Samenstelling
Tibsovo Aanvullende monitoring Servier Nederland Farma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Odomzo als fosfaat XGVS Sun Pharmaceutical Industries Europe b.v.
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor het advies van de commissie BOM over ivosidenib als tweede- of derdelijnsbehandeling bij gevorderd IDH1-gemuteerd cholangiocarcinoom nvmo.org (onder ivosidenib).
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Nieuw gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) met een R132-mutatie in isocitraatdehydrogenase-1 (IDH1), bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor standaard inductiechemotherapie. Geef in combinatie met azacitidine.
Lokaal gevorderd of gemetastaseerd cholangiocarcinoom met een R132-mutatie in IDH1 bij volwassenen die eerder zijn behandeld met minstens één eerdere lijn van systemische therapie. Geef als monotherapie.
Indicaties
- Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC) bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of radiotherapie.
Doseringen
Voorafgaand aan de behandeling de R132-mutatie in IDH1 bij de patiënt bevestigen met een gevalideerde test.
Maak in de eerste 3 weken van behandeling minstens wekelijks een ECG voorafgaand aan de behandeling, en daarna maandelijks indien het QTc-interval ≤ 480 ms blijft.
Acute myeloïde leukemie
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag op dag 1 bij een cyclusduur van 28 dagen, in combinatie met azacitidine#doseringen De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Cholangiocarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
500 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
In combinatie met matige of sterke CYP3A4-remmer: indien vermijden niet mogelijk is, is de aanbevolen dosis 250 mg 1×/dag. -
Ernstige bijwerkingen: Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij bv. differentiatiesyndroom, leukocytose of QTc-intervalverlenging, de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Wees extra voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min), vanwege een gebrek aan gegevens bij deze patiëntengroep.
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-6) is geen dosisaanpassing nodig. Wees extra voorzichtig bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 7), vanwege een gebrek aan gegevens.
Gemiste dosis of braken: binnen 12 uur na de gemiste dosis alsnog de dosis innemen, daarna niet meer. Na braken geen vervangende dosis innemen, maar de volgende dosis innemen op het gebruikelijke tijdstip.
Toediening: de tabletten 1×/dag op ongeveer hetzelfde tijdstip in hun geheel innemen met water. Ten minste 2 uur voor tot 1 uur na inname van de tabletten mag de patiënt niets eten. Vermijd grapefruit(sap) (pompelmoes(sap)), zie ook de rubriek Interacties.
Doseringen
Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC)
Volwassenen (incl. ouderen)
200 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of tot onverdraaglijke toxiciteit optreedt.
Indien vanwege ernstige toxiciteit een dosisonderbreking nodig is, sonidegib in dezelfde dosis hervatten na herstel van de bijwerking tot ≤ graad 1. Indien een dosisverlaging nodig is, is de aanbevolen dosis 200 mg 1×/2 dagen. Overweeg de behandeling te staken als vervolgens dezelfde bijwerking opnieuw optreedt. Vanwege de lange halfwaardetijd van sonidegib zal naar verwachting het volledige effect van een dosisonderbreking of een dosisaanpassing op meerdere bijwerkingen in het algemeen na enkele weken optreden.
Zie voor doseerrichtlijnen en aanwijzingen voor tijdelijk onderbreken of definitief staken van sonidegib bij symptomatische CK-verhogingen en spiergerelateerde bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1).
Verminderde nierfunctie: Op basis van gegevens uit een populatie-farmacokinetische analyse lijkt er bij een licht of matig verminderde nierfunctie geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig.
In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer: Verlaag de dosis naar 200 mg 1×/2 dagen.
In combinatie met een sterke CYP3A4-inductor: Overweeg de dosis te verhogen naar 400-800 mg, met een maximale duur van 14 dagen voor de gelijktijdige toediening.
