Samenstelling
Lutrelef (diacetaat) XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 3,2 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Eligard
(acetaat)
Bijlage 2
Recordati
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 7,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 22,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof (depotinjectie)
- Sterkte
- 45 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens
Leuproreline
(als acetaat)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Implantaat 'Depot' (afbreekbaar)
- Sterkte
- 5 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit
Lucrin
(acetaat)
Bijlage 2
Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 3,75 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 11,25 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie 'PDS Depot'
- Sterkte
- 30 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit met solvens 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Urologie op richtlijnendatabase.nl.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Aan de vergoeding van leuproreline zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Infertiliteit van de vrouw op basis van hypothalame amenorroe en anovulatie, indien anti-oestrogenen hebben gefaald.
- Steriliteit of vertraagde puberteit van de man op basis van hypogonadotroop hypogonadisme van hypothalame oorsprong.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Eligard, Leuproreline Implantaat, Lucrin
- Hoog-risico gelokaliseerd en lokaal uitgebreid testosterongevoelig prostaatcarcinoom al dan niet in combinatie met radiotherapie (als neo-adjuvante of adjuvante therapie) en gemetastaseerd prostaatcarcinoom.
Lucrin
- Matige tot ernstige endometriose.
- Preoperatief bij leiomyomen (vleesbomen) van de uterus ter voorbereiding op myomectomie of hysterectomie.
- Als adjuvante behandeling van oestrogeenreceptor-gevoelig mammacarcinoom in de premenopauze, wanneer endocriene behandeling aangewezen is.
- Idiopathische pubertas praecox (meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ovulatie-inductie bij de vrouw
Volwassenen
aanvankelijk 10 microg per puls, als geen ovulatie optreedt geleidelijk verhogen tot max. 20 microg per puls. Pulsintervaltijd van 90 min, eventueel verhogen naar 120 min, behandelcyclus is 2–4 weken.
Hypogonadotroop hypogonadisme bij de man
Volwassenen
aanvankelijk 5 microg per puls, dosis aanpassen op geleide van de testosteronconcentratie in plasma tot max. 20 microg per puls, met pulsinterval van ca. 120 min. De therapie staken indien virilisatie en ook fertiliteit is bereikt; daarna een testosteronpreparaat toedienen om de virilisatie in stand te houden.
De infusievloeistof s.c. en pulsatief toedienen met behulp van het Lutrepulse infusiepompsysteem (LutrePulse set).
Doseringen
Het therapeutisch effect bij prostaatcarcinoom controleren aan de hand van het prostaatspecifiek antigeen (PSA) en de plasmatestosteronspiegel.
Overweeg bij prostaatcarcinoom gelijktijdige toediening van een geschikt anti-androgeen om klachten en de kans op complicaties te verminderen: start hiermee 3 dagen vóór de behandeling met leuproreline en continueer gedurende de eerste 2–3 weken.
Bij de behandeling van endometriose kan gelijktijdige toediening van hormonale substitutie verlies van botweefsel en vasomotorische klachten verminderen.
Prostaatcarcinoom
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c. 3,75 mg elke maand. 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke 3 maanden. 'PDS Depot' 30 mg: s.c. 30 mg elke 6 maanden (toedieningsinterval 24–26 weken), eventueel kan de tolerantie worden getest door gedurende de eerste 2 weken te starten met de eenmaaldaagse dosering met het gewone preparaat (1 mg/dag).
Leuproreline Implantaat: s.c. in de buikwand: 5 mg elke 3 maanden. Indien het toedieningsmoment bij uitzondering tot 4 weken later plaatsvindt, leidt dit meestal niet tot een achteruitgang in het therapeutisch effect.
Eligard: s.c. 7,5 mg elke maand óf 22,5 mg elke drie maanden óf 45 mg elke 6 maanden.
Endometriose, preoperatief bij leiomyomen
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c. 3,75 mg elke maand. 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke 3 maanden. Bij endometriose en preoperatieve behandeling van leiomyomata uteri mag de behandeling max. 6 maanden worden voortgezet.
