Samenstelling
Emla crème Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème
- Sterkte
- 50 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g
Bevat per g: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Emla pleister XGVS OTC Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Pleister (emulsie)
Bevat per pleister: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Lidocaïne/prilocaïne Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Hydrofiele crème
- Sterkte
- 25/25 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Bevat per g: lidocaïne 25 mg, prilocaïne 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ophtesic (hydrochloride) Laboratoires Doliage
- Toedieningsvorm
- Ooggel
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- tube 3,5 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Gezien het indicatiegebied zal lidocaïne/prilocaïne crème in de regel in de polikliniek of spreekkamer worden gebruikt. Slechts incidenteel zal het voor thuisgebruik zinvol kunnen worden voorgeschreven. Bij oppervlakteanesthesie van de huid in verband met naaldpuncties (bij kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen) en bij oppervlakkige operatieve ingrepen (bij volwassenen) is de effectiviteit van de lidocaïne/prilocaïne-crème en -pleister vergelijkbaar met die van de lidocaïne/tetracaïne-pleister. Indien uitstel van de naaldpunctie of een oppervlakkige operatieve ingreep met 60 minuten niet aanvaardbaar is, dan gaat de voorkeur uit naar de lidocaïne/tetracaïne-pleister, omdat hierbij een inwerktijd van 30 minuten kan worden aangehouden.
Advies
Voor de toepassing van lidocaïne in het oog is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Pleister:
-
Lokale anesthesie van de intacte huid bij volwassenen en kinderen, voor het inbrengen van een naald of voor oppervlakkige operatieve ingrepen, als een wachttijd van 60 minuten aanvaardbaar is.
Crème:
-
Lokale anesthesie van de huid voor het inbrengen van een naald of voor oppervlakkige operatieve handelingen, bij volwassenen en kinderen;
-
Lokale anesthesie van de genitale slijmvliezen bij volwassenen en kinderen ≥12 jaar;
-
Lokale anesthesie van ulcus cruris om mechanische reiniging/débridement makkelijker te maken, alleen bij volwassenen;
-
Atopisch eczeem bij kinderen, voorafgaande aan curettage van mollusca.
Indicaties
- Lokale anesthesie tijdens oogheelkundige ingrepen.
Doseringen
1 gram crème komt overeen met een lengte van 3,5 cm (uit de tube van 30 g geknepen) crème.
Anesthesie van de intacte huid
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Bij kleine ingrepen pleister(s) of een dikke laag crème (ca. 1,5 g crème per 10 cm²) aanbrengen en gedurende 1–5 uur laten inwerken. Bij dermatologische ingrepen op de pas geschoren huid van grote lichaamsoppervlakken in de thuissituatie max. 60 g creme aanbrengen op een max. behandeloppervlak van 600 cm² en 1-5 uur laten inwerken. Bij dermatologische ingrepen op grotere oppervlakken in het ziekenhuis ca. 1,5-2 g crème/10 cm² aanbrengen en gedurende 2-5 uur laten inwerken.
Kinderen
Ca. 1 g per 10 cm² gedurende ten minste 1 uur;
Neonaten 0–2 maanden
Max. 1 g en 10 cm² of max. 1 pleister gedurende max. 1 uur (niet toepassen bij prematuren < 37 weken);
Baby's 3–12 maanden
Max. 2 g en 20 cm² of max. 2 pleisters tegelijk gedurende ongeveer 1 uur;
1–5 jaar
Max. 10 g crème en 100 cm² of max. 10 pleisters aanbrengen en gedurende 1-5 uur laten inwerken;
6–11 jaar
Max. 20 g crème en 200 cm² of max. 20 pleisters aanbrengen en gedurende 1-5 uur laten inwerken.
Curettage van waterwratjes bij kinderen met atopische dermatitis
kinderen < 12 jaar
1 g crème/10 cm² of pleister(s) gedurende 30 min. laten inwerken.
Analgesie van slijmvliezen van de genitaliën
Volwassenen
5–10 g crème aanbrengen, afhankelijk van de ingreep. De crème, zonder occlusie, 5–10 minuten laten inwerken. Bij cervicale curettage 10 g aanbrengen, na 10 min de crème verwijderen. Begin de ingreep onmiddellijk na verwijdering van de crème.
Analgesie van de huid van de genitaliën voorafgaand aan injectie met een lokaal anestheticum
Volwassenen
Man: 1 g per 10 cm² gedurende 15 min met een occlusief verband; vrouw: 1–2 g per 10 cm² gedurende 60 min met een occlusief verband.
Mechanische reiniging van ulcus cruris
Volwassenen
1–2 g crème per 10 cm², max. 10 g. Crème, met occlusief verband, 30–60 minuten laten inwerken. Het operatief wondtoilet dient direct na verwijdering van de crème aan te vangen.