Bij braken na inname: Géén nieuwe dosis innemen; neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Bij een gemiste dosis: Deze alsnog innemen, tenzij er meer dan 6 uur zijn verstreken. Neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Toediening: De capsules in hun geheel (dus niet kauwen of fijnmaken) innemen. Neem de capsules ten minste 1 uur vóór of 2 uur na een maaltijd in; in combinatie met voedsel neemt de blootstelling aan sonidegib toe, zie ook de rubriek Eigenschappen. De capsules niet openen vanwege het risico op teratogeniciteit.
Bijwerkingen
Bij acute myeloïde leukemie
Zeer vaak (> 10%): differentiatiesyndroom, leukocytose, trombocytopenie, neutropenie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid. Braken. Pijn in extremiteit, artralgie, rugpijn. Verlenging QT-interval.
Vaak (1-10%): leukopenie. Perifere neuropathie. Orofaryngeale pijn.
Bij cholangiocarcinoom
Zeer vaak (> 10%): anemie. Verminderde eetlust. Perifere neuropathie. Hoofdpijn. Ascites, diarree, braken, misselijkheid, buikpijn. Huiduitslag, vermoeidheid. Stijging ASAT en bilirubine in het bloed.
Vaak (1-10%): cholestatische geelzucht, hyperbilirubinemie. Vallen. Verlenging QT-interval, stijging ALAT in het bloed. Daling leukocyten- en trombocytentelling.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): dysgeusie, hoofdpijn. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Alopecia, jeuk. Spierspasmen, spierpijn. Amenorroe. Vermoeidheid, pijn. Gewichtsafname. Daling hemoglobine, lymfocytenaantal en amylase in het bloed. Stijging creatinine, creatinekinase, glucose, lipase, ALAT en ASAT in het bloed.
Vaak (1-10%): dyspepsie, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte. Dehydratie. Huiduitslag, abnormale haargroei. Myopathie.
Verder is gemeld: premature fusie van de epifysen bij kinderen.
Interacties
Ivosidenib is een CYP3A4-substraat. Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) is gecontra-indiceerd, omdat dit de blootstelling aan ivosidenib naar verwachting verlaagt.
Ivosidenib kan Pgp zowel remmen als induceren. Gelijktijdige toediening van dabigatran is gecontra-indiceerd, omdat de blootstelling aan dabigatran kan wijzigingen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van matige of sterke CYP3A4-remmers (zoals aprepitant, ciclosporine, claritromycine, diltiazem, erytromycine, grapefruit(sap) (pompelmoes(sap)), ketokonazol, ritonavir, triazolen, verapamil), omdat de blootstelling aan ivosidenib naar verwachting stijgt, met een toegenomen kans op QT-verlenging als gevolg. Kies bij voorkeur een geschikt alternatief. Indien dit niet mogelijk is, de dosering ivosidenib verlagen, zie de rubriek Dosering. Indien het gebruik van itraconazol of ketoconazol niet kan worden vermeden, controleer op verlies van werkzaamheid tegen schimmels.
Vermijd gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTc-interval verlengen (zoals antiaritmica, fluorchinolonen, 5-HT3-receptorantagonisten, triazolen). Kies bij voorkeur een geschikt alternatief. Indien dit niet mogelijk is de patiënt extra nauwlettend controleren op verlenging van het QTc-interval, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Ivosidenib remt OAT3, organische anion-transporterende polypeptide 1B1 (OATP1B1) en organische anion-transporterende polypeptide 1B3 (OATP1B3). Vermijd gelijktijdig gebruik van OAT3-substraten (bv. benzylpenicilline, furosemide) of gevoelige OATP1B1/1B3-substraten (bv. atorvastatine, pravastatine, rosuvastatine), omdat de blootstelling aan deze substraten kan stijgen.
Indien furosemide klinisch noodzakelijk is voor de behandeling van het differentiatiesyndroom, de patiënt nauwlettend controleren op verstoringen in de elektrolytenbalans en verlenging van het QTc-interval.
