarden.
Wees voorzichtig met gebruik van substraten van CYP2C9, met name die met een nauwe therapeutische breedte (bv. VKA's, fenytoïne). Fenofibraat en de actieve metaboliet fenofibrinezuur zijn zwakke tot matige remmers van CYP2C9.
Interacties
MAO-remmers niet gelijktijdig met bezafibraat gebruiken. De werking van orale anticoagulantia wordt versterkt; bij aanvang therapie met bezafibraat de dosis orale anticoagulantia met 30–50% verminderen en vervolgens titreren naar behoefte. De werking van sulfonylureumderivaten en insuline kan worden versterkt; controle van de bloedglucosespiegels is aanbevolen.
Bij gelijktijdig gebruik met cholesterolsyntheseremmers dient rekening te worden gehouden met meer kans op rabdomyolyse.
Bij gelijktijdig gebruik met immunosuppressiva is kans op een verminderde nierfunctie (reversibel).
Bij combinatie met galzuurbindende harsen (bv. colestyramine) een toedieningsinterval van minimaal 2 uur aanhouden, vanwege een mogelijk verminderde absorptie van bezafibraat. Orale anticonceptiva kunnen de werkzaamheid van bezafibraat verminderen; 3–6 maanden na starten met een oraal anticonceptivum de serumlipiden controleren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor structurele malformaties.
Farmacologisch effect: Bij voor het moederdier toxische doseringen zijn embryotoxische effecten, verlenging van de drachtperiode en moeilijkheden tijdens de partus waargenomen. Op grond van de farmacologische werking is schade mogelijk omdat cholesterol belangrijk is voor de embryonale en foetale ontwikkeling.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens, Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Leverinsufficiëntie (incl. galcirrose en onverklaarde, aanhoudende leverdisfunctie);
- Ernstige nierfunctiestoornis ((geschatte) glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) < 30 ml/min/1,73 m2);
- Galblaasaandoening;
- Chronische of acute pancreatitis m.u.v. acute pancreatitis veroorzaakt door ernstige hypertriglyceridemie;
- Bekende foto-allergie of fototoxische reactie tijdens behandeling met fibraten of (dex)ketoprofen.
Contra-indicaties
- leveraandoeningen, met uitzondering van de vetlever als complicatie van hypertriglyceridemie;
- aandoeningen van de galwegen (met of zonder cholelithiasis);
- gestoorde nierfunctie (serumcreatinine > 135 micromol/l of creatinineklaring < 60 ml/min);
- leeftijd > 70 jaar (in verband met kans op verminderde nierfunctie);
- dialyse;
- fotoallergische of -toxische reacties na inname van fibraten;
- overgevoeligheid voor fibraten in de anamnese.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer de levertransaminasewaarden elke 3 maanden gedurende de eerste 12 maanden van de therapie en daarna periodiek. Bij stijging van de transaminasewaarden > 3× ULN de behandeling staken. Staak de behandeling ook bij symptomen van hepatitis na bevestiging van deze diagnose door labarotoriumtesten.
Controleer het serumcreatinine tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling en daarna periodiek. Staak de behandeling bij serumcreatininewaarden > 50% van de bovengrens van normaal. Tijdens klinische studies trad bij combinatie met simvastatine bij 10% een stijging van serumcreatinine boven baseline > 30 μmol/l op; bij 0,3% kwamen klinisch relevante verhogingen van creatininewaarden > 200 μmol/l voor.
Wees voorzichtig bij aanleg voor de ontwikkeling van spiertoxiciteit en rabdomyolyse. De kans op rabdomyolyse, met of zonder nierfalen, is groter bij hypoalbuminemie, bestaande nierinsufficiëntie, hypothyroïdie, leeftijd > 70 jaar, persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van erfelijke spierziekten, spiertoxiciteit na gebruik van een statine of fibraat in de voorgeschiedenis of bij alcoholmisbruik. Overweeg bij diffuse spierpijn, -kramp, -zwakte of myositis en/of opvallende verhogingen van de CK-spiegels (CK > 5× ULN) de mogelijkheid van myopathie en staak in geval van myopathie de behandeling. Het risico op myopathie is ook verhoogd bij combinatie met een statine of een ander fibraat . Deze combinatie alleen toepassen bij patiënten met ernstige gecombineerde dyslipidemie met een hoog cardiovasculair risico, zonder voorgeschiedenis van spierziekte en onder nauwgezette controle op spiertoxiciteit.
Pancreatitis is gemeld tijdens gebruik van fenofibraat. Dit kan veroorzaakt worden door onvoldoende werkzaamheid van behandeling bij ernstige hypertriglyceridemie, een direct geneesmiddeleffect of een secundair fenomeen dat gemedieerd wordt door galsteen- of slibvorming met obstructie van het galkanaal.
Niet gebruiken bij kinderen (< 18 jaar) vanwege onvoldoende gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gedurende de eerste 12 maanden van de behandeling het bloedbeeld periodiek controleren; de behandeling staken bij optreden van anemie, leukopenie of trombocytopenie. Periodieke bepaling van serumlipiden, transaminasen, alkalische fosfatase, bilirubine en CK is eveneens aangewezen.
Bij spierklachten het CK-gehalte (extra) controleren. Bij rabdomyolyse de behandeling direct staken en de nierfunctie zorgvuldig bewaken.
De behandeling stopzetten indien na 4–6 maanden onvoldoende resultaat is bereikt.
De werking bij kinderen is niet onderzocht.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met fenofibraat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Fenofibraat is een fibrinezuurderivaat dat de 'peroxisome proliferator-activated receptor type alpha' (PPAR-α) activeert, een receptor die vooral in de lever en in vetweefsel voorkomt. Fibraten laten de triglyceridenconcentratie dalen door de oxidatie van vetzuren via activering van PPAR-α te stimuleren. Door activatie van PPAR–α zorgt fenofibraat daarnaast voor een toename van de synthese van lipoproteïnelipase, apoA-I en apoA-II en remming van de apoC-III-expressie. Hierdoor daalt de concentratie LDL-cholesterol en VLDL en stijgt vaak ook de concentratie HDL-cholesterol. Fenofibraat heeft ook een uricosurisch effect en een remmend effect op de trombocytenaggregatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | verhoogd bij toediening met voedsel. |
T max | 4-5 uur. |
Eiwitbinding | > 99% (fenofibrinezuur, aan plasma-albumine). |
Metabolisering | hydrolyse door esterasen tot de actieve metaboliet fenofibrinezuur. |
Eliminatie | vnl. met de urine als fenofibrinezuur en het glucuronideconjugaat ervan. Fenofibrinezuur wordt niet geëlimineerd door hemodialyse. |
T 1/2el | ca. 20 uur (fenofibrinezuur). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fibraat. Verlaagt de VLDL- en LDL-spiegel en verhoogt de HDL-spiegel. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig bekend. Het zou de afbraak van VLDL bevorderen door activatie van lipoproteïnelipase.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en bijna volledig. |
T max | 3–4 uur. |
V d | 0,24 l/kg. |
Eiwitbinding | 94–96%. |
Metabolisering | o.a. tot het inactieve hydroxy-bezafibraat. |
Eliminatie | ca. 95% binnen 48 uur met de urine, waarvan 50% onveranderd, 20% in de glucuronidevorm, de rest als metabolieten. Bezafibraat is niet dialyseerbaar. |
T 1/2el | 2–4 uur, verlengd bij gestoorde nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
fenofibraat hoort bij de groep fibraten.
Groepsinformatie
bezafibraat hoort bij de groep fibraten.