Samenstelling
Kerendia
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Triamtereen Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico op (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).
Het toevoegen van finerenon aan de behandeling van chronische nierschade kan worden overwogen bij patiënten met albuminurie. Dit middel remt de achteruitgang van de nierfunctie, verlaagt de kans op het krijgen van een cardiovasculair event en vermindert de mortaliteit.
Aan de vergoeding van finerenon zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Start bij hartfalen met matige (‘midrange’) of verminderde (‘reduced’) ejectiefractie (HFmrEF of HFrEF) met een ACE-remmer en geef bij tekenen van overvulling een lisdiureticum. Voeg een selectieve bètablokker toe als de patiënt klinisch stabiel is (met name geen tekenen van overvulling). Overweeg bij persisterende klachten ondanks adequate instelling, toevoeging van een aldosteronantagonist. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname door hartfalen verminderen. De behandeling van hartfalen met behouden ejectiefractie (HFpEF) is vooral symptomatisch; geef bij tekenen van overvulling een lisdiureticum en behandel eventuele cardiovasculaire en niet-cardiovasculaire comorbiditeit.
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Triamtereen komt niet voor in de meest recente Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van hypertensie.
Indicaties
- Behandeling van chronische nierschade (met albuminurie) bij volwassenen met diabetes mellitus type 2.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Oedeem ten gevolge van:
- hartfalen;
- nefrotisch syndroom, indien de nierfunctie niet sterk gestoord is.
- Hypertensie, als adjuvans bij gebruik van thiazide-diuretica, indien een kaliumsparend effect gewenst is.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Zie voor controles vóór het instellen van de behandeling de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Chronische nierschade (met albuminurie) bij diabetes mellitus type 2
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: bij een eGFR ≥ 60 ml/min/1,73 m 2: 20 mg 1×/dag, bij een eGFR van 25–60 ml/min/1,73 m 2: 10 mg 1×/dag. Vier weken na het starten of hervatten van de behandeling of na een dosisverhoging, op geleide van de eGFR en de serumkaliumconcentratie de dosering zo nodig verhogen tot maximaal 20 mg 1×/dag. Meet vervolgens regelmatig de serumkaliumconcentratie en pas zo nodig de dosering aan, zie tabel 1.
Huidig serumkalium (mmol/l) |
Huidige dosering 10 mg 1×/dag |
Huidige dosering 20 mg 1×/dag |
≤ 4,8 |
Verhoog tot 20 mg 1×/dag; handhaaf 10 mg 1×/dag bij een eGFR-vermindering > 30% t.o.v. de vorige meting. |
Handhaaf 20 mg 1×/dag |
> 4,8 tot 5,5 |
Handhaaf 10 mg 1×/dag |
Handhaaf 20 mg 1×/dag |
> 5,5 |
Onderbreek de behandeling. Overweeg opnieuw te starten met 10 mg 1×/dag wanneer het serumkalium ≤ 5,0 mmol/l is. |
Onderbreek de behandeling. Start opnieuw met 10 mg 1×/dag wanneer het serumkalium ≤ 5,0 mmol/l is. |
Verminderde nierfunctie: Behandeling niet starten bij een eGFR < 25 ml/min/1,73 m2 vanwege onvoldoende gegevens. Een lopende behandeling kan wel voortgezet worden zolang de eGFR ≥ 15 ml/min/1,73 m2 is; als tijdens de behandeling de eGFR daalt tot ≤ 15 ml/min/1,73 m2, de behandeling staken vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: Behandeling niet starten bij een ernstige leverfunctiestoornis omdat een significante toename van de blootstelling aan finerenon wordt verwacht. Bij een lichte of matige leverfunctiestoornis is geen aanpassing van de begindosering nodig; overweeg bij een matige leverfunctiestoornis extra controle van het serumkalium.
Vergeten dosis: deze zo snel mogelijk innemen, maar uitsluitend op dezelfde dag, daarna niet meer.
Toediening
- De tablet innemen met een beetje water. Niet innemen met pompelmoes- of grapefruitsap vanwege de verwachte verhoging van de plasmaconcentratie van finerenon.
- Bij slikproblemen de tablet vlak vóór gebruik vermalen en mengen met water of zachte voeding (zoals appelmoes).
Doseringen
Oedeem
Volwassenen
Monotherapie: begindosering 150–200 mg per dag in 2 doses; max. 300 mg per dag.
Combinatietherapie: starten met een lage dosering triamtereen. De onderhoudsdosering wordt vaak om de dag toegepast; bij dagelijkse combinatiebehandeling > 1 week nauwkeurige laboratoriumcontrole uitvoeren (ureum, elektrolyten).
Hypertensie
Volwassenen
Combinatietherapie (met een thiazide-diureticum): begindosering 50 mg 1×/dag; onderhoudsdosering 25–100 mg per dag.
Toediening: Tabletten in hun geheel innemen na de maaltijd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hyperkaliëmie (14%).
Vaak (1-10%): hypotensie. Jeuk. Hyponatriëmie, hyperurikemie. Daling van de eGFR.
Soms (0,1-1%): daling van het hemoglobinegehalte.
Bijwerkingen
Hyperkaliëmie, vooral bij lever- en nierfunctiestoornissen en een te hoge kaliuminname. Maag-darmklachten (misselijkheid, braken, diarree), droge mond. Spierspasmen, asthenie, duizeligheid, hoofdpijn. Huiduitslag, purpura, urticaria, fotosensibilisatie en anafylaxie. Neutropenie, leukopenie, trombocytopenie, agranulocytose, aplastische anemie. Bij latente foliumzuurdeficiëntie (alcoholische levercirrose, zwangerschap) kan triamtereen megaloblastaire en/of macrocytaire anemie induceren. Vorming van nierstenen, nierfalen, interstitiële nefritis, verminderde glomerulaire filtratiesnelheid, stijging van de ureumconcentratie. Hyperurikemie, soms leidend tot acute jichtaanval, elektrolytstoornissen.
Interacties
Finerenon is vooral een substraat voor CYP3A4 (90%) en in mindere mate voor CYP2C8 (10%).
Comedicatie met sterke CYP3A4-remmers (zoals itraconazol, ketoconazol, ritonavir, cobicistat, claritromycine) is gecontra-indiceerd vanwege een verwachte sterke toename van de blootstelling aan finerenon. Tijdens de behandeling dient de patiënt geen grapefruit-/pompelmoessap te drinken. Finerenon niet combineren met sterke of matige CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, efavirenz, sint-janskruid) vanwege een verwachte sterke afname van de blootstelling aan finerenon.
Finerenon niet gelijktijdig geven met andere kaliumsparende diuretica of andere mineralocorticoïdreceptor-antagonisten (ook wel aldosteron-antagonisten, zoals eplerenon en spironolacton) vanwege een verwacht groter risico op hyperkaliëmie.
Overweeg bij comedicatie met matige of zwakke CYP3A4-remmers extra controle van het serumkalium, vooral bij het instellen van de behandeling of bij dosisverandering. Erytromycine (500 mg 3×/dag) verhoogt de AUC van finerenon met een factor 3,5 en de Cmax met een factor 1,9. Verapamil (240 mg mga 1×/dag) verhoogt de AUC van finerenon met een factor 2,7 en de Cmax met een factor 2,2. Fluvoxamine verhoogt de AUC van finerenon met een factor 1,6 en de Cmax met een factor 1,4.
Overweeg bij comedicatie met kaliumsupplementen of trimethoprim-bevattende middelen extra controle van het serumkalium. Bij gebruik van trimethoprim(/sulfamethoxazol) eventueel finerenon tijdelijk staken.
Bij gebruik van meerdere andere antihypertensiva de bloeddruk extra controleren vanwege meer kans op hypotensie.