Ivosidenib induceert CYP3A4, CYP2B6, CYP2C8 CYP2C9, CYP2C19. Vermijd gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte die worden omgezet door een of meerdere van deze enzymen (zoals alfentanil, ciclosporine, cyclofosfamide, everolimus, fentanyl, fenytoïne, ifosfamide, kinidine, methadon, paclitaxel, pimozide, pioglitazon, repaglinide, sirolimus, tacrolimus) omdat de blootstelling aan deze geneesmiddelen kan toenemen.
Ivosidenib induceert uridinedifosfaatglucuronosyltransferasen (UGT) en kan daardoor de systemische blootstelling aan substraten van deze enzymen (bv. lamotrigine, raltegravir) verlagen. Overweeg een geschikt alternatief. Als een geschikt alternatief niet beschikbaar is de werkzaamheid van het substraat controleren.
Ivosidenib kan de blootstelling van hormonale anticonceptiemiddelen verlagen. Adviseer daarom toevoeging van een barrièremiddel als anticonceptie gedurende minstens 1 maand na de therapie.
Interacties
Sonidegib wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4; vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4, zoals itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir en voriconazol omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan stijgen. Indien vermijden niet mogelijk is de dosis verlagen, zie de rubriek Dosering, en de patiënt nauwgezet controleren op bijwerkingen.
Vermijd ook het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren, zoals carbamazepine, fenytoïne, rifabutine, rifampicine en sint-Janskruid, omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan afnemen. Indien vermijden niet mogelijk is een dosisverhoging overwegen, zie de rubriek Dosering.
Sonidegib is een remmer van 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Vermijd het gelijktijdig gebruik van BCRP-substraten met een nauwe therapeutische breedte, zoals mitoxantron. Indien vermijden niet mogelijk is de patiënt nauwlettend controleren op bijwerkingen.
In combinatie met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het risico op spiergerelateerde toxiciteit verhogen, zoals chloroquine, fibraten, hydroxychloroquine, niacine, statinen en zidovudine, de patiënt nauwgezet controleren op spierklachten en indien deze zich voordoen een dosisaanpassing overwegen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 1 maand na de therapie. Ivosidenib kan de blootstelling van hormonale anticonceptiemiddelen verlagen. Adviseer daarom toevoeging van een barrièremiddel als anticonceptie gedurende minstens 1 maand na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij konijnen is sonidegib bij zeer lage blootstelling teratogeen en foetotoxisch gebleken. De teratogene effecten bestonden uit misvormingen van wervels, distale ledematen en vingers, ernstige craniofaciale misvormingen en andere ernstige gebreken in de middellijn. Foetotoxiciteit bleek uit abortus en/of volledige resorptie van foetussen.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen.
Vruchtbaarheid: Sonidegib kan mogelijk irreversibele fertiliteitsstoornissen geven bij vrouwen en mannen. Vrouwen kunnen overwegen een genetisch adviescentrum te raadplegen, mannen kunnen overwegen advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma.
Overig: Bij behandeling van vruchtbare vrouwen en mannen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast. Bij vrouwen die zwanger kunnen worden (zelfs bij vrouwen met amenorroe) moet effectieve anticonceptie zijn gewaarborgd (minimaal twee anticonceptiemethoden, waaronder een barrièremiddel) tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie. Mannen (zelfs diegenen die vasectomie hebben ondergaan) moeten gebruik maken van een condoom (met zaaddodend middel, indien beschikbaar) tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie. Sluit bij vrouwen 7 dagen vóór begin van behandeling en maandelijks tijdens de behandeling zwangerschap uit met een zwangerschapstest (minimale gevoeligheid van 25 mIU/ml). Het recept voor sonidegib moet worden beperkt tot een behandelduur van 30 dagen; voor voortzetting van de behandeling is een nieuw recept vereist. Instrueer patiënten om onmiddellijk contact op te nemen bij vermoeden van een zwangerschap bij een vrouwelijke patiënt of bij een vrouwelijke partner van een mannelijke patiënt. Zie voor meer informatie Additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichting t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: De borstvoeding staken tijdens en tot ten minste 1 maand na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Contra-indicaties
- aangeboren lang-QT-syndroom;
- familievoorgeschiedenis van plotseling overlijden of polymorfe ventriculaire aritmie;
- QT/QTc-interval > 500 ms, ongeacht de correctiemethode.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- vruchtbare vrouwen, tenzij zwangerschap absoluut is uitgesloten en adequate anticonceptieve maatregelen zijn genomen.
Zie voor meer (informatie over) contra-indicaties, de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij patiënten met acute myeloïde leukemie is het differentiatiesyndroom (soms fataal) gemeld na behandeling met ivosidenib. Het differentiatiesyndroom is geassocieerd met snelle proliferatie en differentiatie van myeloïde cellen. Informeer de patiënt over klachten en verschijnselen van differentiatiesyndroom en adviseer onmiddellijk contact op te nemen als symptomen zich voordoen. Bij vermoeden van het differentiatiesyndroom of leukocytose dit behandelen volgens lokale richtlijnen. Stel hemodynamische controle in gedurende minimaal 3 dagen of tot de sypmtomen zijn verdwenen. Onderbreek de behandeling indien ernstige klachten en verschijnselen langer dan 48 uur aanhouden na instellen van de behandeling voor de klachten en hervat ivosidenib in gebruikelijke dosering wanneer klachten en verschijnselen matig of minder zijn en bij verbetering van de klinische toestand van de patiënt.
Verlenging van het QTc-interval is gemeld. Maak in de eerste 3 weken van behandeling minstens wekelijks een ECG voorafgaand aan de behandeling, en daarna maandelijks indien het QTc-interval ≤ 480 ms blijft. Behandel afwijkingen in het QTc-interval direct en maak een ECG indien klinisch noodzakelijk. Informeer de patiënt over het risico van QT-verlenging en over de klachten en verschijnselen (o.a. palpitatie, duizeligheid, syncope of zelfs hartstilstand). Geef het advies onmiddellijk contact op te nemen indien deze zich voordoen. Staak de behandeling definitief bij verlenging van het QTc-interval met klachten of verschijnselen van levensbedreigende aritmie. Vermijd gelijktijdige toediening van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QTc-interval verlengen of risico van verlenging van het QTc-interval verhogen (zie ook de rubriek Interacties). Controleer patiënten met congestief hartfalen of elektrolytenafwijkingen tijdens de behandeling nauwlettend met periodieke controle van ECG’s en elektrolyten. Bij hevig braken en/of diarree, elektrolytafwijkingen in het serum beoordelen, in het bijzonder hypokaliëmie en hypomagnesiëmie. Wees extra voorzichtig bij albuminespiegels lager dan het normale bereik of bij patiënten met ondergewicht.
Onderzoeksgegevens: ivosidenib is niet onderzocht bij:
- ouderen ≥ 85 jaar;
- kinderen < 18 jaar;
- een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min);
- een matig of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pugh score ≥ 7).
Waarschuwingen en voorzorgen
Spiergerelateerde bijwerkingen: Vanwege de kans op spiertoxiciteit, waaronder rabdomyolyse, de patiënt instrueren om direct melding te doen van alle onverklaarbare spierpijn, gevoeligheid of zwakte van de spieren die optreedt tijdens de behandeling, of als de klachten aanhouden na het stoppen van de behandeling. Controleer voorafgaand aan de behandeling de serumcreatinekinase (CK)-spiegel en vervolgens op klinische indicatie, bv. bij spiergerelateerde klachten. Bij stijging van CK de nierfunctie controleren. In klinisch onderzoek ontwikkelde de meerderheid van de patiënten met graad ≥ 2 CK-stijging spierklachten voorafgaand aan de CK-stijging. Bij deze patiënten was de mediane tijd tot het ontstaan van CK-stijging tot ≥ graad 2: 12,9 weken na het starten van de behandeling en een mediane tijd tot herstel (tot normalisering of graad 1) van 12 dagen. Dosisonderbreking of staken van de behandeling kan nodig zijn. Overweeg behandeling bij ernstige CK-stijging met ondersteunende therapie, waaronder hydratie, volgens lokaal protocol. Volg patiënten met neuromusculaire aandoeningen (bv. inflammatoire myopathieën, spierdystrofie, amyotrofe laterale sclerose, spinale musculaire atrofie) nauwlettend vanwege een toegenomen kans op spiertoxiciteit.
