Samenstelling
Zoladex (als acetaat) AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Implantatiestift
- Sterkte
- 3,6 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit ('SafeSystem')
- Toedieningsvorm
- Implantatiestift
- Sterkte
- 10,8 mg
- Verpakkingsvorm
- in wegwerpspuit ('SafeSystem')
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Lutrelef (diacetaat) XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 3,2 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn via richtlijnendatabase.nl.
Behandel endometriose-gerelateerde pijn farmacologisch met een analgeticum (paracetamol en/of een NSAID) en/of een gecombineerd hormonaal anticonceptivum of progestageen (oraal, IUD, implantaat). In de tweedelijnszorg kan een gonadoreline-agonist worden gegeven. Overweeg operatieve behandeling afhankelijk van individuele voorkeur, effectiviteit en risico’s.
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Indicaties
- Gemetastaseerd prostaatcarcinoom, waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is.
- Adjuvante hormoontherapie bij bestraling van lokaal uitgebreid prostaatcarcinoom (stadium T3-T4 volgens TNM-classificatie of stadium C volgens de AUA).
- Matige tot ernstige endometriose.
- Preoperatief bij fibromyomen van de uterus.
- Voor het slinken van het endometrium voorafgaand aan de verwijdering van het endometrium.
- In combinatie met tamoxifen bij receptorpositief gemetastaseerd mammacarcinoom bij pre- en perimenopauzale vrouwen, bij wie ovariëctomie niet geschikt wordt geacht.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Infertiliteit van de vrouw op basis van hypothalame amenorroe en anovulatie, indien anti-oestrogenen hebben gefaald.
- Steriliteit of vertraagde puberteit van de man op basis van hypogonadotroop hypogonadisme van hypothalame oorsprong.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Prostaatcarcinoom
Volwassenen
s.c. 1 injectie van 3,6 mg 1× per 4 weken òf 1 injectie van 10,8 mg 1× per 12 weken.
Endometriose en preoperatief bij fibromyomen van de uterus
Volwassenen
s.c. 1 injectie van 3,6 mg 1× per 4 weken gedurende max. 6 maanden. Een eventuele nieuwe behandeling kan pas een jaar na de vorige worden overwogen en na een voorafgaande botmeting.
Slinken van het endometrium
Volwassenen
s.c. 2 injecties van 3,6 mg met een tussenpoos van 4 weken. Chirurgie dient plaats te vinden binnen 2 weken na de tweede injectie.
Gemetastaseerd mammacarcinoom
Volwassenen
s.c. een injectie van 3,6 mg 1× per 4 weken (in combinatie met tamoxifen).
De injectie toedienen boven in de onderhuidse buikstreek.
Doseringen
Ovulatie-inductie bij de vrouw
Volwassenen
aanvankelijk 10 microg per puls, als geen ovulatie optreedt geleidelijk verhogen tot max. 20 microg per puls. Pulsintervaltijd van 90 min, eventueel verhogen naar 120 min, behandelcyclus is 2–4 weken.
Hypogonadotroop hypogonadisme bij de man
Volwassenen
aanvankelijk 5 microg per puls, dosis aanpassen op geleide van de testosteronconcentratie in plasma tot max. 20 microg per puls, met pulsinterval van ca. 120 min. De therapie staken indien virilisatie en ook fertiliteit is bereikt; daarna een testosteronpreparaat toedienen om de virilisatie in stand te houden.
De infusievloeistof s.c. en pulsatief toedienen met behulp van het Lutrepulse infusiepompsysteem (LutrePulse set).
Bijwerkingen
Zowel bij mannen als vrouwen:
Zeer vaak (> 10%): libido afname. Opvliegers en overmatig zweten (kunnen blijven bestaan na staken van de therapie). Reacties op de injectieplaats (zoals roodheid, pijn, zwelling, bloeding).
Vaak (1–10%): stemmingswisseling, depressie. Paresthesie. Verandering in bloeddruk. Huiduitslag. Gewrichtspijn. Afname van botdichtheid, gewichtstoename.
Soms (1-10%): overgevoeligheid.
Zelden (0,1–1%): anafylactische reactie.
Zeer zelden (0,01–0,1%): hypofysetumor, hypofyseapoplexie, hypofysebloeding. Psychotische stoornis. Verder zijn gemeld: veranderingen in bloedtelling, leverdisfunctie, longembolie en interstitiële pneumonie.