Mammacarcinoom in de premenopauze
Volwassenen
Lucrin 'PDS Depot' 11,25 mg: i.m. of s.c. 11,25 mg elke drie maanden.
Idiopathische pubertas praecox
Meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar
Aanbevolen startdosering: Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: i.m. of s.c.: < 20 kg lichaamsgewicht: 1,875 mg; 20–30 kg: 2,5 mg; > 30 kg: 3,75 mg.
Op geleide van de farmacodynamische parameters individueel aanpassen naar de aanbevolen doseringen: Lucrin 'PDS Depot' 3,75 mg: s.c.: lichaamsgewicht < 20 kg: 1,88 mg 1×/maand; ≥ 20 kg: 3,75 mg 1×/maand. Het toedieningsinterval is 30 ± 2 dagen. Lucrin 'PDS Depot' 11,25 mg: s.c.: lichaamsgewicht < 20 kg: 5,625 mg 1×/3 maanden; ≥ 20 kg: 11,25 mg 1×/3 maanden. Het toedieningsinterval is 90 ± 2 dagen.
Bij onvoldoende onderdrukking (klinische aanwijzingen zijn bv. vaginale spotting of onvoldoende gonadotropine-onderdrukking bij de LHRH-test) dient de minimale effectieve dosis door middel van de LHRH-test te worden vastgesteld. De behandelduur is afhankelijk van de prognose van de uiteindelijke lengte, groeisnelheid en (voorlopende) botleeftijd. De botleeftijd iedere 6–12 maanden monitoren. Bij een botmaturatie > 12 jaar bij meisjes of > 13 jaar bij jongens, overwegen om de behandeling te staken.
Toediening: De depotpreparaten mogen volgens de fabrikant alleen gereconstitueerd en toegediend worden door zorgprofessionals die bekend zijn met deze procedures. Volg de instructies voor reconstitutie en toediening die vermeld staan in rubriek 4.2 en/of 6.6 van de officiële productinformatie CBG/EMA (zie link onder Zie ook).
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, urticaria, ontsteking of hematoom).
Soms (0,1-1%): ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS).
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (zoals cardiovasculaire collaps, hypotensie, tachycardie, bewustzijnsverlies, angio–oedeem, anafylactische reactie, bronchospasme, dyspneu, urticaria, blozen).
Verder zijn gemeld: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn. Menorragie, priapisme, meerlingenzwangerschap, gevoelige borsten, gynaecomastie. Vorming van neutraliserende antistoffen (bij langdurig gebruik).
Bijwerkingen
Algemeen
Gemeld zijn: convulsies (bij patiënten met of zonder predisponerende factoren), interstitiële longziekte, osteoporose bij langdurig gebruik (6-12 maanden), idiopathische intracraniële hypertensie.
Hieronder worden de bijwerkingen per frequentie voor mannen, vrouwen en kinderen vermeld. Voor de overige bijwerkingen (met onbekende frequentie) zie de officiële productinformatie via CBG/EMA.
Bij mannen
Zeer vaak (> 10%): infectie. (Abnormale) gewichtstoename. Verminderde libido, slapeloosheid. Opvliegers, vasodilatatie, overmatig blozen. Ecchymose, erytheem, hyperhidrose. Botpijn, spierzwakte. Nycturie, perineale pijn. Erectiestoornis, stoornis aan de testikels. Perifeer oedeem, steriel abces, moeheid, reactie op de injectieplaats (o.a. oedeem, paresthesie, ontsteking, pijn, irritatie, jeuk, verdikking, verharding, abces, hematoom). Verhoogde bloedwaarde van lactaatzuurdehydrogenase en ASAT.
Vaak (1-10%): pneumonie, bronchitis, nasofaryngitis, urineweginfectie. Anemie. Hyperglykemie, diabetes mellitus, anorexie, veranderde eetlust. (Abnormaal) gewichtsverlies. Stemmingswisselingen, depressie, angst. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, lethargie, slaperigheid, slaapstoornis, geheugenstoornis, smaakstoornis, hypo-esthesie. Troebel zien. Congestief hartfalen, aritmieën, tachycardie, myocardinfarct, angina pectoris. Aneurysma, lymfoedeem, hypertensie, tromboflebitis. Pleurawrijven, longfibrose, dyspneu, astma, acuut pulmonaal oedeem. Gastro-enteritis of colitis, maag-darmbloedingen, misselijkheid, braken, opgezette buik, buikpijn, diarree, obstipatie. Leverfalen. Haaruitval, nachtzweten, eczeem, jeuk. Spier- of gewrichtspijn, botzwelling, rugpijn, pijn in de ledematen, spierspasmen, spierstijfheid. Onregelmatig urineren, dysurie, hematurie, oligurie, urineretentie, nierstenen. Gynaecomastie, borsthypertrofie, gevoelige borst, testikelatrofie- of pijn, onvruchtbaarheid, blaarvorming aan de penis, reductie van penisgrootte. Pijn op de borst, oedeem, koude rillingen, influenza-achtige ziekte, koorts, asthenie, malaise. Daling hematocriet en hemoglobine. Stijging bloedwaarden van ureum, creatinine, creatinekinase, alkaline-fosfatase, ALAT, PSA, γ-GT. ECG-afwijking, verlengde stollingstijd.
Soms (0,1-1%): rinitis, geïnfecteerde cysten, virale infectie, candidiase, sepsis, huid(schimmel)infectie. Neoplasma, pseudolymfoom. Eosinofilie. Overgevoeligheid. Hypoglykemie, dehydratie. Abnormale dromen. Tremor, enkelvoudige focale (voorheen partiële) toevallen, reukstoornis. Amblyopie. Oorpijn, vertigo, tinnitus. Ventriculaire extrasystolen, hartfalen, bradycardie, atrioventriculair blok. Angiopathie, circulatoire collaps, hematoom, slechte perifere circulatie, hypotensie. Bloedneus, haemoptysis, emfyseem, hoest, rinorroe, COPD. Gastritis, droge mond, dyspepsie, eructatie, flatulentie. Cholestatische hepatitis, hepatocellulaire beschadiging. (Maculopapuleuze) huiduitslag, droge huid, haarziekte, klamheid, koud zweet. Spierkrampen. Urine-incontinentie, pollakisurie, polyurie, mictiestoornis, blaasspasme, proteïnurie. Loopstoornis, gravitatie-oedeem, droge slijmvliezen. Stijging bloedwaarden van urinezuur, calcium, testosteron, triglyceriden; daling trombocytenaantal, stijging leukocyten- en reticulocytenaantal, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid, abnormale leverfunctietest. Fractuur.
Zelden (0,01-0,1%): abnormale onwillekeurige bewegingen. Palpitaties, verlengd QT-interval. Syncope, collaps. Mastodynie. Ulcusvorming op injectieplaats.
Zeer zelden (< 0,01%): necrose op injectieplaats.
Verder is gemeld: interstitiële longziekte.
Bij mannen geeft behandeling met een gonadoreline-agonist mogelijk meer kans op myocardinfarct, plotselinge hartdood en beroerte.
Bij vrouwen
Zeer vaak (> 10%): vaginale infectie. Toegenomen eetlust. (Abnormale) gewichtstoename of -afname. Stemmingswisselingen, nervositeit, verminderd libido, slapeloosheid, depressie, emotionele labiliteit. Duizeligheid, hoofdpijn, migraine. Opvliegers, vasodilatatie. Misselijkheid. Hyperhidrose, acne. Gewrichtspijn, rugpijn. Pijnlijke borsten. Vaginitis, cervixpijn. Asthenie, reactie op de injectieplaats (o.a. pijn, jeuk, overgevoeligheid, verdikking, verharding, bloeding). Verlies van botmassa.
In klinisch onderzoek nam de botdichtheid af met 3,2% na 6 maanden en 6,3% na 12 maanden behandeling met leuproreline monotherapie. Botverlies is reversibel gebleken na het voltooien van een behandeling van 6 maanden.
