Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Hydrea XGVS Bristol-Myers Squibb

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
500 mg

Hydroxyurea XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
500 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van polycythaemia vera de geldende behandelrichtlijn (2018) via hematologienederland.nl.

Indicaties

  • Chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische of versnelde fase;
  • Essentiële trombocytemie en polycythaemia vera bij veel kans op trombo-embolische complicaties.

Doseringen

Bij een hoge tumorlast vóór aanvang van en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zonodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Tevens de nierfunctie bewaken. Dit vanwege het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom.

Klap alles open Klap alles dicht

Chronische myeloïde leukemie

Volwassenen

De gebruikelijke startdosering is 40 mg/kg/dag, afhankelijk van het leukocytenaantal. Wanneer het leukocytenaantal < 20 × 10 9/l, de dosis met 50% verlagen. Daarna de dosis zodanig aanpassen dat het leukocytenaantal tussen 5 à 10 × 10 9/l blijft. De behandeling onderbreken als het leukocytenaantal < 2,5 × 10 9/l of het trombocytenaantal < 100 × 10 9/l. Bij een klinisch significante respons kan de therapie voor onbepaalde tijd worden voortgezet.

Essentiële trombocytemie

Volwassenen

De gebruikelijke startdosering is 15 mg/kg/dag, op geleide van het trombocytenaantal (< 600 × 10 9/l) en het leukocytenaantal (> 4 × 10 9/l). Bij voldoende controle van het aantal trombocyten kan de therapie voor onbepaalde tijd worden voortgezet.

Polycythaemia vera

De gebruikelijke startdosering is 15–20 mg/kg/dag, dosis aanpassen op geleide van het hematocriet (< 45%) en het trombocytenaantal (< 400 × 10 9/l). De onderhoudsdosering is meestal 500–1000 mg per dag. Bij voldoende controle van de hematocrietwaarde kan de therapie voor onbepaalde tijd worden voortgezet.

Ouderen (> 65 j.): vanwege mogelijk meer kans op bijwerkingen kan een lagere dosis nodig zijn.

Verminderde lever- en/of nierfunctie: er kan geen doseringsaanbeveling worden gedaan vanwege het ontbreken van gegevens.

Toediening: de capsule heel innemen met water; de capsule mag niet in de mond uiteenvallen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): Beenmergdepressie, CD4-lymfocyten verlaagd, leukocytopenie, anemie, trombocytopenie. Anorexia. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, stomatitis, mucositis, ongemak van de maag, dyspepsie, buikpijn, melena. Huidulcera (voornamelijk beenulcera), cutane vasculitis, jeuk, blauwpaarse papulae, op dermatomyositis lijkende huidveranderingen, alopecia, maculopapuleuze huiduitslag, huidschilfering, huidatrofie, erytheem (bv. erythema faciale, sacraal erytheem), hyperpigmentatie van de huid, nagelaandoening (bv. pigmentatie of atrofie van de nagels). Dysurie, tubulaire nierdisfunctie van voorbijgaande aard (incl. stijging urinezuur, ureum en creatinine in het bloed). Azoöspermie, oligospermie. Koorts, asthenie, rillingen, malaise.

Vaak (1-10%): huidkanker (plaveiselcelcarcinoom, basaalcelcarcinoom). Megaloblastose. Hallucinaties, desoriëntatie. Perifere neuropathie, slaperigheid, neurologische stoornissen (o.a. hoofdpijn, duizeligheid, convulsie). Longfibrose, longoedeem, acute pulmonale reacties (diffusie pulmonale infiltraten, koorts, dyspneu). Hepatotoxiciteit, stijging leverenzymwaarden, cholestase, hepatitis.

Soms (0,1-1%): k Actinische keratose. Stijging bilirubine in het bloed.

Zelden (0,01-0,1%): gangreen. Tumorlysissyndroom, overgevoeligheidsreactie.

Zeer zelden ( 0,01%): overige nierfunctiestoornis. Systemische en cutane lupus erythematodes.

Verder zijn gemeld: hemolytische anemie. Interstitiële longaandoeningen, pneumonitis, alveolitis, allergische alveolitis, hoest. Hyperkaliëmie, hyponatriëmie. Droge huid. Na langdurige behandeling secundaire leukemie. Hydroxycarbamide kan de plasmaijzerklaring en de benutting van ijzer door de erytrocyten verlagen. De levensduur van de erytrocyt blijft ongewijzigd.

Interacties

In combinatie met anti-retrovirale middelen behorende tot de nucleoside-analoga, is er meer kans op bijwerkingen van deze anti-retrovirale middelen mogelijk, zoals pancreatitis, hepatotoxiciteit en perifere neuropathie.

In combinatie met andere myelosuppressieve geneesmiddelen of radiotherapie kunnen verergering van beenmergsuppressie, maag-darmstoornissen en mucositis optreden.

In vitro bevordert hydroxycarbamide het cytotoxische effect van cytarabine en van fluoropyrimidinen (bv. 5-fluoro-uracil, capecitabine).

Zwangerschap

Hydroxycarbamide passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren teratogeen gebleken (misvorming van ledematen, zenuwdefecten, gedragseffecten, embryosterfte).

Advies: Gebruik ontraden.

Vruchtbaarheid: Bij mannen worden (omkeerbare) oligo- en azoöspermie zeer vaak waargenomen. Hydroxycarbamide is mogelijk tevens genotoxisch; raad een man aan om voorafgaand aan de behandeling advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat hydroxycarbamide tot verminderde fertiliteit kan leiden.

Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • ernstige myelosuppressie: leukopenie (< 2,5 × 109 /l), trombocytopenie (< 100 × 109/l) of ernstige anemie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Myelosuppressie is de dosisbeperkende toxiciteit. Leukopenie is het eerste en tevens meest voorkomende signaal. Voorafgaand aan en wekelijks tijdens behandeling is een volledig bloedonderzoek, inclusief Hb, de totale leukocytendifferentiatie en het aantal trombocyten vereist, ook nadat individueel de optimale dosis is vastgesteld. Indien het aantal leukocyten < 2,5 × 109/l is of het aantal trombocyten < 100 × 109/l is, de behandeling onderbreken totdat de tellingen de normaalwaarden naderen. Megaloblastische erytropoëse is zelflimiterend en wordt beschouwd als een aspect van de werking op DNA en houdt geen verband met tekort aan vitamine B12 of foliumzuur. Controleer patiënten met ernstige anemie op hemolyse door middel van laboratoriumtesten. Bij een vastgestelde diagnose hemolytische anemie de behandeling met hydroxycarbamide staken.

Regelmatige controle van de nier- en leverfunctie is noodzakelijk. De ervaring bij verminderde nier- en/of leverfunctie is beperkt, volg de patiënt nauwgezet, vooral in het begin van de behandeling.

Controleer regelmatig de urinezuurconcentratie, vanwege de kans op toename van urinezuur in serum met mogelijk jicht of zelfs urinezuurnefropathie tot gevolg. De kans hierop neemt in het bijzonder toe in combinatie met andere cytotoxische middelen.

Bij toepassing bij myeloproliferatieve ziekten zijn cutane vasculitis (waaronder ulcera en necrose) waargenomen. De kans hierop is groter bij voorafgaand of gelijktijdig gebruik van interferontherapie. Omdat cutane vasculitis een ernstig beloop kan hebben bij eerste tekenen hiervan de toediening van hydroxycarbamide staken en alternatieve cytoreductieve middelen initiëren. Tevens kan bij gebruik van hydroxycarbamide bij myeloproliferatieve ziekten secundaire leukemie optreden; de causaliteit hiervan is nog niet vastgesteld.

Fototoxiciteit: bescherming van de huid tegen zonlicht of UV-stralen en regelmatige controle van de huid is aan te bevelen in verband met meldingen van huidkanker (plaveiselcelcarcinoom, basaalcelcarcinoom) na langdurige behandeling.

Na het ontstaan van beenulcera, de behandeling staken; de resolutie van de ulcera verloopt langzaam en kan enkele weken duren.

Let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen, zoals koorts, hoest, dyspneu of andere respiratoire symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiele longziekte (ILD), zoals longfibrose, loninfiltratie of pneumonitis, de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken.

Bij gelijktijdige of eerdere behandeling met andere chemotherapie of radiotherapie kan de incidentie en ernst van de bijwerkingen toenemen. Bij eerder bestraald weefsel kan lokaal erytheem en hyperpigmentatie terugkeren.

Bij optreden van ernstige maag-darmklachten (misselijkheid, braken, anorexie; veelal in combinatie met radiotherapie) de toediening van hydroxycarbamide tijdelijk onderbreken.

Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie Zwangerschap.

Er zijn onvoldoende gegevens over het gebruik bij kinderen (< 18 j.).

Overdosering

Symptomen

Acute mucocutane toxiciteit, oedeem van handpalmen en voetzolen, gevolgd door schilfering, ernstige gegeneraliseerde hyperpigmentatie van de huid, stomatitis.

Voor meer informatie over een vergiftiging met hydroxycarbamide neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Het werkingsmechanisme van hydroxycarbamide is niet bekend. De belangrijkste werking lijkt blokkering van het ribonucleotidereductasesysteem te zijn waardoor DNA-synthese wordt geremd. Cellulaire resistentie is doorgaans het gevolg van een toegenomen concentratie ribonucleotidereductase veroorzaakt door genamplificatie. Werking (anti-neoplastisch effect): na ca. 6 weken.

Kinetische gegevens

F 100%.
T max ½–2 uur.
V d ca.19,7 l/m².
Overig Hydroxycarbamide passeert de bloed-liquorbarrière.
Metabolisering onbekend; in ieder geval is ureum een metaboliet.
Eliminatie grote variatie: met de urine 9–95%.
T 1/2el ca. 3,4 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd