Samenstelling
Softacor Minims (Na-fosfaat) Théa Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels
- Sterkte
- 3,35 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,4 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Axium-opto (fosfaat als di-Na-zout) Focus Care bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- minim 0,4 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexa-Pos (di-Na-fosfaat) Ursapharm Benelux bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Dexamethason Monofree (fosfaat als di-Na-zout)) Théa Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,4 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexamethason oogdruppels (fosfaat als di-Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexamethason oogdruppels FNA (als di-Na-fosfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml
Conserveermiddel: geen.
Dexmono (fosfaat als di-Na-zout) Rockmed Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 6 ml
Conserveermiddel: geen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Advies
Volgens de richtlijn Uveïtis (2016) dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en ten slotte fluormetholon.
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Dexamethason-oogdruppels vanwege het hoge glaucoomrisico, niet voorschrijven bij hardnekkige en hevige klachten van allergische conjunctivitis in de eerstelijnszorg.
Indicaties
- Milde allergische of inflammatoire niet-infectieuze conjunctivitis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Inflammatoire, niet–infectieuze aandoeningen van het voorste oogsegment en aangrenzende weefsels:
- Keratitis marginalis, stroma–oedeem bij keratitis;
- Uveïtis anterior;
- Episcleritis (wanneer NSAID's gecontra–indiceerd of ontoereikend zijn);
- Scleritis;
- Acute fase van ernstige allergische conjunctivitis die niet reageert op standaardtherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Allergische of inflammatoire niet-infectieuze conjunctivitis
Volwassenen
2 druppels 2–4×/dag in de conjunctivaalzak van het aangedane oog gedurende enkele tot max. 14 dagen. Overweeg geleidelijk afbouwen tot 1 toediening per 2 dagen om een recidief te voorkomen. Bij onvoldoende respons een oogpreparaat met een sterker werkend corticosteroïd gebruiken.
Bij ouderen is een aanpassing van de dosering niet nodig.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- 'Minims' bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Doseringen
Inflammatoire, niet–infectieuze aandoeningen van het voorste oogsegment en aangrenzende weefsels
Volwassenen (incl. ouderen)
Oogdruppels: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak; in ernstige gevallen zo nodig starten met 1 druppel ieder uur en bij verbetering afbouwen tot 1 druppel/4 uur. Maximaal 14 dagen behandelen. De toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Kinderen
Inflammatoire, niet-infectieuze aandoening van de conjunctiva, uveïtis en post-operatief: volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak; in ernstige gevallen kan frequentere toediening nodig zijn tot maximaal 1 druppel iedere 2 uur.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- De conserveermiddelvrije oogdruppels in de verpakkingen van 0,4 ml (minim) en 1 ml (FNA) zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: brandend en prikkelend gevoel direct na indruppelen (mild en voorbijgaand).
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij andere oculaire corticosteroïden: allergische en overgevoeligheidsreacties, vertraagde wondgenezing, posterieur capsulair cataract, opportunistische infecties (herpes-simplexinfectie, schimmelinfectie), glaucoom, mydriase, ptosis, corticosteroïd-geïnduceerde uveïtis, veranderingen in corneadikte, kristallijne keratopathie.
Bijwerkingen
Lokaal
Zeer vaak (> 10%): stijging intra-oculaire druk (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen).
Vaak (1-10%): onmiddellijk na instillatie: irritatie, brandend gevoel, prikkend gevoel, jeuk en wazig zicht.
Soms (0,1-1%): allergische en overgevoeligheidsreacties. Vertraagde wondheling, posterieur capsulair cataract (vooral bij diabetes mellitus en bij cumulatieve doses dexamethason), ontwikkeling van opportunistische infecties en glaucoom.
Zelden (0,01-0,1%): mydriase, ptosis, keratitis, conjunctivitis, veranderingen in corneadikte, cornea-oedeem en ulceratie.
Zeer zelden (< 0,01%): aangezichtsoedeem, corticosteroïd-geïnduceerde uveïtis, corneale calcificaties, kristallijne keratopathie.
Verder is gemeld: verandering in het gezichtsvermogen, o.a. wazig zicht.
Bij ziekten die een verdunning van de cornea veroorzaken, kan het lokaal gebruik van steroïden in sommige gevallen leiden tot perforatie.
Systemisch
Soms (0,1-1%): onderdrukking van de bijnierfunctie (met name bij een frequent toedieningsschema).
Verder is gemeld: stijging bloedglucosespiegel bij diabetespatiënten. Bijniersuppressie, syndroom van Cushing.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan in theorie het metabolisme van systemisch geabsorbeerd hydrocortison remmen, met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing. Dit is gemeld na, ook oculaire, toediening van andere corticosteroïden, vooral na een intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op eventuele systemische effecten.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik van oogdruppels met NSAID's vermeerdert de kans op genezingsproblemen van de cornea.
Gelijktijdige gebruik met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat) kan het metabolisme van systemisch geabsorbeerd dexamethason remmen met toegenomen kans op systemische effecten en bijniersuppressie/syndroom van Cushing, vooral na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling. Indien gelijktijdig gebruik onvermijdelijk is controleren op systemische effecten.
Zwangerschap
Wordt grotendeels geïnactiveerd door de placenta. De foetale serumconcentratie is ca. 10% van de maternale concentratie.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij systemisch gebruik van hydrocortison.
Farmacologisch effect: Gezien de lage systemische belasting bij het gebruik van de oogdruppels, hoge placenta-inactivatie en ruime ervaring met systemisch gebruik van hydrocortison worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta vrijwel volledig.
Teratogenese: Bij de mens zijn er tot nu toe geen aanwijzingen voor teratogene effecten van corticosteroïden, zoals wel waargenomen in dierstudies (bij hoge systemische dosis).
Farmacologisch effect: Bij systemisch gebruik van corticosteroïden zijn, bij hogere doseringen, effecten op de foetus (intra-uteriene groeivertraging, remming van de bijnierschorsfunctie) beschreven. Echter gezien de lage systemische belasting bij het gebruik van oogdruppels worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculaire toediening bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- (bekende) verhoogde oogboldruk veroorzaakt door corticosteroïden, andere vormen van oculaire hypertensie;
- acute purulente bacteriële ooginfecties (incl. Pseudomonas- en Mycobacterium-infecties) zoals conjunctivitis, blefaritis en hordeolum;
- oculaire schimmelinfecties;
- acute Herpes simplexvirusinfectie, en de meeste andere virusinfecties van de cornea en conjunctiva in het acute stadium van cornea-ulceratie;
- conjunctivitis met ulceratieve keratitis;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden.
Contra-indicaties
- ooginfecties, die niet onder controle zijn gebracht met een anti-infectieuze behandeling zoals:
- acute purulente bacteriële infecties (incl. Pseudomonas- en Mycobacterium-infecties);
- schimmelinfecties;
- epitheliale Herpes simplex-keratitis (dendritische keratitis), Vaccinia, Varicella zoster en de meeste andere virusaandoeningen van de cornea en conjunctiva;
- keratitis amoebiasis.
- perforatie, ulceratie en beschadiging van de cornea met onvoltooide epithelialisatie;
- tuberculose;
- bekende door glucocorticosteroïden geïnduceerde oculaire hypertensie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Oculaire corticosteroïden nooit gebruiken bij een rood oog waarvoor geen diagnose is gesteld.
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn dan noodzakelijk. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken.
Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Indien geen verbetering optreedt na 7-8 dagen, de mogelijkheid van een infectie overwegen. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een effectieve anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien een schimmelinfectie optreedt de behandeling staken.
Glaucoom, cataract: Langdurige behandeling met oculaire corticosteroïden kan leiden tot verhoogde IOD met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, en tot cataract. Adequate controle is aangewezen, vooral bij diabetes mellitus, bij familiair glaucoom, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden. Overweeg bij het optreden van veranderingen in het gezichtsvermogen door te verwijzen naar een oogarts.
Lokale corticosteroïden kunnen perforaties veroorzaken bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met hydrocortison oogdruppels.
Bij kinderen zijn de werkzaamheid en veiligheid niet onderzocht.
Hulpstoffen: Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij een rood oog waarvan de diagnose niet is gesteld.
Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling; zorgvuldige en regelmatige controle is hierbij aangewezen. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Controleer regelmatig de intra-oculaire druk (IOD), vooral bij pre-existent verhoogde IOD of glaucoom, een voorgeschiedenis van door corticosteroïden geïnduceerde verhoogde IOD, diabetespatiënten, kinderen en bij ouderen. Langdurige behandeling met oculaire corticosteroïden kan leiden tot verhoogde IOD met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, en tot cataract bij deze groepen patiënten. Diabetespatiënten lopen ook meer kans om subcapsulair cataract te ontwikkelen na langdurig gebruik van oculaire corticosteroïden.
Bij verandering in het gezichtsvermogen zoals wazig zicht of andere visuele stoornissen, is nauwgezette controle aangewezen. Beoordeel mogelijke oorzaken die hiermee verband kunnen houden zoals de ontwikkeling van glaucoom, cataract of een zeldzame aandoening zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR).
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk.
Niet gebruiken bij een cornea-ulcus behalve als de ontsteking de hoofdoorzaak is van vertraging in het genezingsproces en een reeds aangepaste oorzakelijke behandeling is voorgeschreven; adequate controle is aangewezen. Lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Allergische conjunctivitis: Lokale corticosteroïden alleen (en enkel kortdurend) gebruiken in de acute fase van ernstige vormen van allergische conjunctivitis die niet reageren op de standaardbehandeling.
Het syndroom van Cushing en/of bijniersuppressie kan voorkomen na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling bij patiënten met een predispositie, inclusief kinderen en patiënten behandeld met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat); in deze gevallen de behandeling geleidelijk staken.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met dexamethason oogdruppels.
Bij kinderen langdurige continue behandeling met corticosteroïden vermijden, vanwege mogelijke bijniersuppressie.
Hulpstoffen
- Benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) kan bij droge ogen of een beschadigde cornea bij langdurig gebruik leiden tot keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie;
- Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties; bij een teken van corneacalcificaties het gebruik staken en overstappen op fosfaatvrije dexamethason-oogdruppels.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Corticosteroïden (zoals hydrocortison) hebben een anti-inflammatoire, anti-allergische en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende aandoeningen, echter zonder de onderliggende aandoeningen te genezen.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel via conjunctivae en cornea-epitheel, < 2% systemische opname (bij dieren). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sterk werkende, in water oplosbare corticosteroïd-ester voor lokale toepassing. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking; ze penetreren diep in het oog. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie, zonder de onderliggende aandoening te genezen. Dexamethason heeft een sterkere anti–inflammatoire werking dan hydrocortison (ca. 25:1) en prednisolon (ca. 5:1).
Kinetische gegevens
Resorptie | matig bij intact cornea-epitheel, bij ontstoken of beschadigde mucosa is de penetratie significant verhoogd. Lokale absorptie vooral in het anterieure segment van het oog. Systemische absorptie via het oog en neusslijmvlies kan optreden. |
Metabolisering | lokaal hydrolysering tot actief dexamethason; daarna systemisch tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via de nieren (dexamethason en metabolieten). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
hydrocortison (in de oogheelkunde) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.
Groepsinformatie
dexamethason (bij oogaandoening) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.