Samenstelling
FML Liquifilm Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%), suspensie
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ozurdex XGVS Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Intravitreaal implantaat
- Sterkte
- 700 microgram
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Fluormetholon heeft een sterkere glucocorticoïde werking dan prednisolon en heeft een lager glaucoomrisico. Aangezien zeer kortdurend gebruik van corticosteroïd-oogdruppels bij hardnekkige en hevige klachten van allergische conjunctivitis is aangewezen en het voorschrijven van een flacon het gevaar van langduriger gebruik met zich meebrengt, gaat toch de voorkeur uit naar prednisolonnatriumfosfaat 0,5% (Minims beschikbaar) boven fluormetholon.
Volgens de NOG-richtlijn Uveïtis op richtlijnendatabase.nl dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde, sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en tenslotte fluormetholon. Fluormetholon heeft een sterke glucocorticoïde werking, echter het doordringend vermogen in het oog is matig.
Advies
Zie de aanbevelingen in Behandeling van diabetisch macula oedeem van de richtlijn Diabetische retinopathie op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor de behandeling van macula-oedeem als gevolg van retinale veneuze takocclusie (RVO) de aanbevelingen in de 'Critical appraisal' Retinale veneuze Occlusies van het NOG via oogheelkunde.org.
Zie de NOG-Richtlijn Uveïtis voor aanbevelingen in de behandeling met Corticosteroïdimplantaten bij uveïtis via richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Niet-infectieuze ontstekingen van de conjunctiva, cornea en het voorste segment van de oogbol, zoals keratitis en iridocyclitis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
De behandeling van volwassen patiënten met:
- verminderde visus door diabetisch macula–oedeem (DME) bij pseudo-fakie of wanneer niet–corticosteroïdentherapie onvoldoende effectief of niet aangewezen is;
- macula-oedeem na 'Branch Retinal Vein Occlusion' (BRVO) of na 'Central Retinal Vein Occlusion' (CRVO);
- ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich manifesteert als een niet-infectieuze uveïtis.
Doseringen
Bij langdurig gebruik (> 1 week) alleen toepassen onder zorgvuldig toezicht van een oogarts met regelmatige controle van de oogboldruk; de toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Niet-infectieuze ontstekingen van het voorste oogsegment
Volwassenen en kinderen > 2 jaar
1–2 druppels 2–4×/dag in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24–48 uur verhogen tot 2 druppels elk uur.
Kinderen < 2 jaar
Inflammatoire, niet-infectieuze aandoening van de conjunctiva, uveïtis en post-operatief: volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1 druppel 1–4×/dag in de conjunctivaalzak.
Toediening
- De suspensie goed schudden voor gebruik;
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen.
Doseringen
Instrueer de patiënt om thuis een lokaal breed-spectrum antimicrobieel middel toe te dienen gedurende 3 dagen vóór en na elke injectie.
Uitsluitend toe te dienen met geschikte lokale anesthesie en een lokaal breedspectrum antisepticum. Toedienen onder aseptische omstandigheden door een oogarts met ervaring met intravitreale injectie in overeenstemming met de klinische richtlijn.
DME
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Eén implantaat dexamethason intravitreaal toedienen in het aangetaste oog. Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen. Eventueel na 6 maanden herhalen als een patiënt aanvankelijk gereageerd heeft en last krijgt van verminderd zicht en/of een toename van de retinadikte. De werkzaamheid en veiligheid van herhaalde toediening bij meer dan zeven implantaten zijn niet onderzocht.
RVO en niet–infectieuze uveïtis
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Eén implantaat dexamethason intravitreaal toedienen in het aangetaste oog. Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen. Herhalingsdoses overwegen als een patiënt reageert op de behandeling, gevolgd door een achteruitgang van gezichtsvermogen. Er is bij herhaalde implantatie weinig ervaring met intervallen van minder dan 6 maanden. Patiënten bij wie het zicht blijvend verbetert of bij wie het zicht achteruitgaat zonder dat dit vertraagd wordt door dexamethason niet opnieuw behandelen. Uit praktijkonderzoek is gebleken dat bij > 2 injecties (> 1 herhaalde toediening van het implantaat) cataractvorming en –progressie, vitreuze bloedingen en verhoogde intraoculaire druk vaker voorkwamen.