Interacties
Combinatie met andere kaliumsparende geneesmiddelen (amiloride, spironolacton) of kaliumsupplementen is gecontra–indiceerd vanwege het risico van een potentieel levensbedreigende hyperkaliëmie. Gelijktijdige behandeling met andere kaliumverhogende middelen zoals ACE-remmers, ARB's, trimethoprim of ciclosporine kan leiden tot een verhoogde kaliumspiegel. Bij combinatie met thiazide-diuretica bedacht zijn op verstoringen van de elektrolytenbalans, vooral bij hoge doses, een langdurige behandeling of bij een zoutarm dieet. Zelden treedt een hypokaliëmie op bij deze combinatie; hypokaliëmie kan intoxicatie veroorzaken bij gelijktijdig gebruik van digoxine of geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. Disopyramide versterkt het ongunstige effect van hyperkaliëmie en kan matige hyperkaliëmie bij gebruik van triamtereen levensbedreigend maken.
Comedicatie met NSAID's kan bij risicopatiënten leiden tot acuut nierfalen.
Bij diabetes mellitus kan de behoefte aan insuline wijzigen.
De werking van antihypertensiva kan worden versterkt.
Diuretica kunnen de lithiumexcretie verminderen, hetgeen kan leiden tot een verhoogde (toxische) lithiumspiegel. Indien de combinatie noodzakelijk is, lithiumspiegels nauwkeurig controleren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren (in zeer hoge dosering) schadelijk gebleken, zoals een verminderd gewicht van de placenta en toxiciteit bij de foetus (o.a. verminderd gewicht van de foetus, vertraagde ossificatie). In dieronderzoek met een lagere, maar nog steeds supratherapeutische blootstelling, werd naast een verlaagd lichaamsgewicht en vertraagd ontvouwen van de oorschelp, een enigszins toegenomen locomotrische activiteit waargenomen; dit laatste kan duiden op een potentieel risico voor de foetus.
Advies: Alleen op zeer strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Zwangerschap
Triamtereen passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Triamtereen is een foliumzuurantagonist.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Vermijd gebruik in het 1e trimester.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren (finerenon en zijn metabolieten).
Farmacologisch effect: In onderzoek bij dieren tijdens de dracht en de lactatie werden een hogere mortaliteit, een lager gewicht van de jongen, vertraagd ontvouwen van de oorschelp en enigszins toegenomen locomotorische activiteit waargenomen. Een nadelig effect bij de zuigeling kan daarom niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- ziekte van Addison.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- hyperkaliëmie;
- progressieve nierinsufficiëntie (met een toenemende uremie en oligurie gedurende de behandeling);
- verminderde nierfunctie (serumcreatinine > 200 micromol/l);
- ernstige leverinsufficiëntie, levercirrose.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Instellen van de behandeling: Meet voor het begin van de behandeling de eGFR en de serumkaliumconcentratie. Bij een serumkalium ≤ 4,8 mmol/l kan de behandeling ingesteld worden. Bij een serumkalium > 4,8 tot 5,0 mmol/l kan overwogen worden de behandeling te starten met aanvullende monitoring van het kaliumgehalte gedurende de eerste 4 weken. Stel de behandeling niet in bij een serumkalium > 5,0 mmol/l. Meet opnieuw het serumkalium en de eGFR 4 weken na het instelllen, opnieuw starten of verhogen van de dosering en pas zo nodig de dosering aan (zie rubriek Dosering). Controleer daarna de serumkaliumconcentratie regelmatig op basis van de serumkaliumwaarden en patiëntkenmerken. Er is een groter risico op hyperkaliëmie bij een verminderde nierfunctie, een hoger serumkalium, eerdere episoden van hyperkaliëmie en bij gebruik van andere serumkaliumverhogende middelen (zie rubriek Interacties); overweeg dan frequentere controle.