Vaak (1-10%): urineweginfectie, vulvovaginale candidiasis, influenza, (naso)faryngitis. Anemie door ijzergebrek. Thyroïditis. Hypercholesterolemie, verminderde eetlust. Slaapstoornis, angst, verwarring, ernstige depressie, abnormale gedachten, vijandigheid, agitatie. Paresthesie, slaperigheid, geheugenstoornis, amnesie, hypo-esthesie, syncope, hypertonie, tremor, hyperkinesie, posturale duizeligheid, abnormale coördinatie, lokale convulsie. Troebel zien, visusstoornis, amblyopie, conjunctivitis. Vertigo, tinnitus, doofheid, bewegingsziekte, zwelling van het oor. Tachycardie, hartkloppingen. Hypertensie. Bloedneus, dyspneu, hoest, verhoogde speekselvloed, orofaryngeale pijn. Braken, kokhalzen, gingivitis, gastritis, stomatitis, dyspepsie, droge mond, tongaandoening, buikpijn, opgezette buik, melena, flatulentie, diarree, obstipatie. Abnormale leverfunctie, hepatische steatose. Nachtzweten, erytheem, ecchymose, huiduitslag, droge huid, urticaria, jeuk, huidnoduli, bulleuze dermatitis, seborroe, hirsutisme, eczeem, pigmentatie aandoening, haaruitval, haarziekte, nagelaandoening. Botpijn, spierpijn, gewrichtsaandoening, spierzwakte, spiertrekking, spierspasme, nekpijn en/of -stijfheid, stijfheid skeletspieren, osteoartritis, periartritis. Dysurie, pollakisurie, nycturie, pijn aan de nieren. Hyper- of atrofie van de borsten, verandering van de borsten, galactorroe, dysmenorroe, metrorragie, menorragie, menopauzale symptomen, genitale en vaginale afscheiding, dyspareunie, bekkenpijn. Pijn op de borst, perifeer of gegeneraliseerd oedeem, moeheid, koorts, koude rillingen, malaise, dorst.
Soms (0,1-1%): infectie, rinitis, bovensteluchtweginfectie, pyelonefritis, steenpuist. (Borst)neoplasma. Leukopenie, lymfadenopathie, coagulopathie. Anorexie. Waanideeën, persoonlijkheidsstoornis, euforische stemming, apathie. Smaakstoornis, ataxie. Oogaandoening, oogpijn. Oorpijn. Dysfonie, laryngospasme. Bloedend tandvlees, colitis. Maculopapuleuze huiduitslag, fotosensibilisatie, ontkleuring van de huid, abnormale lichaamsgeur, huidaandoening. Artritis. Urine-incontinentie. Vaginale bloedingen, menstruatiestoornis, gespannen borsten, uterusaandoening. Gezichtsoedeem.
Bij kinderen
Vaak (1-10%): vaginale infectie. (Abnormale) gewichtstoename, vertraagde groei. Stemmingswisselingen, depressie, emotionele labiliteit. Hoofdpijn. Vasodilatatie. Misselijkheid, braken, buikpijn, buikkramp. (Pustuleuze) huiduitslag, acne, abnormale lichaamsgeur, erythema multiforme, striae. Gynaecomastie, verandering van de borsten, vaginale bloeding, 'spotting', genitale en vaginale afscheiding, vaginitis. Reactie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): infectie, rinitis, influenza, faryngitis, sinusitis. Cervixneoplasma. Overgevoeligheid. Vergroting van de schildklier. Toegenomen eetlust. Nervositeit. Slaperigheid, syncope, hyperkinesie. Bradycardie. Hypertensie, perifeer vaatlijden. Bloedneus, astma. Dysfagie, gingivitis, dyspepsie, obstipatie. Haaruitval, haarziekte, hirsutisme, nagelaandoening, hypertrofie van de huid, purpura, leukoderma. Spierpijn, myopathie, gewrichtsaandoening, gewrichtspijn. Urine-incontinentie. Hypertrofie van de borsten, pijnlijke borsten, dysmenorroe, menstruatiestoornis, baarmoederhalsafwijking, verworven feminisatie. Perifeer oedeem, koorts. Aanwezigheid van antinucleaire antilichamen, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie, algemene allergische reacties.
Interacties
Levodopa en spironolacton kunnen de secretie van gonadotrofinen stimuleren, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Fenothiazinen, dopamine-antagonisten, digoxine en geslachtshormonen kunnen de secretie van gonadotrofinen remmen, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Interacties
Bij gelijktijdige behandeling met groeihormoon bij kinderen wordt een effect op de groei van de ovaria waargenomen; zorgvuldige controle is noodzakelijk.
Geslachtshormonen niet gelijktijdig voorschrijven, omdat zij de werking van leuproreline tegengaan.
Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool-antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Bij vermoedelijke zwangerschap een gevoelige zwangerschapstest uitvoeren; bij positieve uitslag de therapie staken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Accidenteel gebruik van gonadoreline-agonisten bij een beperkt aantal zwangeren heeft niet tot schadelijke effecten geleid. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Leuproreline kan gezien het farmacologische effect op de hypofyse-gonadale as bij langer durend gebruik een nadelig effect hebben op de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid; in studies is aangetoond dat de suppressie van de vrouwelijke vruchtbaarheid tot 6 maanden onafgebroken gebruik geheel reversibel is, na staken van het middel.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Bij andere toepassing dan IVF: Een potentieel vruchtbare vrouw dient niet-hormonale anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
- Condities die kunnen verergeren door gonadale hormonen, zoals:
- hormoon-afhankelijke tumoren;
- ovarium-cysten;
- oorzaak van de anovulatie anders dan van een hypothalame oorsprong.
- Condities die kunnen verergeren door een zwangerschap (bv. hypofyse prolactinoom).
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor leuproreline of vergelijkbare nonapeptiden;
- voorafgaande orchidectomie;
- hormoon-ongevoelige tumoren;
- progressieve hersentumor.
Bij pubertas praecox
- onverklaarde vaginale bloeding bij meisjes.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vooraf hypothyroïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, hyperprolactinemie en hypofyse– of hypothalamustumoren uitsluiten en deze indien nodig behandelen.
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) is een bekend risico van ovulatie-inductie therapie, maar wordt zelden gezien bij pulsatiele GnRH-therapie. Naast de ontwikkeling van meerdere follikels, kunnen de estradiolspiegels te snel stijgen. Symptomen van lichte OHSS zijn: buikpijn, misselijkheid, diarree, licht tot matig vergrote ovaria en ovariumcysten. Zelden kan ernstig en mogelijk levensbedreigend OHSS optreden met als symptomen: grote ovariumcysten die kunnen openbarsten, ascites, hydrothorax en gewichtstoename. Zeer zelden treedt veneuze of arteriële trombo-embolie op in combinatie met OHSS.
Ter beperking van het risico op multipele follikelrijping (vnl. bij een te hoge begindosis) en spontane beëindiging van een zwangerschap het doseerschema nauwkeurig volgen.
Bij eerste tekenen van irritatie of infectie in het infusiegebied of bij het optreden van priapisme is direct contact met de behandelend arts nodig.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen
Depressie, die ernstig kan zijn, komt vaker voor bij behandeling met gonadoreline-agonisten; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen een geschikte behandeling inzetten. Controleer patiënten met depressie (in de voorgeschiedenis) nauwlettend.
Behandeling kan een hypofyse-adenoom aan het licht brengen zich uitend in hypofysaire apoplexie met als kenmerken: plotselinge hoofdpijn, gezichtsstoornissen, oftalmoplegie, braken, veranderingen in de mentale toestand en soms cardiovasculaire shock. Meestal treedt dit op binnen twee weken na de eerste dosis, soms echter binnen het eerste uur. Directe medische hulp is vereist.
Idiopathische intracraniële hypertensie (IIH) is gemeld. Waarschuw de patiënt voor symptomen van IIH, waaronder ernstige of terugkerende hoofdpijn, zichtstoornissen en tinnitus. Overweeg het gebruik van leuproreline te staken bij optreden van IIH.
Voor mannen
In de eerste weken van behandeling kunnen de klachten en symptomen van prostaatkanker toenemen of nieuwe klachten ontstaan (vooral botpijn, neuropathie, urineretentie) als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in serum; combinatie met anti-androgenen overwegen. Wees tijdens de eerste weken van de behandeling extra alert bij patiënten met vertebrale metastasen en/of obstructieve uropathie of hematurie. Ureter-obstructie en compressie van de wervelkolom, die kunnen bijdragen aan verlamming met of zonder fatale complicaties zijn gemeld; wees alert op het ontstaan van een gestoorde nierfunctie of spierzwakte en paresthesieën in de benen. Indien behandeling met de depotpreparaten enig risico kan betekenen, kan eventueel gedurende de eerste twee weken worden begonnen met de dagelijkse toediening van het gewone preparaat.
Verandering in de glucosetolerantie is mogelijk; glucose en Hba1c periodiek controleren. Bij een verhoogd risico op het metabool syndroom controleren op tekenen en symptomen hiervan, waaronder op lipiden, bloedglucose en/of HbA1c.
Het QT-interval kan verlengd worden door androgeendeprivatietherapie. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging, het gebruik afwegen.
Tevens is het risico op hart- en vaatziekten verhoogd; bij patiënten met een verhoogde kans daarop het gebruik afwegen.
Voor vrouwen
Zwangerschap uitsluiten voor aanvang van de behandeling.
De oorzaak van abnormale vaginale bloedingen vóór toepassing vaststellen.
Vroeg in de behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Voor kinderen
Voor aanvang van de behandeling pseudopubertas praecox (gonadale of adrenale tumor of hyperplasie) en gonadotrofine-onafhankelijke pubertas praecox (testistoxicose, familiaire Leydig-celhyperplasie) uitsluiten.
Tevens bij meisjes zwangerschap uitsluiten.
Bijwerkingen treden met name op tijdens de vroege fase van de behandeling door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Voor de behandeling van een kind met een progressieve hersentumor moet een zorgvuldige beoordeling van risico's en voordelen plaatsvinden.
Vaginale bloeding, 'spotting' en afscheiding na de eerste injectie kan optreden als teken van hormoononttrekking bij meisjes; vaginale bloeding na de eerste of tweede behandelmaand moet worden onderzocht.
Inadequate dosering kan leiden tot ontoereikende controle van het puberale proces.
Een verschoven femorale epifyse kan worden gezien na staken van de behandeling.
De piekbotmassa in de late adolescentie lijkt niet door de behandeling beïnvloed te worden.
Bij een steriel abces op de injectieplaats kan de absorptie van leuproreline uit het depot verminderd zijn; in dat geval de hormonale parameters (testosteron, estradiol) om de 2 weken monitoren.
Eigenschappen
Synthetisch decapeptide (identiek aan het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH)), dat de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de hypofyse stimuleert. Pulsgewijze toediening (met behulp van een draagbaar infuuspompje) induceert bij de vrouw ovulatie en bij de man maturatie van de testes en de spermatogenese.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,17 l/kg. |
Metabolisering | in longen, bloed en m.n. de nieren tot natuurlijke aminozuren en peptiden. |
Eliminatie | met de urine (ca. 74% binnen 24 uur), vnl. als metabolieten (pyroglutamylhistidine). |
T 1/2el | 20 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Gonadoreline (GnRH)-agonist. Sterkwerkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LHRH). Leuproreline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij aanhoudend gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na twee tot vijf weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van leiomyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken maakt down-regulatie met leuproreline vóór de behandeling met gonadotrofinen een betere controle van de ovulatie-inductie mogelijk. Bij kinderen met idiopathische centrale pubertas praecox worden gestimuleerde en basale gonadotrofinen gereduceerd tot prepuberale niveaus.
Kinetische gegevens
T max | 4–8 uur (Eligard). |
V d | 0,4–0,5 l/kg. |
Metabolisering | als endogene peptiden door peptidasen in kleinere peptiden en eventueel daarna verder gekataboliseerd. |
Eliminatie | (leuproreline en metabolieten) met de urine < 5%. |
T 1/2el | ca. 3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
gonadoreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.
Groepsinformatie
leuproreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.