Samenstelling
Locacorten-Vioform crème XGVS Amdipharm Ltd
- Toedieningsvorm
- Crème
- Verpakkingsvorm
- 15 g
Bevat per g: flumetason(pivalaat) 0,2 mg, clioquinol 30 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Trianal XGVS Will-Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Zalf
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Bevat per g: triamcinolonacetonide 0,25 mg, lidocaïne(hydrochloride) 50 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij secundair geïnfecteerd eczeem kan bij lokaal beperkte impetiginisatie de behandeling met dermatocorticosteroïden worden geïntensiveerd, zo nodig na een week in combinatie met lokaal fusidinezuur gedurende een week. Overweeg alleen orale antibiotica bij uitgebreide impetiginisatie of persisterende afwijkingen ondanks lokale behandeling, naast behandeling met indifferente middelen en corticosteroïden. Zie voor meer informatie de NHG-standaard Eczeem (2014).
Advies
Voor de symptomatische behandeling van hemorroïden volstaan bij de meeste patiënten niet-medicamenteuze adviezen, zoals het vermijden van persen, het niet uitstellen van toiletgang bij aandrang, eten van vezelrijke voeding en innemen van 1,5-2 liter vocht per dag. Pas eventueel lokale therapie toe ter verlichting van klachten. Geef bij jeuk en/of irritatie vaselinecetomacrogolcrème, zinksulfaatvaselinecrème of zinkoxide-zetpillen en kies voor lidocaïnevaselinecrème indien pijn en/of brandende jeuk op de voorgrond staat. Bij persisterende of ernstige klachten van hemorroïden kan een rubberbandligatie of operatie uitgevoerd worden.
Het is niet aangetoond dat toevoeging van de klasse 2-corticosteroïd triamcinolonacetonide een toegevoegde waarde heeft boven lidocainevaselinecrème, wel neemt de kans op bijwerkingen zoals chronische perianale dermatitis en lokale atrofie toe.
Indicaties
Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige dermatosen, secundair geïnfecteerd door micro-organismen die gevoelig zijn voor clioquinol, zoals:
- seborroïsch eczeem;
- constitutioneel eczeem;
- contacteczeem;
- plaque psoriasis;
- lichen ruber;
- lichen sclerosus;
- granuloma annulare;
- pustulosus palmaris et plantaris (ziekte van Andrews-Barber);
- gelokaliseerde neurodermatitis.
Indicaties
Symptomatische behandeling van:
- Uitwendige aambeien;
- Pruritus ani.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Secundair geïnfecteerde steroïdgevoelige dermatosen
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 2 jaar
Afhankelijk van de ernst van de aandoening 1–2×/dag dun aanbrengen en licht inwrijven. Vermijd gebruik langer dan 1 week; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Indien er < 1 week geen verbetering optreedt, behandelen op geleide van een kweek. Bij kinderen de minimale hoeveelheid aanbrengen die nodig is.
Toediening
- Alleen indien medisch noodzakelijk kan het huidoppervlak worden afgedekt met een poreus verband;
- Niet toepassen onder een occlusief verband en op grote en beschadigde huidoppervlakken, zeker niet bij kinderen; zie ook de rubriek Waarschuwingen/Voorzorgen.
Doseringen
Uitwendige aambeien en pruritus ani
1–3 ×/dag aanbrengen op de uitwendige aambeien of op het gedeelte van de anus dat geïrriteerd is. Maximaal 30 g zalf (1 tube)/week gebruiken en max. 2–3 weken behandelen. Indien een nieuwe behandeling noodzakelijk is, eerst een corticosteroïdenvrije periode van ten minste twee weken aanhouden; zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Toediening: bij het aanbrengen een vingercondoom gebruiken of na het aanbrengen goed de handen wassen met zeep.
Bijwerkingen
Lokaal: Gemeld zijn: irritatie, branderigheid, jeuk, huiduitslag, huidatrofie (dikwijls irreversibel) met dunner worden van de huid, striae atrophicae, teleangiëctasieën, periorale dermatitis, purpura, depigmentatie, contactallergie, rosacea-achtig eczeem, acne, hypertrichosis, reboundeffecten en vertraagde wondgenezing. Maskeren van (nieuwe) huidinfecties.
Systemisch: Gemeld zijn: vertraagde groei en slechte gewichtstoename bij kinderen. Verhoging van de intra-oculaire druk, cataract en wazig zien.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): wazig zien.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties.
Verder zijn gemeld: lokaal branderig gevoel (bij aanvang behandeling), soms jeuk en toename van tenesmus en secreties. Huidatrofie. Vertraging littekenvorming door corticosteroïden.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Flumetason: ruime ervaring bij de mens heeft laten zien dat lokaal gebruik van klasse 1 en 2 corticosteroïden geen nadelige effecten laat zien. De absorptie vanuit de huid is laag. Systemische blootstelling is echter mogelijk bij langdurig lokaal gebruik en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken. Clioquinol: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat, met name bij langdurig lokaal gebruik en gebruik op grote huidoppervlakken (flumetason). Hoewel bij lokaal gebruik van clioquinol de absorptie via de huid gering is zijn effecten op de foetus niet uit te sluiten.
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens bij lokaal gebruik van clioquinol.
Zwangerschap
Corticosteroïden en lidocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens laat geen schadelijke effecten zien van het lokaal en systemisch gebruik van lidocaïne en triamcinolonacetonide (cutaan gebruik).
Farmacologisch effect: Bij lokale toediening van lidocaïne is er sprake van beperkte systemische absorptie. Bij hoge systemische blootstelling van lidocaïne (parenterale toediening) tijdens de partus zijn foetale bradycardie en effecten op vitale functies van de neonaat gemeld. Echter gezien de toedieningsroute en lage dosering zijn deze effecten bij de zalf niet te verwachten.
Advies: Kan volgens de fabrikant kortdurend worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (flumetason, clioquinol). Hoewel bij lokaal gebruik van clioquinol de absorptie via de huid gering is zijn ongewenste effecten bij de zuigeling niet uit te sluiten.
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens bij lokaal gebruik van clioquinol.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Triamcinolonacetonide: onbekend. Lidocaïne: in kleine hoeveelheden. Gezien de kleine hoeveelheden triamcinolonacetonide en lidocaïne in de zalf zal de blootstelling hieraan bij de zuigeling laag zijn.
Advies: Kan kortdurend worden gebruikt.
Contra-indicaties
- huidinfecties die primair worden veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel of parasiet;
- ongenezen wonden, ulcereuze huidaandoeningen;
- therapieresistente secundaire infecties;
- bijwerkingen door dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten, ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden of jodium.
Contra-indicaties
- geïnfecteerde aandoeningen in het anale gebied;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden of lokale anesthetica van het amide-type.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij acute nattende huidaandoeningen. Flumetason/clioquinol crème is met name geschikt in de acute fase wanneer er weinig of geen exsudaat is, of in de subacute fase.
Toepassing: niet gebruiken op het gelaat. Vermijd contact met de ogen (via de handen). Wees voorzichtig bij gebruik in huidplooien en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen. Vermijd gebruik onder occlusie, op grote of beschadigde huidoppervlakken en een gebruiksduur > 1 week, vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen van zowel flumetason als clioquinol. Indien dit niet mogelijk is, controleer dan op remming van de bijnierschorsfunctie en verhoging van de concentratie eiwitgebonden jodium (PBI); zie de volgende alinea.
Clioquinol en verhoogde PBI-waarden: clioquinol bevat jodium, waardoor overmatig gebruik de concentratie eiwitgebonden jodium (PBI) kan verhogen en symptomen kan veroorzaken die lijken op die van thyrotoxicose. Controleer op verhoogde PBI-waarden bij gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken gedurende behandeling < 1 week. Verhoogde PBI-waarden kunnen ook optreden wanneer relatief kleine huidoppervlakken worden behandeld gedurende > 1 week. Bij verhoogde PBI-waarden het gebruik onmiddellijk staken.
