Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Beclometason/formoterol Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Dosisaerosol '100/6'
Verpakkingsvorm
120 doses, 180 doses

Bevat per vrijgekomen dosis: formoterol(fumaraatdihydraat) 5 microg, beclometason(dipropionaat) 85 microg.

Toedieningsvorm
Dosisaerosol '200/6'
Verpakkingsvorm
120 doses

Bevat per vrijgekomen dosis: formoterol(fumaraatdihydraat) 5,1 microg, beclometason(dipropionaat) 177,7 microg.

Foster Chiesi Pharmaceuticals bv

Toedieningsvorm
Dosisaerosol '100/6'
Verpakkingsvorm
120 doses, 180 doses

Bevat per vrijgekomen dosis: formoterol(fumaraatdihydraat) 5 microg, beclometason(dipropionaat) 85 microg.

Toedieningsvorm
Dosisaerosol '200/6'
Verpakkingsvorm
120 doses

Bevat per vrijgekomen dosis: formoterol(fumaraatdihydraat) 5 microg, beclometason(dipropionaat) 178 microg.

Toedieningsvorm
Inhalatiepoeder 'Nexthaler 100/6'
Verpakkingsvorm
120 doses

Bevat per vrijgekomen dosis: formoterol(fumaraatdithydraat) 5 microg, beclometason(dipropionaat) 82 microg.

Toedieningsvorm
Inhalatiepoeder 'Nexthaler 200/6'
Verpakkingsvorm
120 doses

Bevat per vrijgekomen dosis: formoterol(fumaraatdihydraat) 5 microg, beclometason(dipropionaat) 159 microg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

De belangrijkste niet-medicamenteuze adviezen bij astma zijn stoppen met roken en zorgen voor een rookvrije omgeving. Verder is het vermijden van expositie aan allergenen en andere prikkels van groot belang, met name bij allergisch astma. Bij volwassenen is de basis van de medicamenteuze behandeling een inhalatiecorticosteroïde (ICS), al dan niet in combinatie met een langwerkend β2-sympathicomimeticum (LABA). Het indicatiegebied voor gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum (SABA) is beperkt; alleen bij zeer weinig frequente astmaklachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten is 'zo nodig'-gebruik (max. 2×/week) van een SABA geïndiceerd. Bij kinderen bestaat de behandeling bij weinig frequente klachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten uit ‘zo nodig’-gebruik een SABA; bij frequentere klachten deze behandeling combineren met een onderhoudsbehandeling ICS.

De combinatie formoterol-ICS voor ‘zo nodig’-gebruik bij volwassenen wordt beschouwd als een goed en gelijkwaardig alternatief voor het laagdrempelig starten met ICS-onderhoudsbehandeling en SABA ‘zo nodig’ als eerste behandelstap; het is vooral geschikt voor patiënten met mogelijk beperkte therapietrouw of een beperkt ziekte-inzicht.

Bij COPD is verreweg de belangrijkste interventie stoppen met roken, naast andere leefstijladviezen zoals meer bewegen. De medicamenteuze behandeling is symptomatisch en een aanvulling op niet-medicamenteuze adviezen; bij weinig klachten of beperkingen kan medicatie achterwege blijven. Behandel niet-frequente dyspneuklachten bij iemand die geen longaanval heeft gehad, met ‘zo nodig’-gebruik van een kortwerkende luchtwegverwijder, dit is een kortwerkende β2-receptoragonist (SABA) of muscarine-antagonist (SAMA). Behandel regelmatige dyspneuklachten met een onderhoudsbehandeling van één of meer langwerkende luchtwegverwijders, zoals een langwerkende β2-receptoragonist (LABA) en/of muscarine-antagonist (LAMA). Overweeg een inhalatiecorticosteroïde (ICS) alléén bij frequente longaanvallen (≥ 2 per jaar), ondanks behandeling met één of meer langwerkende luchtwegverwijders.

Bij een blijvende indicatie voor een combinatietherapie kan een combinatiepreparaat worden overwogen: vanwege gebruiksgemak en ter bevordering van de therapietrouw.

Voor een optimaal effect van geneesmiddelen bij astma en/of COPD is een juiste inhalatietechniek onontbeerlijk. Houd rekening met: patiëntgebonden factoren zoals coördinatie en inspiratiekracht, en milieuaspecten (aerosolen bevatten in verschillende mate een sterk milieubelastend broeikasgas).

Indicaties

  • Onderhoudsbehandeling van astma, waarbij het gebruik van een combinatiepreparaat wenselijk is;
  • Behandeling van ernstig COPD (FEV1 < 50% voorspeld) en een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties, waarbij de gebruikelijke behandeling met bronchusverwijders onvoldoende effect heeft.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Onderhoudsbehandeling van astma

Volwassenen (incl. ouderen)

Dosisaerosol en inhalatiepoeder: 1–2 inhalaties '100/6' 2×/dag of 2 inhalaties '200/6' 2×/dag, max. 4 inhalaties/dag.

Onderhouds- en 'zo nodig'-behandeling van astma

Volwassenen (incl. ouderen)

Dosisaerosol '100/6' , inhalatiepoeder '100/6': 1 inhalatie 2×/dag ('s ochtends en 's avonds), zo nodig bij symptomen 1 extra inhalatie, bij aanhoudende symptomen enkele minuten na inhalatie nog een tweede inhalatie; in totaal max. 8 inhalaties/dag.

COPD

Volwassenen (incl. ouderen)

Dosisaerosol '100/6' en inhalatiepoeder 100/6': 2 inhalaties 2×/dag.

Afbouwen: Bij staken van de behandeling de dosering afbouwen.

Toediening: Na inhalatie de mond goed met water spoelen (niet doorslikken) om de kans op orofaryngeale candidiasis of heesheid te verminderen. De dosisaerosol kan worden voorzien van een voorzetkamer.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): heesheid. (Naso)faryngitis, orale candidiase. Hoofdpijn.

Soms (0,1-1%): droge mond, geïrriteerde keel, brandend gevoel aan de lippen, dyspepsie, dysfagie, dysgeusie, misselijkheid, diarree. Hoesten, farynx-erytheem. Orofaryngeale of oesofageale candidiasis, orale schimmelinfectie, gastro–enteritis, sinusitis, rinitis, influenza, vulvovaginale candidiasis. Palpitaties, tachycardie, tachyaritmie, sinusbradycardie, verlenging QT-interval, ECG-veranderingen, myocardischemie, atriumfibrilleren (bij COPD-patiënten). Tremor, duizeligheid. Vermoeidheid. Hyperemie, blozen. Otosalpingitis. Rusteloosheid, geïrriteerdheid. Granulocytopenie. Allergische huidreacties (zoals exantheem, urticaria, jeuk), hyperhidrose. Spierspasmen, spierpijn. Bloeddrukverhoging. Verhoging van waarden insuline in bloed, ketonlichamen, vrije vetzuren en C-reactieve proteïne. Verhoogde bloedplaatjestelling. Afname cortisol in bloed en urine. Hypokaliëmie, hyperglykemie, hypertriglyceridemie. Pneumonie (bij COPD-patiënten).

Zelden (0,01-0,1%): ventriculaire extrasystolen, angina pectoris. Paradoxale bronchoconstrictie. Angio-oedeem. Nefritis. Bloeddrukverlaging.

Zeer zelden (< 0,01%): trombocytopenie. Overgevoeligheidsreacties (o.a. erytheem, oedeem van lippen, gelaat, ogen, farynx). Bijniersuppressie. Glaucoom, cataract. Perifeer oedeem. Dyspneu. Groeivertraging bij kinderen en adolescenten. Verminderde botdichtheid.

Verder zijn gemeld: psychomotorische hyperactiviteit, depressie, angst, agressie, gedragsstoornissen (met name bij kinderen), slaapstoornissen, visusstoornis.

Interacties

Systemische effecten bij gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers (zoals ritonavir, cobicistat) zijn niet uitgesloten.

β-Blokkers, in het bijzonder niet-selectieve, antagoneren de werking van formoterol; gebruik van niet-selectieve β-blokkers (zoals propranolol) zo mogelijk vermijden.

Een additief effect (t.o.v. alleen formoterol) kan optreden in combinatie met andere (β2-)sympathicomimetica (en bv. efedrine) of met anticholinergica.

Bij gelijktijdig gebruik van systemische corticosteroïden is er meer kans op hyperglykemie.

Hypokaliëmie kan eerder optreden bij hypoxie en bij gelijktijdig gebruik van diuretica, corticosteroïden of theofylline; controleer de kaliumspiegel. Door hypokaliëmie kan het effect van digoxine worden versterkt; aritmieën kunnen optreden.

Bij anesthesie met gehalogeneerde koolwaterstoffen is er meer kans op aritmieën; formoterol ten minste 12 uur voorafgaand aan de anesthesie niet toedienen.

Theoretisch is er meer kans op ventriculaire aritmieën bij combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).

Zwangerschap

Teratogenese: Er zijn geen aanwijzingen voor meer kans op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten, zoals foetale groeiremming of vroeggeboorte bij gebruik van formoterol tijdens de zwangerschap (op basis van redelijke gedocumenteerde ervaring). Ruime ervaring met beclometason laat geen schadelijke effecten zien.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Overig: Astma tijdens de zwangerschap geeft voor moeder en kind risico op complicaties, een optimale behandeling is daarom belangrijk.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (beclometason), formoterol in zeer kleine hoeveelheden bij dieren.

Farmacologisch effect: Bij therapeutische doses worden er geen effecten bij de zuigeling verwacht, vanwege de geringe systemische blootstelling bij de moeder. Bij excessief gebruik kan rusteloosheid en tachycardie optreden bij de zuigeling (door formoterol).

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

'Zo nodig' -gebruik in combinatie met onderhoudsbehandeling kan worden overwogen bij onvoldoende controle van astma of bij astma-exacerbaties in het verleden waarvoor medische behandeling nodig was. 'Zo nodig' gebruik is niet bedoeld als profylaxe bijvoorbeeld bij inspanning. De behandeling niet beginnen tijdens een exacerbatie of een duidelijke achteruitgang bij de astmacontrole.

Toenemend gebruik van kortwerkende bronchusverwijdende middelen duidt op een verergering van astma; het behandelschema kan aangepast moeten worden. Bij een goede controle van de symptomen toepassing van alleen een corticosteroïd overwegen.

Bij optreden van paradoxale bronchospasmen met een onmiddellijke toename van dyspneu na inhalatie de therapie staken en op een andere behandeling overgaan.

De kans op pneumonie bij COPD neemt toe door het gebruik van inhalatiecorticosteroïden, houd bij het voorschrijven daarom rekening met risicofactoren voor pneumonie (roken, hogere leeftijd, voorgeschiedenis van pneumonie, lage BMI en ernstig COPD).

Bij hypoxie, die bijvoorbeeld bij een ernstige astma-longaanval kan optreden, is er meer kans op hypokaliëmie; controleer de serumkaliumspiegel.

Longtuberculose kan geactiveerd worden door behandeling met inhalatiecorticosteroïden. Ook kunnen inhalatiecorticosteroïden bepaalde symptomen van longtuberculose en van bacteriële, virale of door schimmels veroorzaakte luchtweginfecties maskeren.

Overweeg bij ontwikkeling van visusstoornissen verwijzing naar een oogarts. Glaucoom, cataract en zeldzame ziekten als centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na systemisch en lokaal gebruik van corticosteroïden.

Systemische effecten: Langdurig gebruik van hoge doseringen inhalatiecorticosteroïden kan leiden tot systemische bijwerkingen, zoals het syndroom van Cushing door remming van de bijnierschorsfunctie, vermindering van de botdichtheid, cataract, glaucoom en psychische- en gedragsstoornissen. Bij overschakelen van patiënten die met systemische corticosteroïden zijn behandeld rekening houden met een verminderde bijnierschorsfunctie. Bij fysiek belastende situaties zoals stress of operatieve ingrepen kan een aanvullende dosis systemisch werkend corticosteroïd noodzakelijk zijn.

Comorbiditeit: Voorzichtig toepassen bij hypokaliëmie, diabetes mellitus, ernstige lever- of nierfunctiestoornis, feochromocytoom, cardiovasculaire aandoeningen (m.n. ernstige arteriële hypertensie, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, idiopatische subvalvulaire aortastenose, aneurysma, aritmie (met name derdegraads AV-blok en tachyaritmie) , ernstig hartfalen en ischemische hartziekten), verlengd QTc-interval en thyrotoxicose.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar is niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens bij een nier- of leverfunctiestoornis.

Overdosering

Symptomen

Effecten die kenmerkend zijn voor β2-sympathicomimetica, zoals tremor, hoofdpijn en palpitaties. Gemeld zijn na overdosering met formoterol: tachycardie, hyperglykemie, hypokaliëmie, verlengd QT-interval, ventriculaire aritmieën, metabole acidose, misselijkheid, braken en sufheid. Chronisch overdoseren van een inhalatiecorticosteroïd kan bijnierschorssuppressie geven. Regelmatige controle van de bijnierschorsfunctie is dan aan te bevelen, waarbij de behandeling kan worden voortgezet op geleide van de reactie van de patiënt.

Therapie

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met formoterol/beclometason contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Combinatie van een langwerkend β2-sympathicomimeticum (formoterol) en een lokaal werkzaam glucocorticoïd (beclometason). Een onderzoek naar de longdepositie uitgevoerd met dosisaerosol '100/6' bij patiënten met stabiel COPD en astma-patiënten, toonde aan dat gemiddeld 33% van de nominale dosis in de longen van COPD-patiënten terecht komt; bij patiënten met astma 31%. De longdepositie van de poederinhalator is 42% van de nominale dosis met een homogene depositie door de gehele luchtwegen.

Kinetische gegevens

Nexthaler is een ademgestuurde inhalator.