Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Milrinon (als lactaat) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 10 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Acuut harfalen: Start zo snel mogelijk met toediening van zuurstof via een ‘non-rebreathing’-masker of neusbril. Geef bij een systolische bloeddruk > 90 mmHg, in afwachting van i.v.-behandeling, nitroglycerine sublinguaal elke 5 minuten tot de klachten voldoende verbeteren. In de tweedelijnszorg worden nitraten veelal i.v. toegepast. Geef in geval van dyspneu door vochtretentie i.v.-furosemide of bumetanide. Overweeg morfine i.v. uitsluitend bij persisterende ernstige onrust, dyspneu, angst of pijn in de vroege fase. Aanvullend onderzoek in de tweedelijnszorg bepaalt de verdere behandeling.

Volgens Het Acute Boekje komen positief inotrope middelen, zoals dobutamine, milrinon en enoximon alleen in aanmerking bij patiënten op de hartbewakingsafdeling; bij onvoldoende effect van vaatverwijders en diuretica of indien sprake is van hypotensief hartfalen (SBD < 85–90 mmHg).

Indicaties

Volwassenen:

  • Kortdurende behandeling (max. 48 uur) van ernstig congestief hartfalen, dat niet reageert op de gebruikelijke onderhoudsbehandeling.

Kinderen:

  • Maximaal 35 uur bij ernstig congestief hartfalen dat niet reageert op de gebruikelijke onderhoudsbehandeling;
  • Maximaal 35 uur bij acuut hartfalen, inclusief laag hartminuutvolume volgend op hartchirurgie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Dosering instellen onder continue hemodynamische bewaking (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).

Klap alles open Klap alles dicht

Kortdurend bij ernstig congestief hartfalen

Volwassenen (incl. ouderen)

I.v.-oplaaddosis 50 microg/kg lichaamsgewicht in 10 min. Onderhoudsdosering: 0,375–0,75 microg/kg/min als continu i.v.-infuus; maximaal 1,13 mg/kg per dag gedurende maximaal 48 uur.

Bij verminderde nierfunctie: oplaaddosis: 50 microg/kg lichaamsgewicht i.v. in 10 min; de onderhoudsdosering is bij een creatinineklaring van 5 ml/min/1,73 m²: 0,20 microg/kg/min; 10 ml/min/1,73 m²: 0,23 microg/kg/min; bij 20 ml/min/1,73 m²: 0,28 microg/kg/min; bij 30 ml/min/1,73 m²: 0,33 microg/kg/min; bij 40 ml/min/1,73 m²: 0,38 microg/kg/min; bij 50 ml/min/1,73 m²: 0,43 microg/kg/min.

Kortdurende bij ernstig congestief hartfalen en acuut hartfalen o.a. laag hartminuutvolume na een hartoperatie

Kinderen

I.v.-oplaaddosis: volgens de fabrikant: 50–75 microg/kg in 30–60 min. Onderhoudsdosering: i.v. continu-infuus 0,25–0,75 microg/kg/min gedurende maximaal 35 uur.

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Premature neonaten (zwangerschapsduur < 37 weken): oplaaddosis 0,75 microg/kg/min gedurende 3 uur, gevolgd door 0,15–0,2 microg/kg/min als continue infusie. Aterme neonaten en kinderen vanaf 1 maand: oplaaddosis 1,25 microg/kg/min gedurende 1 uur, gevolgd door 0,25–0,75 microg/kg/min als continue infusie.

Bij verminderde nierfunctie: de fabrikant beveelt gebruik bij kinderen met een verminderde nierfunctie niet aan vanwege onvoldoende gegevens. Volgens het Kinderformularium van het NKFK zijn de doseergegevens bij kinderen > 3 maanden: bij creatinineklaring < 10 ml/min/1,73 m² wordt geen algemeen doseeradvies gegeven; bij 10–30 ml/min/1,73 m²: normale oplaaddosis en daarna 0,15–0,33 microg/kg/min; bij 30–50 ml/min/1,73 m²: normale oplaaddosis en daarna 0,22–0,43 microg/kg/min; bij 50–80 ml/min/1,73 m²: geen dosisaanpassing nodig.

Toediening

  • De injectievloeistof of het concentraat voor infusievloeistof verdunnen met natriumchloride 4,5 of 9 mg/ml óf met glucose 50 mg/ml. Niet verdunnen met natriumbicarbonaatoplossing.
  • Vanwege neerslagvorming furosemide of bumetanide via een separaat infuussysteem toedienen.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hypotensie (zelden leidend tot nierfalen). Ectopische ventriculaire aritmieën, ventriculaire en supraventriculaire aritmieën. Lichte tot matige hoofdpijn.

Soms (0,1-1%): pijn op de borst, angina pectoris, ventrikelfibrilleren. Tremor. Trombocytopenie (vooral bij kinderen). Hypokaliëmie, afwijkende leverfunctiewaarden.

Zeer zelden (< 0,01%): 'torsade de pointes'. Anafylactische shock. Bronchospasmen. Huidreacties zoals uitslag.

Verder zijn nog gemeld: persisterende ductus arteriosus, intraventriculaire bloeding (bij kinderen), reactie op de toedieningsplaats van het infuus, afname van aantal rode bloedcellen en/of hemoglobineconcentratie.

Klinische gegevens suggereren dat aan milrinon gerelateerde aritmieën minder vaak voorkomen bij kinderen dan bij volwassenen.

Interacties

Milrinon versterkt de inotrope activiteit van andere inotrope middelen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.

Advies: Het gebruik van dit middel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • ernstige hypovolemie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorafgaand aan de infusie is correctie van de water- en elektrolytenbalans aangewezen; bij voorafgaande behandeling met hoge doses lisdiuretica kan de vullingsdruk van het hart onvoldoende zijn voor een adequate reactie op milrinon.

Tijdens infusie veranderingen in de water- en elektrolytenbalans en in de nierfunctie volgen: bij verbeterd slagvolume en toegenomen diurese kan verlaging van de diureticumdosis aangewezen zijn en bij hypokaliëmie kaliumsuppletie.

Toedienen onder continue bewaking (bloeddruk, hartslag, ECG, klinische toestand, vochtbalans, elektrolyten, nierfunctie). Bij een uitgesproken bloeddrukdaling de behandeling stop zetten en eventueel na normalisering van de bloeddruk hervatten met een lagere infusiesnelheid. Staak de toediening eveneens als er ritmestoornissen optreden.

Tijdens de acute fase van een myocardinfarct kan milrinon de myocardiale zuurstofconsumptie verhogen. Gebruik onmiddellijk na een myocardinfarct wordt ontraden omdat de veiligheid en werkzaamheid niet aangetoond zijn.

Wees voorzichtig bij hypertrofische cardiomyopathie, stenotische of obstructieve klepaandoeningen of een andere uitstroomobstructie. Milrinon kan de uitstroomobstructie bij deze aandoeningen verergeren.

Wees tevens voorzichtig bij een verminderde leverfunctie.

Bij niet gedigitaliseerde patiënten met atriumfibrilleren of -flutter behandeling overwegen met middelen die de AV-geleiding vertragen zoals digoxine; er zijn aanwijzingen dat milrinon bij deze patiënten de ventriculaire respons vergroot. Het optreden van levensbedreigende supraventriculaire en ventriculaire aritmieën is niet gerelateerd aan de dosis, maar hangt vaak samen met de ten grondslag liggende factoren zoals bestaande aritmieën, metabole afwijkingen (bv. hypokaliëmie), abnormale digoxinespiegels en katheterisatie.

Vanwege meer kans op trombocytopenie of anemie bij risicopatiënten de betreffende laboratoriumparameters volgen.

De veiligheid en werkzaamheid zijn niet aangetoond bij toepassing langer dan 48 uur bij volwassenen en langer dan 35 uur bij kinderen.

Bij kinderen de behandeling alleen beginnen als de patiënt hemodynamisch stabiel is. Bij pasgeborenen is extra controle nodig en moeten bloedplaatjes, kaliumspiegel, leverfunctie en nierfunctie gemeten worden. Milrinon kan de sluiting van de ductus arteriosus vertragen.

Overdosering

Symptomen

Hypotensie, hartaritmieën.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met milrinon contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Milrinon is een fosfodi-esteraseremmer met positief-inotrope, vaatverwijdende en geringe chronotrope werking. C-AMP-fosfodi-esterase III in cardiale en vasculaire spiercellen wordt selectief geremd. De toegenomen c-AMP-concentratie leidt in de myocyt tot meer calciumionen tijdens de systole, terwijl tijdens de diastole de calciumconcentratie sneller afneemt. In de gladde spiercellen van de vaatwand leidt het tot minder beschikbaar calcium en tot vaatverwijding. Bij een verminderde hartwerking zorgt milrinon voor een snelle toename van het hartminuutvolume en vermindert het de pulmonale capillaire wigdruk en de perifere vaatweerstand. Het myocardiale zuurstofgebruik neemt niet toe.

Kinetische gegevens

V d 0,38–0,45 l/kg bij volwassenen; 0,35–0,9 l/kg bij kinderen, zuigelingen en neonaten; 0,5 l/kg bij prematuren.
Eliminatie vnl. onveranderd met de urine.
T 1/2el bij volwassenen ca. 2,4 uur, bij nierinsufficiëntie langer. Kinderen en zuigelingen: 2–4 uur. Prematuren: 10 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

milrinon hoort bij de groep fosfodi-esterase-3-remmers.