Overgevoeligheidsreacties: niet gebruiken bij overgevoeligheid voor jodium. Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het veroorzakende corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees alert op contactallergie/overgevoeligheidsreacties indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. Staak de behandeling als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op mogelijke systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as, (op langere termijn) mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het stopzetten van langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (vooral sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik op grote oppervlakken kan bij hen mogelijk leiden tot bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik op grote oppervlakken wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Om reboundeffecten te voorkómen, langdurige lokale behandeling met corticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Schildklierfunctietesten: clioquinolbevattende preparaten kunnen de eiwitgebonden jodiumspiegel verhogen en zo schildklierfunctietesten (waarin enigerlei vorm van jodium betrokken is) verstoren. Deze testen daarom pas 1 maand na staken van de therapie uitvoeren.
De ijzerchloridetest voor fenylketonurie kan een fout-positief resultaat geven wanneer clioquinol aanwezig is in de urine.
Wees voorzichtig bij een verminderde nier- en/of leverfunctie.
Clioquinol kan kleding, beddengoed en haar verkleuren.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij langdurig gebruik is er kans op het ontstaan van lokale allergische reacties en sensibilisatie. Vanwege de kans op chronische perianaal eczeem en lokale atrofie bij gebruik van lokale corticosteroïden, maximaal 2–3 weken gebruiken.
Wees voorzichtig met het gebruik bij anale fissuren omdat corticosteroïden de littekenvorming kunnen vertragen.
Corticosteroïden kunnen symptomen van lokale infecties maskeren.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige gebruik door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Overdosering
Lidocaïne wordt goed geresorbeerd door beschadigd epitheel en slijmvliezen, waardoor bij overmatig gebruik intoxicatie kan ontstaan met prikkeling van het centrale zenuwstelsel en depressie van het cardiovasculaire systeem.
Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Flumetasonpivalaat is een matig sterk werkend corticosteroïd; klasse 2. Corticosteroïden uit klasse 2 en 3 (matig sterk resp. sterk werkend) hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Clioquinol is werkzaam tegen schimmels en Gram-positieve bacteriën en slechts zwak werkzaam tegen Gram-negatieve bacteriën. Het werkt meer bacteriostatisch dan bactericide. Clioquinol (jodiumchloroxyquinoline) bevat jodium.
Kinetische gegevens
Resorptie | Flumetason: nauwelijks. Clioquinol: ca. 3–4 %. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Triamcinolonacetonide is een matig-sterk werkend corticosteroïd, klasse 2. Het heeft anti-inflammatoire, anti-prurigineuze en vasoconstrictieve werking, wat mogelijk invloed heeft op jeuk- en pijnklachten. Lidocaïne is een oppervlakte-anestheticum van het amide-type. Het werkt pijn en jeukstillend en geeft verlichting van branderigheid en irritatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | lidocaïne: matig door de intacte huid, goed door beschadigde huid en slijmvliezen. Triamcinolonacetonide: kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane absorptie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
flumetason/clioquinol (bij secundaire huidinfectie) hoort bij de groep corticosteroïden, combinatiepreparaten cutaan.
- betamethason/salicylzuur (D07XC01) Vergelijk
- calcipotriol/betamethason (D05AX52) Vergelijk
- flumetason/salicylzuur (D07XB01) Vergelijk
- hydrocortison/cinchocaïne/framycetine (C05AA01) Vergelijk
- hydrocortison/ureum (D07XA01) Vergelijk
- miconazol/hydrocortison (D01AC20) Vergelijk
- triamcinolon/salicylzuur (D07XB02) Vergelijk
- triamcinolon/ureum (D07XB02) Vergelijk
- triamcinolonacetonide/lidocaïne (C05AA12) Vergelijk
Groepsinformatie
triamcinolonacetonide/lidocaïne hoort bij de groep corticosteroïden, combinatiepreparaten cutaan.
- betamethason/salicylzuur (D07XC01) Vergelijk
- calcipotriol/betamethason (D05AX52) Vergelijk
- flumetason/clioquinol (bij secundaire huidinfectie) (D07BB01) Vergelijk
- flumetason/salicylzuur (D07XB01) Vergelijk
- hydrocortison/cinchocaïne/framycetine (C05AA01) Vergelijk
- hydrocortison/ureum (D07XA01) Vergelijk
- miconazol/hydrocortison (D01AC20) Vergelijk
- triamcinolon/salicylzuur (D07XB02) Vergelijk
- triamcinolon/ureum (D07XB02) Vergelijk