Onderzoeksgegevens: Er zijn beperkte gegevens bij een eGFR < 25 ml/min/1,73 m2 vóór het starten van de behandeling en bij een eGFR die afneemt tot < 15 ml/min/1,73 m2 tijdens de behandeling. Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij:
- een ernstige leverfunctiestoornis;
- hartfalen NYHA klasse II-IV;
- kinderen (< 18 jaar).
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer regelmatig de elektrolyten, vooral bij meer kans op hyperkaliëmie zoals bij ouderen, diabetes mellitus, cardiopulmonale aandoeningen of een nierfunctiestoornis.
Controleer tevens regelmatig de nierfunctie tijdens de behandeling. Bij chronische behandeling kan de glomerulusfiltratie belangrijk dalen (reversibel), met name indien vóór de behandeling de nierfunctie al licht verstoord was. Hierdoor kan het ureumgehalte tot abnormale waarden stijgen.
Controleer bij leverinsufficiëntie regelmatig de elektrolyten en de ureumwaarde in het bloed.
Wees voorzichtig bij nierstenen in de voorgeschiedenis. Triamtereen kan de aangroei van nierstenen bevorderen.
Misselijkheid en braken kunnen grotendeels worden voorkomen door de tabletten na het eten in te nemen. Deze symptomen kunnen echter ook een teken zijn van een verstoorde elektrolytenbalans.
Regelmatig controleren op bloeddyscrasieën of leverbeschadiging.
Triamtereen kan een blauwverkleuring van de urine veroorzaken.
Er zijn volgens de fabrikant onvoldoende gegevens over het gebruik bij kinderen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met finerenon contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Stoornissen in de elektrolytenbalans.
Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Finerenon is een non-steroïdale, selectieve, mineralocorticoïdreceptor-antagonist (MRA) (ook wel aldosteron-antagonist). De mineralocorticoïdreceptor (MR) wordt geactiveerd door cortisol en aldosteron, en is betrokken bij de gentranscriptie. Overactivatie van de MR speelt een rol in de orgaanschade die wordt gevonden bij chronische nierschade (CNS), hartfalen en hypertensie, veroorzaakt door pro-inflammatoire en profibrotische effecten, zoutretentie en endotheliale disfunctie. Binding van finerenon aan de MR leidt tot een specifiek receptor-ligand complex; dit complex verhindert de rekrutering van transcriptionele co-activatoren die een rol spelen in de genexpressie van pro-inflammatoire en profibrotische mediatoren.
Kinetische gegevens
Resorptie | vrijwel volledig. |
F | ca. 44% vanwege 'first pass'-metabolisme in de darmwand en de lever. |
T max | 0,5-1,25 uur (nuchter). |
Overig | inname met vetrijk, calorierijk voedsel leidt tot een klinisch niet relevante stijging van de AUC, daling van de Cmax en verlenging van de Tmax. |
V d | 0,75 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 92%, vnl. aan albumine. |
Metabolisering | ca. 90% door CYP3A4 en 10% door CYP2C8 tot 4 inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vrijwel uitsluitend als metabolieten, ca. 80% via de urine, ca. 20% via de feces. Minder dan 1% onveranderd via de urine, < 0,2% onveranderd via de feces. Finerenon wordt waarschijnlijk niet geëlimineerd door hemodialyse. |
T 1/2el | 2-3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Kaliumsparend diureticum met zwak diuretische werking, vnl. in de distale tubulus. De werking is onafhankelijk van aldosteron. Werking: na 2–4 uur. Werkingsduur: 7–9 uur.
Kinetische gegevens
F | 30–70%. |
T max | 1–2 uur. |
Eiwitbinding | 93% (actieve metaboliet). |
Metabolisering | groot 'first pass'-effect in de lever tot actieve metaboliet (parahydroxytriamtereensulfaat). |
Eliminatie | gedeeltelijk met de urine, ca. 4% onveranderd, 20–50% als actieve metaboliet. |
T 1/2el | ca. 4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
finerenon hoort bij de groep diuretica, kaliumsparende.
Groepsinformatie
triamtereen hoort bij de groep diuretica, kaliumsparende.