Samenstelling
Lutrelef (diacetaat) XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 3,2 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Synarel (als acetaat) XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Neusspray
- Sterkte
- 200 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- flacon 80 doses
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Advies
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Indicaties
- Infertiliteit van de vrouw op basis van hypothalame amenorroe en anovulatie, indien anti-oestrogenen hebben gefaald.
- Steriliteit of vertraagde puberteit van de man op basis van hypogonadotroop hypogonadisme van hypothalame oorsprong.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Matige tot ernstige endometriose.
- Preoperatief bij leiomyomen van de uterus, ter verlichting van klinische symptomen en vermindering van het volume van de uterus en leiomyomen.
- Downregulatie van de hypofyse vóór begin van ovulatie-inductie door gonadotrofinen bij IVF om gecontroleerde ovariële stimulatie mogelijk te maken.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ovulatie-inductie bij de vrouw
Volwassenen
aanvankelijk 10 microg per puls, als geen ovulatie optreedt geleidelijk verhogen tot max. 20 microg per puls. Pulsintervaltijd van 90 min, eventueel verhogen naar 120 min, behandelcyclus is 2–4 weken.
Hypogonadotroop hypogonadisme bij de man
Volwassenen
aanvankelijk 5 microg per puls, dosis aanpassen op geleide van de testosteronconcentratie in plasma tot max. 20 microg per puls, met pulsinterval van ca. 120 min. De therapie staken indien virilisatie en ook fertiliteit is bereikt; daarna een testosteronpreparaat toedienen om de virilisatie in stand te houden.
De infusievloeistof s.c. en pulsatief toedienen met behulp van het Lutrepulse infusiepompsysteem (LutrePulse set).
Doseringen
Endometriose
Volwassenen
Begin de behandeling tijdens de eerste 5 dagen van de cyclus: 200 microg (= 1 verstuiving) 2×/dag ('s ochtends in het ene, 's avonds in het andere neusgat) toedienen, eventueel te verhogen tot maximaal 400 microg 2×/dag (1 verstuiving in beide neusgaten 's ochtends en 's avonds) om amenorroe te bewerkstelligen. Aanbevolen duur van behandeling is 6 maanden. Een eventuele nieuwe behandeling alleen overwegen bij ernstige endometriose indien 1 jaar is verstreken na de vorige behandeling; aangeraden wordt vooraf de botdichtheid te meten.
Preoperatief bij leiomyomen van de uterus
Volwassenen
200 microg (= 1 verstuiving) 2×/dag ('s ochtends in het ene, 's avonds in het andere neusgat), gedurende 3 maanden, waarna hysterectomie plaatsvindt.
Downregulatie van de hypofyse bij IVF
Volwassenen
Begin de behandeling in de vroeg folliculaire fase (dag 2) of in de mid-luteale fase (dag 21): 200 microg (= 1 verstuiving) 2×/dag ('s ochtends in het ene, 's avonds in het andere neusgat); zo nodig 400 microg 2×/dag (1 verstuiving in beide neusgaten 's ochtends en 's avonds). De behandeling voortzetten tot down-regulatie is bereikt (estradiolconcentratie < 50 ng/l en progesteronconcentratie < 1 µg/l, meestal binnen 4 weken). Op dat moment wordt een gonadotrofine aan de behandeling toegevoegd. Nadat adequate follikelgroei is verkregen (meestal 8–12 dagen later), de toediening van nafareline staken en hCG geven om de ovulatie te induceren. De luteale fase kan eventueel worden ondersteund met hCG of progesteron.
De 8 ml flacon (= 80 doses) in verband met de afgifte van een mogelijk onvoldoende hoeveelheid nafareline maximaal 30 dagen (bij 400 microg/dag) of 15 dagen (bij 800 microg/dag) gebruiken.
Snuit indien nodig de neus vóór toediening. Herhaal de toediening bij niezen tijdens of kort na toediening.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, urticaria, ontsteking of hematoom).
Soms (0,1-1%): ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS).
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (zoals cardiovasculaire collaps, hypotensie, tachycardie, bewustzijnsverlies, angio–oedeem, anafylactische reactie, bronchospasme, dyspneu, urticaria, blozen).
Verder zijn gemeld: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn. Menorragie, priapisme, meerlingenzwangerschap, gevoelige borsten, gynaecomastie. Vorming van neutraliserende antistoffen (bij langdurig gebruik).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): gewichtstoename. Labiliteit, afname libido. Hoofdpijn. Opvliegers. Rinitis. Acne, seborroe. Spierpijn. Verminderde borstomvang, vaginale droogheid. Oedeem.
Vaak (1–10%): overgevoeligheid met symptomen zoals benauwdheid, pijn op de borst, urticaria, uitslag en jeuk. Oestrogeendeficiëntie. Gewichtsafname. Depressie, slapeloosheid, toename libido. Paresthesie. Hyper- of hypotensie. Irritatie van het neusslijmvlies. Hirsutisme. Kunstmatige menopauze, bloeding van de uterus, verergering van endometriose. Afname botdichtheid.
Soms (0,1–1%): alopecia. Gewrichtspijn. Toegenomen borstomvang, pijnlijke borsten, ovariële cysten (tijdens de eerste twee maanden van de behandeling, met name bij het polycysteus ovariumsyndroom).
Verder zijn gemeld: neutropenie. Maag-darmklachten. Dysurie.
Interacties
Levodopa en spironolacton kunnen de secretie van gonadotrofinen stimuleren, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Fenothiazinen, dopamine-antagonisten, digoxine en geslachtshormonen kunnen de secretie van gonadotrofinen remmen, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van een lokaal decongestivum een interval van minimaal 30 minuten aanhouden na toediening van nafareline.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Bij vermoedelijke zwangerschap een gevoelige zwangerschapstest uitvoeren; bij positieve uitslag de therapie staken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is embryo-/foetotoxiciteit aangetoond, en een vertraging van de embryo-foetale ontwikkeling.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Vóór begin van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Bij andere toepassing dan IVF: Een vrouw in de vruchtbare leeftijd dient tijdens de behandeling, voornamelijk gedurende de eerste twee maanden, een adequate niet-hormonale anticonceptiemethode toe te passen. Anticonceptiva op hormonale basis moeten voorafgaande aan de behandeling worden gestaakt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
- Condities die kunnen verergeren door gonadale hormonen, zoals:
- hormoon-afhankelijke tumoren;
- ovarium-cysten;
- oorzaak van de anovulatie anders dan van een hypothalame oorsprong.
- Condities die kunnen verergeren door een zwangerschap (bv. hypofyse prolactinoom).
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor GnRH-analogen;
- onverklaarde vaginale bloedingen.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vooraf hypothyroïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, hyperprolactinemie en hypofyse– of hypothalamustumoren uitsluiten en deze indien nodig behandelen.
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) is een bekend risico van ovulatie-inductie therapie, maar wordt zelden gezien bij pulsatiele GnRH-therapie. Naast de ontwikkeling van meerdere follikels, kunnen de estradiolspiegels te snel stijgen. Symptomen van lichte OHSS zijn: buikpijn, misselijkheid, diarree, licht tot matig vergrote ovaria en ovariumcysten. Zelden kan ernstig en mogelijk levensbedreigend OHSS optreden met als symptomen: grote ovariumcysten die kunnen openbarsten, ascites, hydrothorax en gewichtstoename. Zeer zelden treedt veneuze of arteriële trombo-embolie op in combinatie met OHSS.
Ter beperking van het risico op multipele follikelrijping (vnl. bij een te hoge begindosis) en spontane beëindiging van een zwangerschap het doseerschema nauwkeurig volgen.
Bij eerste tekenen van irritatie of infectie in het infusiegebied of bij het optreden van priapisme is direct contact met de behandelend arts nodig.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij depressie in de anamnese, alleen onder strikte medische controle behandelen.
Gebruik van nafareline gedurende enige maanden kan leiden tot verlies van botweefsel, met name van de wervels. In het algemeen treedt er een herstel op na staken van de behandeling, zij het niet volledig.
Bij optreden van cysten is het soms noodzakelijk het gebruik te staken en/of operatief in te grijpen. De cysten kunnen soms spontaan verdwijnen, meestal na 4–6 weken.
De remming van het hypofysaire-gonadale systeem verdwijnt binnen 4–8 weken na staken van de therapie.
De werkzaamheid bij de behandeling van endometriose bij kinderen < 18 jaar is niet aangetoond.
Herhaling van de behandeling kan niet worden aanbevolen, omdat geen veiligheidsgegevens beschikbaar zijn.
Bij gebruik voor gecontroleerde ovariële stimulatie kan het ovarieel hyperstimulatiesyndroom optreden; controleer hier zorgvuldig op. Bij pre-ovulatoire E2 -spiegels > 2000 ng/l en de ontwikkeling van meer dan 15 follikels van > 12 mm doorsnede, de gonadotrofine toediening staken en nafareline continueren om een spontane LH-piek te vermijden.
Hulpstoffen: benzalkoniumchloride, in de neusspray, kan oedeem van het neusslijmvlies geven, vooral bij langdurig gebruik.
Eigenschappen
Synthetisch decapeptide (identiek aan het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH)), dat de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de hypofyse stimuleert. Pulsgewijze toediening (met behulp van een draagbaar infuuspompje) induceert bij de vrouw ovulatie en bij de man maturatie van de testes en de spermatogenese.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,17 l/kg. |
Metabolisering | in longen, bloed en m.n. de nieren tot natuurlijke aminozuren en peptiden. |
Eliminatie | met de urine (ca. 74% binnen 24 uur), vnl. als metabolieten (pyroglutamylhistidine). |
T 1/2el | 20 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Gonadoreline (GnRH-)agonist. Sterk werkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Nafareline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen; hierdoor dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van leiomyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken maakt down-regulatie met nafareline vóór de behandeling met gonadotrofinen een betere controle van de ovulatie-inductie mogelijk.
Kinetische gegevens
F | ca. 3%. |
T max | ca. 30 min. |
Eliminatie | vnl. als metabolieten met urine (35%) en feces (50%). |
T 1/2el | 2–4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
gonadoreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.
Groepsinformatie
nafareline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.