Ouderen, verminderde nier- of leverfunctie
Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: de crème afdekken met een occlusief verband; na de inwerktijd de crème verwijderen. Voor toepassing op grotere gebieden, zoals bij split-skin grafting een elastisch verband over het occlusief verband aanbrengen ter bescherming en voor een gelijkmatige verdeling van de crème. Voor ingrepen aan het genitale slijmvlies is geen occlusief verband nodig. Zo nodig voorafgaand aan het plakken van de pleister lichaamshaar verwijderen. De pleister niet knippen.
Doseringen
Bedoeld voor eenmalig gebruik; het restant onmiddellijk na gebruik weggooien.
Oogheelkundige ingreep
Volwassenen
Desinfecteer het oog. Bedek 5 min. voor aanvang van de ingreep het oogoppervlak van het te behandelen gebied met 1 gram (ca. ⅓ tube) gel; bedek eventueel ook de adnexa van het oog met de gel. Zo nodig meer gebruiken of opnieuw aanbrengen, afhankelijk van de grootte van het oog en de duur van de ingreep. Max. 1 tube per oog of per ingreep. Spoel zo nodig na 5 min. contact met het oogoppervlak de gel weg.
Bijwerkingen
Vaak en soms (> 0,1%): jeuk, branderigheid, oedeem, rood- of bleekheid op de applicatieplaats.
Soms (0,1-1%): lokale paresthesieën, huidirritatie.
Zelden (0,01–0,1%): allergische reacties (in het ernstigste geval anafylactische shock), methemoglobinemie (vaker bij kinderen van 0-12 maanden, met name in verband met overdosering), purpura, petechiën (vooral na langere inwerktijd bij kinderen met atopische dermatitis of mollusca contagiosa).
Na ongewenst contact met het oog: irritatie van de cornea, chemische brandwonden aan het oog.
De crème's en de pleister bevatten polyoxylgehydrogeneerde ricinusolie (macrogolglycerolhydroxystearaat), wat huidreacties kan veroorzaken.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: hyperemie van de conjunctiva, branderig gevoel in het oog, hoofdpijn, veranderingen in het cornea-epitheel zoals (oppervlakkige) keratitis punctata of oedeem; bij langdurige aanbrenging schade aan de cornea.
Interacties
Bij patiënten die klasse III anti-aritmica (amiodaron) gebruiken is extra controle aangewezen (ECG overwegen) vanwege mogelijk additionele effecten van lidocaïne/prilocaïne op het hart.
Wees voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die de methemoglobinespiegel verhogen, zoals nitrofurantoïne, fenytoïne en fenobarbital.
Cimetidine en bètablokkers kunnen de klaring van lidocaïne verminderen; bij kortdurend gebruik van lidocaïne zal dit geen probleem zijn.
Interacties
Er zijn geen interacties bekend.
Zwangerschap
Lidocaïne en prilocaïne passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk vanwege de lage dosis en de toedieningsweg.
Advies: Kan met voorzichtigheid worden gebruikt.
Zwangerschap
Lidocaïne passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn geen aanwijzingen voor schadelijke effecten bij dieren.
Farmacologisch effect: Wordt niet verwacht, omdat de systemische blootstelling zeer gering is.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (lidocaïne en prilocaïne) in geringe mate.
Farmacologisch effect: Niet waarschijnlijk vanwege de geringe systemische absorptie, maar voor prilocaïne ontbreken gegevens.
Advies: Vermijd prilocaïne.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Er wordt geen farmacologisch effect op de zuigeling verwacht omdat de systemische blootstelling van de moeder zeer gering is.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype;
- (crème:) toepassing in het middenoor.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype.
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten met glucose-6-fosfaat dehydrogenasedeficiëntie of congenitale of idiopathische methemoglobinemie zijn gevoeliger voor methemoglobinemie; bij deze patiënten is bovendien het antidotum methyleenblauw niet effectief.
Niet gebruiken op open wonden, tenzij de crème bij ulcus cruris.
Bij patiënten met atopische dermatitis kan een inwerktijd > 30 min meer lokale vasculaire reacties (roodheid, petechiën, purpura en soms gesprongen haarvaten en purpura) veroorzaken.
Voorzichtigheid is geboden bij gebruik rond het oog. Gezien de sterk irriterende werking op het oog elk contact met de ogen vermijden; ook kan verlies van beschermde reflexen irritatie van de cornea veroorzaken. Als lidocaïne/prilocaïne in het oog komt, dit direct met water of fysiologisch zout uitspoelen en vervolgens het oog beschermen totdat het gevoel terugkomt. Wees extra voorzichtig bij eventuele toediening aan kinderen, in verband met mogelijke accidentele zelftoediening in het oog.
Bij gebruik vóór tuberculosevaccinatie (BCG), de resultaten van intracutane injecties met levende vaccins volgen, omdat lidocaïne en prilocaïne bactericide en antivirale eigenschappen hebben in concentraties > 0,5–2%.