Bijwerkingen
Lokaal
Vaak (1–10%): verhoogde oogdruk.
Verder zijn gemeld: oogklachten (irritatie, pijn, jeuk, wazig zien, defect in het gezichtsveld, corpus–alienum–gevoel), conjunctivale en oculaire hyperemie, oedeem van het oog en ooglid, oogafscheiding, verhoogde traanproductie, mydriase, (subcapsulair) cataract, keratitis ulcerosa, keratitis punctata, oculaire infectie.
Systemisch
Gemeld zijn: overgevoeligheid, huiduitslag. Dysgeusie.
Bijwerkingen
Een deel van de bijwerkingen komt waarschijnlijk voort uit de intravitreuze injectieprocedure.
Zeer vaak (> 10%): verhoogde intraoculaire druk, cataract, conjunctivale bloeding; uit praktijkonderzoek is gebleken dat bij > 2 injecties cataractvorming en –progressie, vitreuze bloedingen en verhoogde intraoculaire druk vaker voorkwamen.
Vaak (1-10%): oculaire hypertensie, subcapsulair cataract, glasvochtbloeding, visuele stoornissen, troebel oogvocht (incl. deeltjes in oogvocht), glasvochtloslating, oogpijn, fotopsie, conjunctivaal oedeem, conjunctivale hyperemie, blefaritis. Hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): endoftalmitis, necrotiserende retinitis, scheur en loslating van de retina, sclerale hyperemie, glaucoom, hypotonie van het oog, ontsteking van de voorste oogkamer, cellen in de voorste oogkamer, abnormale sensatie in het oog, lichtflitsen, jeuk aan het ooglid. Migraine.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Gelijktijdige gebruik met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan het metabolisme van systemisch geabsorbeerd fluormetholon remmen met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing, vooral na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op eventuele systemische effecten.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, vanwege meer kans op conjunctivale en vitreale bloedingen.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens bij oculair gebruik van fluormetholon. Met systemische toepassing van corticosteroïden is wel veel ervaring. Gezien de lage systemische blootstelling bij gebruik van oogdruppels en de ruime ervaring met systemisch gebruik van corticosteroïden worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta vrijwel volledig.
Teratogenese: Bij de mens zijn er geen aanwijzingen voor teratogene effecten van corticosteroïden, zoals waargenomen in dierstudies (bij hoge systemische doses).
Farmacologische effect: Gezien de zeer lage systemische belasting bij het gebruik van het dexamethason oogimplantaat (zie ook de rubriek Kinetische gegevens) worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Er worden geen nadelige effecten verwacht op de zuigeling gezien de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende zeer lage systemische concentraties bij de moeder.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- niet behandelde bacteriële ooginfecties;
- epitheliale Herpes simplex-keratitis (dendritische keratitis), Vaccinia, Varicella zoster en de meeste andere virusaandoeningen van de cornea en conjunctiva;
- schimmelinfecties van het oog;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden.
Contra-indicaties
- actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie;
- vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met geneesmiddelen alleen;
- afakie met gescheurd achterste lenskapsel;
- intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
Waarschuwingen en voorzorgen
Secundaire ooginfectie: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea.
Herpes simplex: Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken. Een niet gediagnosticeerd rood oog, kan het gevolg zijn van een herpes simplex virus en een corticosteroïd kan de toestand verergeren, leidend tot corneale ulceratie.
Wees voorzichtig bij glaucoom; controleer regelmatig de intra-oculaire druk (IOD). Langdurig gebruik van corticosteroïden kan leiden tot een verhoogde intraoculaire druk (IOD) met mogelijke ontwikkeling van glaucoom en tot cataract.
Bij verandering in het gezichtsvermogen zoals wazig zicht of andere visuele stoornissen, is nauwgezette controle aangewezen. Beoordeel mogelijke oorzaken die hiermee verband kunnen houden, zoals de ontwikkeling van glaucoom, cataract of een zeldzame aandoening zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR).
Bijniersuppressie kan voorkomen na langdurig gebruik van hoge doseringen bij patiënten die extra gevoelig zijn, inclusief kinderen en patiënten behandeld met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat); in deze gevallen de behandeling geleidelijk staken.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met fluormetholon oogdruppels.
Hulpstoffen
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik;
- Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Intravitreale injectie en reacties: Bij toediening van intravitreale injecties kunnen ernstige complicaties optreden (endoftalmitis, intra-oculaire ontsteking, verhoogde intra-oculaire druk, retinaloslating), daarom direct na de injectie de perfusie van de oogknopzenuw controleren en vervolgens tonometrie binnen 30 minuten en biomicroscopie 2–7 dagen na de injectie uitvoeren. De patiënt instrueren mogelijke symptomen van endoftalmitis of van overige reacties samenhangend met de intravitreale injectie (oogpijn, wazig zicht) direct te melden.
Een verhoging van de intraoculaire druk (IOD) kan optreden met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, na toepassing van oculaire corticosteroïden en intravitreale injecties. Een intra-oculaire drukverhoging van ≥ 10 mmHg treedt doorgaans op 45–60 dagen na de injectie, daarom ook na de eerste periode na de injectie regelmatig de oogdruk blijven controleren en iedere drukverhoging op passende wijze behandelen. Patiënten < 45 jaar met macula-oedeem na RVO of niet-infectieuze uveïtis van het posterieure segment van het oog hebben meer kans op verhoging van de IOD.
Risico cataract: Bij verandering in het gezichtsvermogen is nauwgezette controle aangewezen. In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het studie-oog dat werd behandeld met Ozurdex een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog. Zowel in klinisch onderzoek als praktijkonderzoek is gebleken dat bij 2 of meer injecties cataractvorming en –progressie, vaker voorkwamen.
Niet gebruiken bij actieve oculaire herpes simplexinfecties en andere actieve of vermoede oculaire of perioculaire infecties. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van virale ooginfecties. Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren.
Risico implantaatmigratie: Patiënten met een scheur in het achterste lenskapsel (bv. na een cataractoperatie) en/of met een opening in de iris naar de vitreuze holte (bv. na iridectomie) nauwlettend controleren omdat zij meer kans hebben op migratie van het implantaat naar de voorste oogkamer; dit kan ernstig cornea–oedeem tot gevolg hebben.
Niet onderzocht: Niet gebruiken bij macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke ischemie van de retina vanwege het ontbreken van gegevens over de werkzaamheid en veiligheid. Toediening in beide ogen tegelijkertijd wordt afgeraden omdat de veiligheid en werkzaamheid niet zijn onderzocht. De veiligheid en werkzaamheid bij uveïtis bij kinderen zijn eveneens niet onderzocht.
Eigenschappen
Fluormetholon is een synthetisch corticosteroïd, een derivaat van desoxyprednisolon. Corticosteroïden hebben een anti–inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie zonder de onderliggende aandoening te genezen. Fluormetholon heeft een sterke glucocorticoïde werking, echter het doordringend vermogen in het oog is matig.
Kinetische gegevens
T max | kamerwater: binnen ca. 30 minuten (bij dieren). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sterkwerkend corticosteroïd. Remt de expressie van vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF), een cytokine die bij macula-oedeem in hogere concentraties aanwezig is. Door de afgenomen activiteit van VEGF vermindert de vorming van nieuwe bloedvaten, treedt minder vaatlekkage op en neemt de ernst van ontstekingsprocessen af. Corticosteroïden voorkomen ook de afgifte van prostaglandinen, waarvan enkele zijn geïdentificeerd als mediator van cystoïd macula-oedeem.
Werking (gezichtsscherpte): maximale respons rond dag 60.
Kinetische gegevens
Resorptie | de plasmaspiegel na een intravitreale injectie van 700 microg is bij 86–90% van de patiënten onder de kwantificeringslimiet van 0,05 nanog/ml. |
Metabolisering | na systemische absorptie wordt dexamethason gemetaboliseerd tot diverse metabolieten. De Ozurdex-matrix wordt langzaam door middel van hydrolyse afgebroken tot melkzuur en glycolzuur. |
Eliminatie | zowel met de feces als urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
fluormetholon hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.
Groepsinformatie
dexamethason (implantaat) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.