Bloeddonatie: Patiënten mogen geen bloed doneren tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Spermadonatie: Mannelijke patiënten mogen geen sperma doneren tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Plaveiselcelcarcinoom van de huid (cutaneous Squamous Cell Carcinoma, cuSCC): Controleer alle patiënten routinematig tijdens de behandeling op cuSCC. Patiënten met uitgebreid BCC hebben een toegenomen kans op het ontwikkelen van cuSCC. Er zijn gevallen gemeld van cuSCC bij patiënten met uitgebreid BCC die behandeld werden met sonidegib; of cuSCC gerelateerd is aan de behandeling met sonidegib is echter niet vastgesteld.
Vruchtbare mannen en vrouwen: Zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ivosidenib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met sonidegib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Ivosidenib is een remmer van het isocitraatdehydrogenase (IDH)-1 met een R132-puntmutatie. IDH1 speelt een rol bij de omzetting van isocitraat naar alfa-ketoglutaraat (α-KG) in het celmetabolisme. Gemuteerd IDH1 zet α-KG om in 2-hydroxyglutaraat (2-HG), dat de celdifferentiatie blokkeert en tumorgenese bij zowel hematologische als niet-hematologische maligniteiten bevordert.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2 uur. |
V d | 3,20 l/kg (AML) en 2,97 l/kg (cholangiocarcinoom). |
Metabolisering | door CYP3A4 via oxidatieve routes, met een kleine mate van N-dealkylering en hydrolyse. |
Eliminatie | voor ca. 77% met de feces (waarvan 67% in onveranderde vorm), en voor ca. 17% met de urine (waarvan 10% in onveranderde vorm). |
T 1/2el | ca. 98 uur (AML) en ca. 129 uur (cholangiocarcinoom). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sonidegib is een remmer van de Hedgehog (Hh)-signaalroute. Het bindt aan Smoothened (Smo), een G-eiwit gekoppeld receptorachtig molecuul dat de Hh-signaalroute positief reguleert en uiteindelijk zorgt voor activatie en vrijgifte van ‘glioma-associated oncogene’ (GLI)-15 transcriptiefactoren. Dit stimuleert de transcriptie van Hh-doelgenen tot proliferatie, differentiatie en overleving. Afwijkende Hh-signalering is geassocieerd met de ontwikkeling van verschillende soorten kanker, waaronder basaalcelcarcinoom (BCC). Sonidegib-binding aan het Smo-eiwit remt de Hh-signalering en blokkeert daarmee de signaaltransductie.
Kinetische gegevens
F | vetrijk voedsel verhoogt de Cmax met een factor 7.8 en de AUC met een factor 7.4, vergeleken met inname in nuchtere toestand. Een lichte maaltijd verhoogt de Cmax met een factor 2.8 en de AUC met een factor 3.5. Een gematigde maaltijd 2 uur voorafgaand aan toediening verhoogt de Cmax met een factor 1.8 en de AUC met een factor 1.6. |
T max | ca. 2-4 uur. |
V d | 131 l/kg. De steady-state concentratie in de huid is ca. 6× hoger dan in het plasma. |
Eiwitbinding | > 97%. |
Metabolisering | met name door CYP3A4 tot minder actieve en inactieve metabolieten. De meest gevormde metaboliet (het hydrolyseproduct) is inactief. |
Eliminatie | voornamelijk via de feces (ca. 93%, waarvan ca. 89% onveranderd), en in kleine mate (ca. 2%) in de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 28 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ivosidenib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
sonidegib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk