Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Kaliumchloride XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
74,6 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 10 ml, 20 ml

74,6 mg kaliumchloride komt overeen met 39 mg = 1 mmol kalium.

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
149 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 10 ml

149 mg kaliumchloride komt overeen met 2 mmol kalium.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie Hypokaliëmie op hetacuteboekje.nl voor het beleid.

Indicaties

  • Preventie en behandeling van kaliumdeficiëntie en/of hypokaliëmie.
  • Kaliumsuppletie als onderdeel van de parenterale voeding.

Doseringen

Het concentraat voor infusievloeistof vóór gebruik verdunnen.

De verdunde en goed gehomogeniseerde oplossing langzaam i.v. toedienen op geleide van de serumkaliumconcentratie en bij een ernstige kaliumdeficiëntie onder controle van het ECG.

Klap alles open Klap alles dicht

Preventie van hypokaliëmie

Volwassenen (incl. ouderen)

i.v. als infusie: max. 50 mmol per dag.

Behandeling van hypokaliëmie

Volwassenen (incl. ouderen)

I.v. als infusie: algemeen: individueel op geleide van de serumkaliumconcentratie en bij een ernstige kaliumdeficiëntie onder controle van een ECG, maximaal 2–3 mmol/kg lichaamsgewicht/dag. De maximale concentratie van de infusievloeistof is doorgaans 40 mmol/l. Nader gespecificeerd per mate van kaliumdeficiëntie: de maximale infusiesnelheid bij een matige kaliumdeficiëntie (kaliumconcentratie > 2,5 mmol/l) is 0,15 mmol/kg lichaamsgewicht/uur, max. 10 mmol/uur; bij een ernstige kaliumdeficiëntie (kaliumconcentratie < 2,5 mmol/l) 0,3 mmol/kg lichaamsgewicht/uur, max. 20 mmol/l. Bij een zeer ernstige kaliumdeficiëntie (kaliumconcentratie < 2,0 mmol/l) is de maximale infusiesnelheid 40 mmol/uur onder continue ECG–monitoring; maximale concentratie van de infusievloeistof is 80 mmol/l.

Kinderen

I.v. als infusie: individueel op geleide van de serumkaliumconcentratie en bij een ernstige kaliumdeficiëntie onder controle van een ECG, maximaal 2–3 mmol/kg lichaamsgewicht/dag. De concentratie van de infusievloeistof is 20–40 mmol/l; de maximale infusiesnelheid is 1 mmol/kg lichaamsgewicht/uur, max. 20 mmol/uur.

Kinderen > 1 maand

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: doseren op geleide plasmakaliumconcentratie, maximaal 2–3 mmol/kg lichaamsgewicht/dag. Let op voor aritmieën bij te snelle infusie: maximale concentratie perifere lijn 0,08 mmol/ml, d.w.z. max. 40 mmol toevoegen aan 500 ml (80 mmol/l).

Als onderdeel van parenterale voeding

Volwassenen (incl. ouderen)

I.v. als infusie: 1–1,5 mmol/kg lichaamsgewicht/dag; maximale infusiesnelheid 0,15 mmol kalium/kg lichaamsgewicht/uur, max. 10 mmol/uur.

Kinderen < 1 maand

I.v. als infusie: aanbevolen maximale dagelijkse dosis kalium: 1e postnatale week: 0–2 mmol/kg lichaamsgewicht/dag. 1e levensmaand voorafgaand aan stabiele groei: voldragen pasgeborenen en prematuren > 1500 g: 1–3 mmol/kg lichaamsgewicht/dag; prematuren < 1500 g: 1–2 mmol/kg lichaamsgewicht/dag. 1e levensmaand met stabiele groei: voldragen pasgeborenen; 1,5–3 mmol/kg lichaamsgewicht/dag; prematuren: 2–5 mmol/kg lichaamsgewicht/dag.

Kinderen > 1 maand

I.v. als infusie: max. 3 mmol/kg lichaamsgewicht/dag.

Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig gestoorde nierfunctie is een lagere dosering aangewezen. Bij een ernstige nierfunctiestoornis is het gebruik gecontra-indiceerd.

Toediening

  • Het concentraat eerst verdunnen met infusievloeistof (NaCl 0,9% of glucose 5%) tot de benodigde concentratie, max. 80 mmol/l afhankelijk van de ernst van de hypokaliëmie.
  • Intraveneus toedienen in een grote perifere of centrale vene om het risico op sclerose te verminderen. Om plaatselijke hyperkaliëmie te voorkomen dient bij infusie via een centrale ader de katheter zich niet in het atrium of ventrikel te bevinden.
  • In principe dienen infusiepompen gebruikt te worden voor de infusie van kalium.

Bijwerkingen

Infectie en/of pijn op de injectieplaats, flebitis, lokale trombose, extravasatie, hypervolemie, koorts.

Risico van hyperkaliëmie (vooral bij nier- of bijnierschorsinsufficiëntie) met als mogelijke symptomen o.a. paresthesieën van de extremiteiten, spierzwakte, verlamming, lusteloosheid, verwardheid, hypotensie, hartritmestoornissen, hartblok en hartstilstand.

Interacties

In verband met een toegenomen kans op hyperkaliëmie gelijktijdig gebruik van kalium en kaliumsparende diuretica vermijden.

Hyperkaliëmie kan tevens optreden in combinatie met geneesmiddelen die de kaliumconcentratie verhogen en geneesmiddelen die kalium bevatten, zoals ACE-remmers, ARB's (angiotensine-II-antagonisten), NSAID's, ciclosporine, tacrolimus, mannitol (i.v.), heparine en oncolytica.

Een te lage serumkaliumconcentratie kan bij patiënten die digoxine gebruiken leiden tot cardiotoxiciteit; extra controle van de serumkaliumconcentratie is noodzakelijk bij staken van de kaliumtoediening.

Zwangerschap

Farmacologisch effect: Hyperkaliëmie en hypokaliëmie leiden o.a. tot een verminderde hartfunctie bij moeder en foetus.

Advies: Kan worden gebruikt indien de elektrolytspiegels van de moeder binnen de fysiologische grenzen blijven.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Kan worden gebruikt indien de elektrolytspiegels van de moeder binnen de binnen fysiologische grenzen blijven.

Contra-indicaties

  • ernstige nierinsufficiëntie (met oligurie, anurie);
  • ziekte van Addison;
  • hyperchloremie;
  • hyperkaliëmie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer regelmatig de klinische status, plasma elektrolyten, bloedglucoseconcentratie, creatinine- en ureumconcentratie en het zuur-base-evenwicht, vooral bij patiënten met gestoorde hart- en/of nierfunctie. Herhaalde metingen van plasmakaliumconcentratie zijn nodig om te bepalen of verdere infusies nodig zijn en om de ontwikkeling van hyperkaliëmie te vermijden. Tijdens de toediening zorgen voor een goede urineproductie en vochtbalans.

Wees zeer voorzichtig bij cardiale problemen (hartfalen, aritmieën, myocardinfarct) en bij een vergroot risico van hyperkaliëmie zoals bij licht tot matig gestoorde nierfunctie, acute dehydratie, uitgebreide weefselbeschadiging (bv. ernstige brandwonden, uitgebreide hemolyse, een crush-syndroom).

Overdosering

Symptomen

Symptomen van hyperkaliëmie, zoals paresthesieën van de extremiteiten, algehele zwakte, lusteloosheid, verwardheid, spier- of ademhalingsverlamming, hypotensie, hartritmestoornissen, hartblok en uiteindelijk hartstilstand.

Therapie

Cardiotoxiciteit behandelen met langzame i.v.-toediening van calciumgluconaat (parenteraal) onder controle van ECG (cave: niet bij patiënten die digoxine gebruiken). De behandeling vervolgen met glucose–infuus in combinatie met insuline; tevens de eliminatie van kalium bevorderen door kationenuitwisseling, hemodialyse of peritoneale dialyse.

Voor meer informatie over symptomen en behandeling van een vergiftiging met kaliumchloride/hyperkaliëmie zie de monografie Kaliumzouten op toxicologie.org.

Eigenschappen

Kalium is essentieel voor het zuur-base evenwicht, de isotonie en de elektrodynamische eigenschappen van de cel. Kalium is noodzakelijk bij veel enzymatische reacties en bij tal van fysiologische processen, zoals spiercontractie, overdracht van zenuwimpulsen, eiwitsynthese en koolhydraatmetabolisme.

Kinetische gegevens

Eliminatie vnl. met de urine, waar kalium in de distale tubulus actief tegen natrium- en waterstofionen wordt uitgewisseld. Kleine hoeveelheden kalium worden uitgescheiden via feces en zweet.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd