Samenstelling
Methylthionine FNA (chloride) XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 10 ml
Methylthioninium Proveblue (chloride) XGVS Pharmanovia Benelux BV
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cyanokit XGVS SERB SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 g
- Verpakkingsvorm
- Zonder solvens
Bevat na reconstitutie met 200 ml geschikt solvens: 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Volgens het protocol: (waterstof)cyanide van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum is hydroxocobalamine een goede keus bij een cyanidevergiftiging. Indien ernstige symptomen, zoals ademnood en bewustzijnsverlies, ontbreken kan volstaan worden met 100% zuurstof en natriumthiosulfaat. Bij ernstige symptomen heeft de toediening van hydroxocobalamine de voorkeur boven toediening van 4-dimethylaminofenol (4-DMAP).
Indicaties
Injectievloeistof Methylthioninium Proveblue
- Methemoglobinemie veroorzaakt door geneesmiddelen of chemicaliën die acute symptomatische behandeling behoeft (niet bij methemoglobinemie veroorzaakt door een chloraat).
Injectievloeistof FNA
- Sepsis;
- Lage vasculaire weerstand;
- Ernstige neurotoxiciteit ten gevolge van ifosfamide.
Indicaties
- Behandeling van een bekende of vermoede cyanidevergiftiging, naast passende decontaminatie- en ondersteunende maatregelen zoals:
- het vrijmaken en -houden van de luchtwegen;
- oxygenatie en hydratie;
- cardiovasculaire ondersteuning;
- behandeling van convulsies.
Doseringen
Methemoglobinemie
Volwassenen en kinderen > 3 maanden
Injectievloeistof 5 mg/ml: i.v. 1–2 mg/kg lichaamsgewicht, toe te dienen in 5 minuten (d.w.z. 0,2–0,4 ml/kg lichaamsgewicht indien onverdund). Na één uur deze dosis herhalen bij aanhoudende of terugkerende symptomen of wanneer de methemoglobinespiegel aanzienlijk hoger blijft dan het normale klinische bereik. De maximale cumulatieve dosis is 7 mg/kg, omdat methylthionine bij een hogere dosis zelf methemoglobinemie kan veroorzaken. De behandeling duurt doorgaans maximaal één dag.
Bij methemoglobinemie geïnduceerd door dapson of aniline is de maximale cumulatieve dosis 4 mg/kg.
Pasgeborenen en zuigelingen < 3 maanden
Injectievloeistof 5 mg/ml: i.v. 0,3–0,5 mg/kg lichaamsgewicht, toe te dienen in 5 minuten (d.w.z. 0,06–0,1 ml/kg lichaamsgewicht indien onverdund). Na één uur deze dosis herhalen bij aanhoudende of terugkerende symptomen of wanneer de methemoglobinespiegel aanzienlijk hoger blijft dan het normale klinische bereik. De behandeling duurt doorgaans maximaal één dag.
Sepsis
Volwassenen
Injectievloeistof 10 mg/ml FNA: i.v. 1–2 mg/kg lichaamsgewicht langzaam toedienen (d.w.z. 0,1–0,2 ml/kg lichaamsgewicht indien onverdund).
Lage vasculaire weerstand
Volwassenen
Injectievloeistof 10 mg/ml FNA: i.v.-infusie: 2 mg/kg lichaamsgewicht toedienen (d.w.z. 0,2 ml/kg lichaamsgewicht indien onverdund).
Ernstige neurotoxiciteit ten gevolge van ifosfamide
Volwassenen
Injectievloeistof 10 mg/ml FNA: i.v. 50 mg (d.w.z. 5 ml indien onverdund) of 1 mg/kg lichaamsgewicht (d.w.z. 0,1 ml/kg lichaamsgewicht indien onverdund) langzaam toedienen, zo nodig elke 4 uur.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde nierfunctie: Bij een lichte nierfunctiestoornis (eGFR 60-89 ml/min/1,73 m²) is geen dosisaanpassing nodig. Bij volwassenen en kinderen > 3 maanden met een matige nierfunctiestoornis (eGFR 30-59 ml/min/1,73 m²) is de maximale cumulatieve dosis 2 mg/kg en bij een ernstige nierfunctiestoornis (eGFR 15-29 ml/min/1,73 m²) is de maximale cumulatieve dosis 1 mg/kg. Overweeg bij pasgeborenen en zuigelingen < 3 maanden met een matige tot ernstige nierfunctiestoornis (eGFR 15-59 ml/min/1,73 m²) een lagere maximale cumulatieve dosis (< 0,5 mg/kg lichaamsgewicht).
Toediening
- De dosis gedurende 5 minuten intraveneus toedienen;
- Om plaatselijke pijn te vermijden kan, met name bij de pediatrische populatie, worden verdund met 50 ml glucose 5%;
- Niet toedienen via continue infusie of subcutane injectie.
Doseringen
Cyanidevergiftiging
Volwassenen
Begindosering: 5 g (200 ml) als intraveneus infuus gedurende 15 min. Eventueel de dosis herhalen als intraveneus infuus gedurende 15 min tot 2 uur. Maximale dosis in totaal 10 g.
Kinderen en adolescenten (0–18 j.)
Begindosering: 70 mg/kg lichaamsgewicht met een maximum van 5 g als intraveneus infuus gedurende 15 min. Bijvoorbeeld bij 5 kg: 0,35 g (14 ml), bij 30 kg: 2,1 g (84 ml), bij 60 kg: 4,2 g (168 ml). Eventueel de dosis herhalen als intraveneus infuus gedurende 15 min tot 2 uur. Maximale dosis in totaal 140 mg/kg lichaamsgewicht met een maximum van in totaal 10 g.
Verminderde lever- of nierfunctie: de veiligheid en werkzaamheid zijn hierbij niet onderzocht, toch is geen dosisaanpassing noodzakelijk omdat dit middel alleen in acute, levensbedreigende situaties als noodtherapie wordt toegediend.
Toediening: Niet gelijktijdig via dezelfde intraveneuze lijn andere geneesmiddelen of bloedproducten toedienen, omdat onverenigbaarheden kunnen optreden. Niet in dezelfde intraveneuze lijn toedienen met een ander antidotum voor cyanide. Het aanbevolen oplosmiddel is 0,9% natriumchloride. Alléén als dit niet beschikbaar is, kan glucose 5% of Ringer-oplossing gebruikt worden.
Bijwerkingen
Bij i.v.-toediening zijn gemeld:
Zeer vaak (>10 %): duizeligheid. Paresthesie, smaakstoornis. Misselijkheid. (Overmatig) zweten. Pijn in extremiteit. Verkleurde huid (blauw). Chromaturie (blauwgroen).
Vaak (1-10%): hoofdpijn, angst. Pijn op de borst. Braken, buikpijn. Pijn op de injectieplaats.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie. Tachycardie, hartaritmie (incidenteel). Hypertensie, hypotensie (incidenteel). Dyspneu, tachypneu, hypoxie. Verwardheid, agitatie, bij gelijktijdig gebruik van serotonerge middelen: serotoninesyndroom (zie rubriek Interacties). Tremor, afasie. Mydriasis. Koorts. Pijn op de borst. Verkleurde ontlasting (blauwgroen). Urticaria, fotosensibilisatie (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Chromaturie (blauwgroen). Pijn in extremiteit. Op de injectieplaats: necrose. Verlaagd Hb, hemolytische anemie (m.n. bij jonge kinderen en G6PD-deficiëntie) en bij (te) hoge cumulatieve dosis, methemoglobinemie. Hyperbilirubinemie (alleen bij zuigelingen).
Bijwerkingen
Bij alle patiënten: rode verkleuring van de urine (chromaturie) gedurende 3–35 dagen. Bij de meeste patiënten: reversibele rode verkleuring van huid en slijmvliezen, gedurende maximaal 15 dagen.
Verder zijn gemeld: allergische reacties zoals angio-oedeem, huiduitslag, urticaria en jeuk; pustuleuze uitslag op gezicht en hals die enkele weken kan aanhouden. Kortdurende stijging van de bloeddruk, opvliegers. Ventriculaire extrasystolen. Pleura-effusie, dyspneu, droge keel, dysfagie. Nierfunctiestoornis, aanwezigheid van calciumoxalaatkristallen in de urine, acute tubulusnecrose, acuut nierfalen. Rusteloosheid, geheugenstoornis, duizeligheid, hoofdpijn. Buikpijn, dyspepsie, diarree, braken, misselijkheid. Zwelling, irritatie en roodheid van het oog. Perifeer oedeem. Reactie op de infusieplaats. Daling in percentage lymfocyten.
Interacties
De neurotransmitter serotonine wordt afgebroken door het enzym MAO. Methylthionine is een krachtige omkeerbare MAO-remmer. Vermijd in verband met de kans op het serotoninesyndroom, gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die de serotonerge transmissie verhogen, zoals SSRI's (o.a. citalopram, fluoxetine, paroxetine, sertraline en venlafaxine), SNRI's, andere MAO-remmers, opioïden en verder bupropion, buspiron, clomipramine en mirtazapine. Indien dit niet mogelijk is, de laagst mogelijke dosis kiezen en tot vier uur na toediening nauwlettend de (serotonerge) bijwerkingen op het centraal zenuwstelsel vervolgen. Denk hier ook aan bij toepassing na het gebruik van serotonerge middelen van misbruik zoals MDMA (XTC), mede gezien andere partydrugs de zogenaamde 'poppers' een methemoglobinemie kunnen veroorzaken.
Methylthionine is een krachtige remmer van de transporters OCT2, MATE1 en MATE2-K; mogelijk kan de blootstelling van geneesmiddelen substraat van deze transporters (o.a. cimetidine, metformine en aciclovir) toenemen.
Zwangerschap
Methylthionine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens. Bij (offlabel-) gebruik bij amniocentese in het 2e trimester is jejunumatresie gemeld. Bij dieronderzoek teratogene effecten met foetale en maternale toxiciteit.
Farmacologisch effect: Bij (offlabel-) toepassing in de amnionholte kunnen hemolytische anemie en hyperbilirubinemie bij de zuigeling optreden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Behandel een zwangere vrouw met een - ernstige intoxicatie - echter als een niet-zwangere.
Vruchtbaarheid: In vitro is dosisafhankelijke vermindering van de beweeglijkheid van menselijk sperma aangetoond.
Zwangerschap
Vitamine B12 passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens; hieruit blijken geen aanwijzingen voor schadelijke effecten op de foetus. Bij dieren schadelijk gebleken indien dagelijks toegediend gedurende de gehele organogenese.
Advies: Kan worden gebruikt, gezien de ernst van de indicatie en het ontbreken van alternatieve behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. De borstvoeding niet hervatten tot ten minste 8 dagen na de laatste dosis. Indien naast de methemoglobinemie nog sprake is van een intoxicatie: in het algemeen wordt het geven van borstvoeding afgeraden tijdens een intoxicatie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, van nature gaat hydroxocobalamine over in de melk. Extra inname van vitamine B12 door de moeder leidt niet tot relevante toename in de melk. Er zijn echter geen gegevens bekend over het risico van lactatie na gebruik van de zeer hoge doses hydroxocobalamine die benodigd zijn bij een cyanidevergiftiging. Een nadelig effect bij de zuigeling kan derhalve niet worden uitgesloten.
Advies: Gezien de relatief lange tijd totdat de cobalamineverbindingen geëlimineerd zijn – tot een maand – wordt het geven van borstvoeding ontraden. In een meer algemene zin wordt het geven van borstvoeding ten tijde van een intoxicatie afgeraden.
Contra-indicaties
- door nitriet geïnduceerde methemoglobinemie tijdens de behandeling van cyanidevergiftiging;
- methemoglobinemie door chloraatvergiftiging (toepassing van methylthionine bij intoxicatie met een chloraat leidt tot de vorming van het nog toxischer hypochloriet);
- glucose-6-fosfaatdehydrogenase deficiëntie (G6PD-deficiëntie) vanwege het risico van hemolytische anemie en gebrek aan werkzaamheid;
- deficiëntie van NADPH-reductase;
- overgevoeligheid voor andere thiazinekleurstoffen (bv. toloniumchloride of toluïdine blauw).
Waarschuwingen en voorzorgen
Wanneer methemoglobinemie door dapson of aniline is veroorzaakt, moet als maximale cumulatieve dosis (zie rubriek Dosering) een lagere waarde aangehouden worden vanwege de kans op (verergering van) hemolytische anemie.
Controleer bloeddruk en ECG vanwege de mogelijkheid van hypotensie en aritmieën tijdens en na de behandeling.
Pas uiterst voorzichtig toe bij pasgeborenen en zuigelingen jonger dan 3 maanden. Dit vanwege lagere concentraties NADPH-methemoglobinereductase voor de reductie van methemoglobine naar hemoglobine, waardoor zij gevoeliger zijn voor methemoglobinemie veroorzaakt door (relatief hoge doses) methylthionine.
Methylthionine kan fotosensibilisatie veroorzaken bij blootstelling aan sterke lichtbronnen, waaronder ook bij toepassing van fototherapie, van lampen in operatiekamers of plaatselijk door bv. pulsoximetrie; adviseer toepassing van beschermende maatregelen bij blootstelling aan licht.
De urine en ontlasting kunnen blauwgroen kleuren. De huid kan blauw kleuren wat een belemmering voor de interpretatie van eventuele cyanose kan zijn; ook waarden van pulsoximetrie kunnen lager uitvallen (eerder richting de 85%). Er kan sprake zijn van interferentie op de bispectrale index (BIS).
Bij vermoeden van methemoglobinemie, controleer de saturatie met co-oximetrie.
Het niet reageren op de behandeling kan wijzen op sulfhemoglobinemie of op een (nog niet gediagnosticeerde) G6PD- of cytochroom-b5-reductase deficiëntie; overweeg andere behandelingen.
Niet onderzocht: de veiligheid en werkzaamheid bij patiënten met leverfunctiestoornissen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is geen algemeen verkrijgbare, snelle bloedtest voor cyanide, beslissingen over de behandeling nemen op basis van klinische voorgeschiedenis en symptomen.
Vanwege melding van nierfunctiestoornis, calciumoxalaatkristallen en acuut nierfalen met acute tubulusnecrose, als voorzorgsmaatregel de nierfunctie regelmatig controleren gedurende 7 dagen na aanvang van de toediening.
De urine kan nog tot circa een maand rood kleuren, ook de huid en slijmvliezen kunnen reversibele rode verkleuring laten zien, meestal tot maximaal 15 dagen na toediening.
Hemodialyseapparaten kunnen vanwege de rode kleur afsluiten door foutief gedetecteerde 'bloedlekkage'.
Kan plasma rood kleuren, waardoor een scala aan laboratoriumparameters kan afwijken, voor meer informatie hierover zie rubriek 4.4 in de productinformatie van de fabrikant CBG/EMA via 'Zie ook'.
Overdosering
Symptomen
toediening van grote intraveneuze doses (≥ 7 mg/kg) veroorzaakt naast klachten genoemd onder bijwerkingen ook een afvlakking of inversie van de T-golf op het ECG. Deze kenmerken verdwijnen doorgaans 2–12 uur na injectie. Bij offlabel-toepassingen kan methylthionine ook juist een lichte methemoglobinemie (tot 7%) veroorzaken. Bij patiënten met methemoglobinemie wordt dyspneu en tachypneu gezien, vermoedelijk verband houdend met de verminderde beschikbaarheid van zuurstof en daarnaast pijn op de borst, tremor, cyanose en hemolytische anemie. Hemolytische anemie is ook gezien bij ernstige overdosering (20–30 mg/kg) bij zuigelingen en kinderen met methemoglobinemie veroorzaakt door aniline of chloraten.
Therapie
Hemodialyse kan worden toegepast bij ernstige hemolyse.
Voor meer informatie over een vergiftiging met methylthionine (methyleenblauw) neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
toediening van doses tot 15 g liet geen specifieke dosisgerelateerde bijwerkingen zien.
Zie voor over een vergiftiging met hydroxocobalamine de monografie op vergiftigingen.info.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling van een cyanidevergiftiging (de indicatie) de monografie op toxicologie.org/cyanide en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Methylthionine is een antidotum toegepast bij methemoglobinemie. Bij methemoglobinemie is de affiniteit voor zuurstof zo sterk, dat er nauwelijks nog zuurstof aan de weefsels kan worden afgegeven. Bij toediening van lagere doses methylthionine (= methyleenblauw) wordt in de erytrocyt het Fe3+ aanwezig in het methemoglobine omgezet in Fe2+. Deze reductie van de haemgroep in methemoglobine leidt tot diens omzetting in hemoglobine. Dit proces is afhankelijk van NADPH. Deze omzetting is onmogelijk bij G6PD-deficiënte patiënten. Bij hoge doses en bij patiënten zonder methemoglobinemie wordt echter juist methemoglobine gevormd. Methylthionine remt tevens het enzym MAO-A en in hogere doses ook MAO-B. Methylthionine grijpt aan op stikstofmonoxide bij sepsis en bij lage vaatweerstand; het kan als noodoplossing gebruikt worden om de bloeddruk en hartfunctie te verbeteren bij shock.
Kinetische gegevens
Overig | snelle opname in weefsels. |
Metabolisering | in weefsels reductie tot actief leucomethylthionine. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine (in geringe mate onveranderd). |
T 1/2el | 25 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Hydroxocobalamine is een van nature voorkomende vitamine B12; voor gebruik bij een vitamine B12-deficiëntie zie hydroxocobalamine (vitamine B12). In de hoge dosering van dit preparaat fungeert hydroxocobalamine als antidotum bij een cyanidevergiftiging. Cyanidevergiftiging kan het gevolg zijn van het inademen van rook van brand, ingestie van waterstofcyanide, cyanogenen inclusief bepaalde planten, alifatische nitrilen of langdurige blootstelling aan natriumnitroprusside. Hydroxocobalamine gaat een stabiele binding aan met cyanide-ionen. Elk hydroxocobalaminemolecuul kan één cyanide-ion binden, door de hydroxoligand die met het trivalente kobaltion is gekoppeld te vervangen, waardoor het niet-toxische cyanocobalamine gevormd wordt, wat met de urine kan worden uitgescheiden.
Kinetische gegevens
Eiwitbinding | binding aan plasmaproteïnen en aan fysiologische verbindingen met een laag molecuulgewicht. Bindt sterker aan plasma-eiwitten dan cyanocobalamine en wordt langzamer uitgescheiden. |
Eliminatie | circa 60–70% met de urine. Wordt deels opgeslagen in de lever en uitgescheiden via de gal en ondergaat een enterohepatische kringloop. Hemodialyse is in staat hydroxocobalamine uit de circulatie te verwijderen. |
T 1/2el | 9–13 uur (cyanocobalamine), tot 26–31 uur (totaal cobalaminen–(III)). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
methylthionine hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk
Groepsinformatie
hydroxocobalamine (als antidotum) hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk