Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Duavive Pfizer bv

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte

Bevat per tablet: geconjugeerde oestrogenen 0,45 mg en bazedoxifeen (acetaat) 20 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.

De combinatie van oestrogenen met bazedoxifeen heeft geen voorkeur vanwege de beperkte ervaring met deze combinatie. Dit middel wordt niet vermeld in de Nederlandse behandelrichtlijnen.

Indicaties

  • Symptomen van oestrogeendeficiëntie bij een postmenopauzale (≥ 12 mnd. geleden haar laatste menstruatie) vrouw met uterus, bij wie behandeling met een progestageen niet geschikt is.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Symptomen van oestrogeendeficiëntie

Volwassenen

1 tablet (0,45 mg geconjugeerde oestrogenen en 20 mg bazedoxifeen) 1×/dag.

Ouderen (> 65 j.): op basis van de weinig beschikbare gegevens is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij leeftijd > 75 jaar is niet onderzocht.

Een vergeten tablet zo snel mogelijk alsnog innemen, maar geen dubbele dosis tegelijkertijd innemen. Bij vergeten van meerdere tabletten alleen de meest recente tablet alsnog innemen.

Toediening: de tablet heel innemen met of zonder voedsel.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): buikpijn.

Vaak (1-10%): vulvovaginale candidiasis. Misselijkheid, obstipatie, diarree. Spierspasmen. Toename triglyceriden in bloed.

Soms (0,1-1%): cholecystitis.

Zelden (0,01-0,1%): veneuze trombo-embolische voorvallen (zoals longembolie, retinale veneuze trombose, diepveneuze trombose en tromboflebitis).

Daarnaast kunnen nog bijwerkingen optreden die zijn waargenomen bij monotherapie met geconjugeerde oestrogenen:

Vaak (1-10%): alopecia. Artralgie, beenkrampen. Borstpijn, -gevoeligheid, -vergroting of -afscheiding, leukorroe. Verandering in lichaamsgewicht.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid. Vaginitis. Dementie, depressie, stemmingswisseling, verandering in libido. Migraine, hoofdpijn, duizeligheid, zenuwachtigheid. Intolerantie voor contactlenzen. Misselijkheid. Hirsutisme, huiduitslag, jeuk, chloasma. Verandering in ectropion en secretie van de cervix.

Zelden (0,01-0,1%): mogelijke groei van benigne meningeoom, fibrocysteuze mastopathie. Angio-oedeem, anafylactische of anafylactoïde reactie, urticaria. Glucose-intolerantie. Prikkelbaarheid. Exacerbatie van een bestaande epilepsie of astma. Myocardinfarct. Pancreatitis, ischemische colitis, braken. Bekkenpijn.

Zeer zelden (< 0,01%): vergroting van hepatische hemangiomen. Exacerbatie van porfyrie of chorea. Hypocalciëmie. Erythema multiforme, erythema nodosum. Stijging van bloeddruk.

Zie voor de bijwerkingen die zijn waargenomen bij monotherapie met bazedoxifeen: bazedoxifeen#bijwerkingen.

Interacties

Gelijktijdig gebruik van leverenzyminducerende stoffen zoals bosentan, sint-janskruid, anti-epileptica (bv. fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine) en antibacteriële/antivirale middelen (bv. rifampicine, rifabutine, nevirapine, efavirenz) kan de werkzaamheid van oestrogenen doen afnemen. Ritonavir heeft een inducerend effect.

Het metabolisme van bazedoxifeen kan worden versneld door gelijktijdig gebruik van UGT-inducerende stoffen, zoals rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en sint-janskruid.

Oestrogenen en bazedoxifeen verhogen hormoonbindende globulineconcentraties, waaronder corticosteroïdenbindend globuline, geslachtshormoonbindend globuline en thyroxinebindend globuline.

Zwangerschap

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Teratogenese: Bazedoxifeen is bij dieren schadelijk gebleken.

Lactatie

Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.

Overgang in de moedermelk: Bazedoxifeen: onbekend. Geconjugeerde oestrogenen: ja, in geringe mate.

Contra-indicaties

  • aanwezigheid, vermoeden of voorgeschiedenis van mammacarcinoom;
  • aanwezigheid, vermoeden of voorgeschiedenis van oestrogeenafhankelijke maligne tumor (bv. endometriumcarcinoom);
  • onverklaarde genitale bloeding;
  • onbehandelde endometriumhyperplasie;
  • actieve of eerder doorgemaakte veneuze trombo-embolie (bv. diepveneuze trombose, longembolie en retinale veneuze trombose);
  • bekende trombofiele aandoening (bv. proteïne-C-, proteïne-S- of antitrombinedeficiëntie);
  • actieve of eerder doorgemaakte arteriële trombo-embolie (bv. myocardinfarct, beroerte);
  • acute leveraandoening (in de anamnese) zolang de leverfunctiewaarden niet zijn genormaliseerd;
  • acute porfyrie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controle: Beoordeel voortzetting van de behandeling periodiek, op zijn minst jaarlijks. Controleer de patiënt extra bij één van de volgende aandoeningen (i.v.m. terugkeren of verergeren) in de voorgeschiedenis:

  • leiomyoom of endometriose,
  • endometriumhyperplasie,
  • risicofactoren voor trombo-embolische aandoeningen (zie hierna),
  • risicofactoren voor oestrogeenafhankelijke tumoren (bv. mammacarcinoom bij een eerstegraadsfamilielid),
  • hypertensie,
  • leveraandoening,
  • diabetes mellitus,
  • migraine of ernstige hoofdpijn,
  • systemische lupus erythematodes,
  • astma,
  • epilepsie,
  • cholelithiase,
  • otosclerose.

Staak de behandeling direct in de volgende gevallen:

  • tekenen van trombose;
  • significante stijging van de bloeddruk;
  • geelzucht of achteruitgang van de leverfunctie;
  • voor het eerst optreden van migraine–achtige hoofdpijn.

Als doorbraakbloedingen of 'spotting'' optreden na geruime tijd van therapie of aanhouden na het stoppen van de behandeling, dan nader onderzoek verrichten om maligniteit van het endometrium uit te sluiten.

Maligniteiten: Uitkomsten van klinisch onderzoek wijzen op een toegenomen kans op mammacarcinoom bij gebruik van oestrogeensuppletie, afhankelijk van de duur van het gebruik. Op basis van observationeel onderzoek gedurende 22 maanden ligt het risico van geconjugeerde oestrogenen/bazedoxifeen mogelijk in hetzelfde bereik als van gecombineerde oestrogeen-progestageen hormoonsuppletie. Het is onbekend wat de invloed is van dit middel op de kans op ovariumcarcinoom.

Zowel oestrogenen als bazedoxifeen vermeerderen de kans op veneuze trombo–embolie, met name in het eerste jaar; risicofactoren zijn een hogere leeftijd, positieve familie-anamnese (veneuze trombo-embolie op lage leeftijd bij een eerstegraads familielid), langdurige immobiliteit, obesitas (BMI > 30 kg/m²), systemische lupus erythematodes en carcinoom. Indien na een electieve operatieve ingreep langdurige immobilisatie is te verwachten, de behandeling vier tot zes weken vóór de ingreep onderbreken en pas hervatten bij volledige mobilisatie.

De kans op een ischemisch CVA neemt vooral toe bij een hogere leeftijd. Op basis van observationeel onderzoek gedurende 10-11 maanden ligt het risico van geconjugeerde oestrogenen/bazedoxifeen mogelijk in hetzelfde bereik als van gecombineerde oestrogeen-progestageen hormoonsuppletie.

Wees voorzichtig bij een verminderde hart- of nierfunctie, omdat oestrogenen vochtretentie kunnen veroorzaken.

Bij een bestaande hypertriglyceridemie heeft oestrogeentherapie in zeldzame gevallen geleid tot een sterke stijging van de triglyceriden in plasma met pancreatitis tot gevolg; overweeg jaarlijkse controle van de serumtriglyceriden. Het gebruik is niet onderzocht bij uitgangswaarden van triglyceriden > 300 mg/dl (> 3,4 mmol/l).

Er is een 2- tot 4-voudige toename van de kans op galblaasziekte (met operatief ingrijpen) gemeld bij gebruik van oestrogeensuppletie; controleer patiënten nauwlettend op tekenen hiervan.

De kans op dementie bij vrouwen die zijn gestart met continue oestrogeentherapie boven een leeftijd van 65 jaar, lijkt toegenomen.

Onderzoeksgegevens: Er is weinig ervaring met behandeling van vrouwen > 65 jaar en geen ervaring bij vrouwen > 75 jaar. Het gebruik wordt niet aanbevolen bij een verminderde nierfunctie, vanwege onvoldoende gegevens. Het gebruik is niet onderzocht bij voortijdige menopauze.

Tijdens de behandeling mogen geen progestagenen of extra oestrogenen worden gebruikt.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met geconjugeerde oestrogenen/bazedoxifeen contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Combinatie van geconjugeerde oestrogenen met de selectieve oestrogeenreceptormodulator (SERM) bazedoxifeen, wat wordt gedefinieerd als een weefselafhankelijk oestrogeencomplex (TSEC, 'tissue selective estrogen complex'). Bazedoxifeen verlaagt het door oestrogenen geïnduceerde risico van endometriumhyperplasie bij vrouwen die geen hysterectomie hebben ondergaan.

Kinetische gegevens

geconjugeerde oestrogenen
Resorptie goed.
Metabolisering in de lever voornamelijk tot het actieve estron en estradiol.
Overig enterohepatische kringloop.
Eliminatie vnl. met de urine, onveranderd en als metabolieten.
bazedoxifeen
F ca. 6%
T max ca. 2 uur.
V d ca. 15 l/kg.
Eiwitbinding 98–99%.
Metabolisering in de lever via glucuronidering tot inactieve metabolieten.
Eliminatie vnl. met de feces, < 1% met de urine.
T 1/2el ca. 30 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

geconjugeerde oestrogenen/bazedoxifeen hoort bij de groep oestrogeen met oestrogeenreceptormodulator.