Vanwege kans op verhoogde methemoglobinespiegels, niet gebruiken bij prematuren met een zwangerschapsduur < 37 weken of op de genitaliën van kinderen jonger dan 12 jaar; voldoende werkzaamheid bij circumcisie en bij de hielprik is niet aangetoond. De pleister is door het formaat minder geschikt voor bepaalde lichaamsdelen van kinderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Corneatroebeling: langdurige toepassing kan permanente troebeling en ulceratie van de cornea veroorzaken, met verlies van het gezichtsvermogen.
De veiligheid en effectiviteit bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Systemische toxiciteit is mogelijk, in het bijzonder bij toepassing op slijmvliezen of niet-intacte huid; methemoglobinemie door een metaboliet van prilocaïne (o-toluïdine) is waargenomen, vooral in combinatie met sulfonamiden, nitrofurantoïne, fenytoïne en fenobarbital. Voorbijgaande prikkeling van het centrale zenuwstelsel, bij matige intoxicatie gevolgd door depressie van het centrale zenuwstelsel, cardiovasculaire depressie.
Therapie
Klinisch significante methemoglobinemie behandelen met langzaam i.v. methyleenblauw. Bij convulsies: anticonvulsiva. Observeer de patiënt enkele uren omdat de absorptie via de huid traag gaat.
Zie verder voor symptomen en behandeling de monografie op het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
langdurige toepassing kan permanente troebeling en ulceratie van de cornea veroorzaken, met verlies van het gezichtsvermogen.
Eigenschappen
Lokale anesthetica van het amide-type, die de zenuwmembranen stabiliseren door inhibitie van de ionenstromen die nodig zijn voor het optreden en de geleiding van impulsen. Lidocaïne- en prilocaïnebase zijn als eutectisch mengsel verwerkt in een hydrofiele crème of (emulsie)pleister en kunnen huid en slijmvliezen verdoven als gevolg van afgifte van lidocaïne en prilocaïne in de epidermale en dermale lagen van de huid en in de nabijheid van dermale pijnreceptoren en zenuwuiteinden.
Werking: crème: op slijmvliezen zonder occlusie na 5–10 min, bij ulcus cruris onder occlusie na 30 min, op huid onder occlusie na 1–2 uur; pleister: na 1-2 uur; op voorhoofd en wangen 30-60 min. De diepte van de cutane verdoving van de intacte huid neemt toe met de inwerktijd van de crème of pleister. Werkingsduur: crème: op slijmvliezen zonder occlusie 15–20 min; op intacte huid ten minste 2 uur na verwijderen van het verband; bij ulcus cruris tot 4 uur na het wondtoilet, indien daar binnen 10 min na het verwijderen van de crème mee is begonnen. Pleister: ten minste 2 uur na verwijderen van de pleister; in het gezicht korter.
Zie voor de kinetische gegevens:
Eigenschappen
Lidocaïne is een lokaal anestheticum van het amide-type. Het remt de ionenstromen die nodig zijn voor initiatie en geleiding van impulsen. Werking: anesthesie treedt op na 20–60 seconden. Werkingsduur: 5-30 minuten.
Kinetische gegevens
Resorptie | absorptie door de slijmvliezen is mogelijk, maar de systemische blootstelling na aanbrengen in het oog is gering. |
Metabolisering | in de lever, via oxidatieve N-dealkylering tot mono-ethylglycinexylidide en glycinexylidide. De farmacologische/toxicologische werking van deze metabolieten is vergelijkbaar met die van lidocaïne, maar minder krachtig. |
Eliminatie | ca. 90% via de urine in de vorm van diverse metabolieten, met als belangrijkste een 4-hydroxy-2,6-dimethylanilineconjugaat. |
T 1/2el | (van lidocaïne i.v. injectie) 1,5-2 uur; langer bij een leverfunctiestoornis. Bij een nierfunctiestoornis kan ophoping van (enigszins) actieve metabolieten plaatsvinden. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
lidocaïne/prilocaïne hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (bij ooraandoening) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (in de oogheelkunde) (S01HA07) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk
Groepsinformatie
lidocaïne (in de oogheelkunde) hoort bij de groep anesthetica, lokaal via huid of slijmvlies.
- capsaïcine (N01BX04) Vergelijk
- chloorhexidine/lidocaïne (N01BB52) Vergelijk
- cocaïne (S01HA01) Vergelijk
- lidocaïne (bij ooraandoening) (S02DA01) Vergelijk
- lidocaïne (gel, aanstipvloeistof) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (pleister) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (spray) (N01BB02) Vergelijk
- lidocaïne (vetcrème, zalf) (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (R02AA20) Vergelijk
- lidocaïne/levomenthol (D04AB01) Vergelijk
- lidocaïne/prilocaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/propylparahydroxybenzoaat (R02AD02) Vergelijk
- lidocaïne/tetracaïne (N01BB20) Vergelijk
- lidocaïne/zinkoxide (D04AB01) Vergelijk
- oxybuprocaïne (S01HA02) Vergelijk
- pramocaïne/zinkoxide (D04AB07) Vergelijk
- tetracaïne (S01HA03) Vergelijk