Bij mannen:
Zeer vaak (> 10%): erectiestoornis.
Vaak (1–10%): verlaging van de glucosetolerantie. Compressie van de rugwervel. Hartfalen, myocardinfarct. Botpijn. Gynaecomastie.
Soms (1-10%): ureterobstructie. Gevoelige borst.
Verder is gemeld: alopecia. QT-verlenging.
Bij vrouwen:
Zeer vaak (> 10%): acne. Vulvovaginale droogheid, vergroting van de borst.
Vaak (1–10%): hoofdpijn. Alopecia.
Soms (1-10%): hypercalciëmie.
Zelden (0,1–1%): ovariumcysten.
Verder is gemeld: onttrekkingsbloeding. Bij behandeling van goedaardige gynaecologische aandoeningen zijn gemeld: misselijkheid, braken, buikklachten, diarree, obstipatie, nervositeit, slaapstoornis, moeheid, spierpijn, kramp in de kuiten, perifeer oedeem, stijging van de serumcholesterolconcentratie, vaginitis, vaginale afscheiding, verandering van lichaamsbeharing, droge huid, stemverandering en gewichtstoename.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, urticaria, ontsteking of hematoom).
Soms (0,1-1%): ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS).
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (zoals cardiovasculaire collaps, hypotensie, tachycardie, bewustzijnsverlies, angio–oedeem, anafylactische reactie, bronchospasme, dyspneu, urticaria, blozen).
Verder zijn gemeld: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn. Menorragie, priapisme, meerlingenzwangerschap, gevoelige borsten, gynaecomastie. Vorming van neutraliserende antistoffen (bij langdurig gebruik).
Interacties
Androgeendeprivatietherapie (bij prostaatcarcinoom) kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Interacties
Levodopa en spironolacton kunnen de secretie van gonadotrofinen stimuleren, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Fenothiazinen, dopamine-antagonisten, digoxine en geslachtshormonen kunnen de secretie van gonadotrofinen remmen, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Zwangerschap
Teratogenese: Er is theoretisch meer kans op een miskraam of foetale afwijkingen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Vóór begin van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient tijdens de behandeling een adequate niet-hormonale anticonceptiemethode toe te passen tot herstel van de menstruatie na stopzetten van de behandeling. Anticonceptiva op hormonale basis moeten voorafgaande aan de behandeling worden gestaakt.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Bij vermoedelijke zwangerschap een gevoelige zwangerschapstest uitvoeren; bij positieve uitslag de therapie staken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
Zie de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- Condities die kunnen verergeren door gonadale hormonen, zoals:
- hormoon-afhankelijke tumoren;
- ovarium-cysten;
- oorzaak van de anovulatie anders dan van een hypothalame oorsprong.
- Condities die kunnen verergeren door een zwangerschap (bv. hypofyse prolactinoom).
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen:
Behandeling met gonadoreline-agonisten geeft meer kans op depressie die ernstig kan zijn; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen van een depressie een geschikte behandeling inzetten. Patiënten met depressie in de anamnese zorgvuldig controleren. Controleer patiënten met hypertensie extra; bloeddrukveranderingen zijn mogelijk. Wees voorzichtig bij een laag BMI en gelijktijdig gebruik van antistollingstherapie, wegens kans op letsel op de toedieningsplaats. In het zeldzame geval dat het nodig zou zijn om chirurgisch de implantatiestift te verwijderen, kan deze m.b.v. echografie worden gelokaliseerd.
Voor mannen:
In de eerste weken van behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen of nieuwe klachten ontstaan (vooral botpijn, neuropathie, urineretentie) als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in het serum; combinatie met anti-androgenen overwegen. Wees tijdens de eerste weken van de behandeling extra alert bij vertebrale– en/of hersenmetastasen en bij (gedeeltelijke) urinewegobstructie. Ureterobstructie en compressie van de wervelkolom, die kunnen bijdragen aan verlamming met of zonder fatale complicaties zijn gemeld; wees alert op het ontstaan van een gestoorde nierfunctie of compressie van de wervelkolom. Wees voorzichtig bij aanwezigheid van risicofactoren voor osteoporose (bv. chronisch alcoholgebruik, roken, lange-termijnbehandeling met anticonvulsiva of corticosteroïden, familiaire belasting). Verandering in de glucosetolerantie is mogelijk; diabetici frequenter controleren. Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging, het gebruik afwegen.
Voor vrouwen:
Bij aanwezigheid van risicofactoren voor osteoporose (bv. chronisch alcoholgebruik, roken, lange-termijnbehandeling met anticonvulsiva of corticosteroïden, familiaire belasting), het gebruik afwegen. Indien voor behandeling wordt gekozen, overwegen om additionele maatregelen te treffen om het verlies van botmineraaldichtheid tegen te gaan. Tijdens de behandeling kan de vrouw in de overgang raken, zelden keert na het staken van de behandeling de menstruatie niet terug. Bij behandeling van endometriose vermindert adjuvante hormoonvervangingstherapie (oestrogeen en progestageen) de vasomotorische klachten en de afname van de botmineraaldichtheid. In het begin van de behandeling (gewoonlijk in de eerste maand) kan vaginale bloeding optreden, waarschijnlijk door verlaging van de oestrogeenspiegel. Als bloeding aanhoudt, aanvullend onderzoek verrichten. Bij patiënten met borstkanker kunnen de klachten aanvankelijk toenemen, wat symptomatisch behandeld kan worden. Wees bedacht op een eventuele hypercalciëmie bij symptomen zoals dorst. Bij fibromyomen van de uterus kan degeneratie hiervan optreden, evt. gepaard gaande met pijn in buik en bekken, verhoging en continu licht bloeden. Wees voorzichtig bij dilatatie van de cervix, omdat de weerstand hiervan kan toenemen door gebruik van gosereline. Niet toepassen bij kinderen met endometriose wegens onvoldoende ervaring. De implantatiestift 10,8 mg is niet bestemd voor toepassing bij vrouwen, omdat onvoldoende bewijs is voor een betrouwbare onderdrukking van het serum estradiol.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vooraf hypothyroïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, hyperprolactinemie en hypofyse– of hypothalamustumoren uitsluiten en deze indien nodig behandelen.
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) is een bekend risico van ovulatie-inductie therapie, maar wordt zelden gezien bij pulsatiele GnRH-therapie. Naast de ontwikkeling van meerdere follikels, kunnen de estradiolspiegels te snel stijgen. Symptomen van lichte OHSS zijn: buikpijn, misselijkheid, diarree, licht tot matig vergrote ovaria en ovariumcysten. Zelden kan ernstig en mogelijk levensbedreigend OHSS optreden met als symptomen: grote ovariumcysten die kunnen openbarsten, ascites, hydrothorax en gewichtstoename. Zeer zelden treedt veneuze of arteriële trombo-embolie op in combinatie met OHSS.
Ter beperking van het risico op multipele follikelrijping (vnl. bij een te hoge begindosis) en spontane beëindiging van een zwangerschap het doseerschema nauwkeurig volgen.
Bij eerste tekenen van irritatie of infectie in het infusiegebied of bij het optreden van priapisme is direct contact met de behandelend arts nodig.
Eigenschappen
Gonadoreline (GnRH-)agonist. Sterk werkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Gosereline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na circa 3 weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van fibromyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen alsmede het endometrium doen slinken.
Kinetische gegevens
Overig | Gosereline komt geleidelijk vrij uit het implantaat. |
T max | ca. 2 weken. |
T 1/2el | 2–4 uur. Indien de injectie van 10,8 mg niet na 3 maanden wordt herhaald, blijft bij de meerderheid de testosteronconcentratie in plasma tot 16 weken op castratieniveau. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch decapeptide (identiek aan het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH)), dat de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de hypofyse stimuleert. Pulsgewijze toediening (met behulp van een draagbaar infuuspompje) induceert bij de vrouw ovulatie en bij de man maturatie van de testes en de spermatogenese.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,17 l/kg. |
Metabolisering | in longen, bloed en m.n. de nieren tot natuurlijke aminozuren en peptiden. |
Eliminatie | met de urine (ca. 74% binnen 24 uur), vnl. als metabolieten (pyroglutamylhistidine). |
T 1/2el | 20 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
gosereline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.
Groepsinformatie
gonadoreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.