Samenstelling
Minoxidil Lotion/Oplossing XGVS OTC Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Lotion
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml, 300 ml
Basis: alcoholische oplossing
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor cutaan gebruik
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 60 ml
Oplossing. Basis: alcoholische oplossing
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor cutaan gebruik
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 60 ml
Oplossing. Basis: alcoholische oplossing
Minoxidil Oplossing FNA XGVS OTC Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor cutaan gebruik
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Basis: alcoholische oplossing
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Belkyra XGVS Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Wees terughoudend met medicamenteuze behandeling van alopecia androgenetica aangezien de effectiviteit van medicatie tegenvalt, bijwerkingen kunnen optreden en er relatief weinig gegevens zijn over werkzaamheid en veiligheid bij langdurig gebruik. Alleen bij hoge lijdensdruk kan minoxidil oplossing/lotion 2% of finasteride 1 mg een behandeloptie zijn; zie voor meer informatie de NHG-Behandelrichtlijn Alopecia (2017).
Advies
Er is voor dit geneesmiddel geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Alopecia androgenetica bij:
- mannen (oplossing/lotion 2% en oplossing 5%);
- vrouwen (oplossing/lotion 2%).
Indicaties
- Matige tot ernstige convexiteit of volheid, geassocieerd met submentaal vet bij volwassenen, met een belangrijke psychologische impact op de patiënt.
Doseringen
Alleen toepassen op de gezonde en onbeschadigde hoofdhuid; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Blootstelling aan zonlicht (en zonnebank) vermijden; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Let op! Het aantal benodigde pompverstuivingen is verschillend voor de lotion (Fagron) en de oplossing (Xiromed); raadpleeg de bijsluiter voor gebruik.
Let op! De lotion en oplossing bevatten alcohol en zijn ontvlambaar; vermijd open vuur en gebruik van een föhn.
Alopecia androgenetica bij mannen
Volwassenen
Oplossing/lotion 2% en oplossing 5%: 1 ml 2×/dag aanbrengen op de kale plek (ca. 3–10 cm diameter), te beginnen met het midden van de te behandelen zone en met de vingers uitstrijken; max. 2 ml per dag. Indien na 6 maanden geen resultaat wordt waargenomen, het gebruik staken. Er zijn geen gegevens over gebruik langer dan 1 jaar.
Alopecia androgenetica bij vrouwen
Volwassenen
Oplossing/lotion 2%: 1 ml 2×/dag aanbrengen midden in het kalende gebied en met de vingers uitstrijken; max. 2 ml per dag. Effect na 6 maanden evalueren; bij uitblijven van effect de behandeling staken. Er zijn geen gegevens over gebruik langer dan 1 jaar.
Bij ouderen (> 65 j.) zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Toediening
- Alleen aanbrengen wanneer haar en schedelhuid volkomen droog zijn;
- Plastic handschoenen gebruiken of handen zorgvuldig wassen na aanbrengen, vanwege risico op haargroei op andere delen van het lichaam bij contact;
- Vermijd contact met de ogen, beschadigde huid, slijmvliezen en inhalatie van de pompverstuiving; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Het totaalvolume dat wordt geïnjecteerd en het aantal behandelsessies aanpassen aan de verdeling van het submentaal vet bij de individuele patiënt en aan de behandeldoelen.
Overweeg een oraal analgeticum (bv. NSAID), lokaal anestheticum (zoals lidocaïne) en/of verkoeling met ijskompressen op de plaats van injectie.
Behandeling van submentaal vet
Volwassenen (incl. ouderen)
Subcutaan: 2 mg (0,2 ml) per injectieplaats met 1 cm tussenruimte. Maximaal 100 mg (50 injecties van 0,2 ml) per behandelsessie. Meestal zijn 2–4 behandelsessies nodig, waarbij het interval tussen twee behandelsessies minimaal 4 weken moet zijn. Maximaal 6 behandelsessies.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Subcutaan injecteren halverwege het preplatysmale subcutane vetweefsel in het submentale gebied. Vermijd injecteren in de platysma en het gebied van de marginale mandibulaire zenuw; zie voor gedetaillerde instructies het risicominimalisatie-materiaal om deoxycholinezuur veilig te injecteren en de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via Belkyra op geneesmiddeleninformatiebank.nl, en de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Injectieflacon uitsluitend gebruiken voor één behandelsessie van injectie(s) per patiënt.
- Vóór gebruik injectieflacon enkele malen rustig omschudden.
Bijwerkingen
Lokaal
Vaak (1-10%): lokale irritatie, zoals huidschilfering, droge huid, branderig gevoel, jeuk, roodheid, huiduitslag, acneïforme dermatitis. Hypertrichose (op andere plaatsen dan aangebracht).
Soms (0,1-1%): oogirritatie. Eczeem. Veranderingen in haartextuur en haarkleur.
Zelden (0,01-0,1%): ongelijke haargroei, tijdelijk haarverlies.
Systemisch
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): dyspneu. Depressie. Spierpijn.
Soms (0,1-1%): duizeligheid, zwakte. Tintelingen, neuritis. Oedeem. Hepatitis. Urticaria. Visusstoornis. Oorontsteking (vnl. otitis externa). Smaakstoornis.
Zelden (0,01-0,1%): pijn op de borst. Verandering in bloeddruk, verhoogde hartslag. Nierstenen.
Verder is gemeld: overgevoeligheidsreacties waaronder angio-oedeem.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): Op de injectieplaats: pijn, oedeem, zwelling, doof gevoel, nodulus, hematoom, paresthesie, verharding, erytheem, jeuk.
Vaak (1-10%): Op de injectieplaats: zenuwletsel, bloeding, warmte, verkleuring. Strak aanvoelende huid. Hoofdpijn. Dysfagie, misselijkheid.
Soms (0,1-1%): Op de injectieplaats: alopecia, urticaria, zweren, overgevoeligheidsreacties, littekenvorming. Dysgeusie. Dysfonie.
Verder zijn gemeld: Op de injectieplaats: hypo-esthesie, necrose, slagadernecrose, infectie (cellulitis en abcsessen). Rondom het behandelgebied: necrose van vetweefsel, huid en zacht weefsel (aangetast gebied 0,5–3 cm), in zeldzame gevallen aantasting van het gehele submentale gebied; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Orale hypo-esthesie, orale paresthesie. Vaatletsel (door onopzettelijke intravasculaire injectie).
In het algemeen verdwijnen de meeste bijwerkingen binnen het behandelinterval. Sommige lokale bijwerkingen zoals verharding, nodulus, verdoofd gevoel, pijn, zwelling en zenuwletsel op de injectieplaats kunnen langere tijd aanwezig blijven.
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met andere lokale geneesmiddelen zoals corticosteroïden en retinoïden (tretinoïne, adapaleen) of occlusieve verbanden en haarproducten zoals haarwax (occlusieve pommades) omdat ze de absorptie kunnen verhogen. Bij gelijktijdig gebruik van lokaal betamethasondipropionaat is echter aangetoond dat het de lokale weefselconcentratie van minoxidil verhoogt en de systemische absorptie ervan vermindert; het effect bij een ontstoken hoofdhuid is echter niet bekend.
Gelijktijdig gebruik met perifere vaatverwijders en antihypertensiva kan het risico op orthostatische hypotensie verhogen.
Gelijktijdig gebruik met ciclosporine kan het risico op hypertrichose verhogen.
Interacties
Er zijn geen klinische studies naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd met deoxycholzuur.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn enkele meldingen van aangeboren afwijkingen bij kinderen van moeders die cutaan minoxidil hebben gebruikt. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Er zijn tevens meldingen van voorbijgaande hypertrichose bij de neonaat, ook na cutaan gebruik van minoxidil.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden vanwege onvoldoende gegevens.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Vanwege de beperkte absorptie van minoxidil bij de moeder, lijkt een effect op de zuigeling niet waarschijnlijk.
Advies: Kan volgens Lareb waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, zowel bij mens als dier.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- Infectie in het behandelgebied.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij contact met ogen, beschadigde huid of slijmvliezen deze overvloedig spoelen met koud water en indien nodig een oogarts raadplegen. De oplossing en lotion kunnen branderigheid en irritatie van de ogen veroorzaken.
Beschadigde huid: Niet aanbrengen op een ontstoken, geïrriteerde, geïnfecteerde hoofdhuid, gebieden die zijn aangetast door psoriasis, ernstig verbrande hoofdhuid, ernstige vervelling of een geschoren hoofdhuid, vanwege het risico van verhoogde absorptie.
Minoxidil niet toepassen wanneer er geen (familie)anamnese van haarverlies is, haaruitval plotseling en/of pleksgewijs is, haarverlies toe te schrijven is aan zwangerschap of bevalling (alleen voor vrouwen), of de reden voor haarverlies onbekend is. Ook als haarverlies geassocieerd is met bepaalde behandelingen (zoals chemotherapie bij kanker) of bepaalde ziekten (zoals ijzertekort, schildklieraandoeningen, lupus of secundaire syfilis), evenals ernstige voedingsproblemen, en bepaalde gewoonten met betrekking tot uiterlijke verzorging (bv. strak invlechten of strakke paardenstaarten).
Patiënten met cardiovasculaire aandoeningen of hartritmestoornissen dienen contact op te nemen met een arts voordat ze minoxidil gebruiken, aangezien enige absorptie via de hoofdhuid mogelijk is. Controleer regelmatig bloeddruk en hartslag bij patiënten met hart- en vaataandoeningen zoals bij: coronaire hartziekte, congestief hartfalen en/of hartklepaandoeningen, potentieel risico op water- en zoutretentie, lokaal en gegeneraliseerd oedeem, pericardiale effusie, harttamponnade, tachycardie en angina pectoris.
Gebruik staken en een arts raadplegen in de volgende gevallen: bij hypotensie, pijn op de borst, snelle hartslag, flauwte of duizeligheid, onverwachte onverklaarbare gewichtstoename, gezwollen handen of voeten of aanhoudende roodheid of irritatie van de hoofdhuid.
Blootstelling aan zonlicht (en zonnebank) vermijden; indien dit niet mogelijk is de behandelde huidgedeeltes beschermen (hoofdbedekking zoals een pet). Niet gebruiken bij zonnebrand.
Verergering haaruitval: In sommige gevallen kan na 2–6 weken een tijdelijke toename van haaruitval optreden dat enkele weken kan aanhouden. Dit komt waarschijnlijk omdat minoxidil de haarfollikels aanzet om van de telogene fase (rustfase) naar de anagene fase (groeifase) over te gaan (oude haren vallen uit als nieuwe haren op hun plaats groeien). Indien de haaruitval langer dan 2 weken aanhoudt het gebruik staken en contact opnemen met de arts.
Minoxidil kan de kleur en/of textuur van het haar veranderen.
Bij ouderen zijn de effectiviteit en veiligheid niet vastgesteld.
Hulpstoffen
- Bergapteen (in lotion Fagron) kan gevoeligheid voor UV-licht vergroten;
- De lotion en oplossingen bevatten ethanol en zijn ontvlambaar; vermijd contact met open vuur en gebruik van een föhn. Vermijd ook contact met de ogen, vanwege het irriterende effect van alcohol op de ogen. Ethanol kan lokale irritatie en een droge huid veroorzaken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Alleen subcutaan injecteren. Vermijd onbedoelde intradermale of intramusculaire injectie en injectie in de speekselklieren, schildklier, lymfeklieren of spieren. Wees voorzichtig om onbedoelde injectie rechtstreeks in een slagader of een ader te voorkomen, omdat dit kan leiden tot vaatletsel.
Infectie op de injectieplaats is gemeld, waaronder cellulitis en abcessen die aanvullende behandeling vereisen. Overweeg bij het optreden hiervan om de volgende behandelingen met deoxycholzuur uit te stellen, totdat de infectie is verdwenen.
Kwetsbare anatomische structuren: Injecteer niet binnen 1–1,5 cm hiervan. Niet injecteren in of nabij de marginale mandibulaire tak van de aangezichtszenuw vanwege het risico op motorische neurapraxie. Dit uit zich als een asymmetrische glimlach of zwakte van de aangezichtsspieren. In klinische studies bleek zenuwbeschadiging in alle gevallen reversibel.
Huidulceratie/-necrose: Onjuiste injectietechnieken, zoals oppervlakkige injecties, intravasculaire injecties en het nalaten van gebruik van een injectieraster voor het markeren van de injectieplaats, kunnen leiden tot huidulceratie, necrose en littekenvorming. Tijdens het injecteren mag de naald niet uit het subcutane vet worden teruggetrokken, omdat dit het risico op intradermale blootstelling en mogelijke huidulceratie en necrose kan vergroten. Bij het optreden van huidulceratie of necrose mag deoxycholzuur niet meer worden toegediend.
Niet gebruiken bij patiënten met obesitas (BMI ≥ 30), bij patiënten die lijden aan een lichaamsbeeldstoornis (BDD: 'body dysmorphic disorder') en bij kinderen < 18 jaar.
Toepassing bij overmatige laxiteit van de huid, prominente platysmabanden of andere aandoeningen waarbij reductie van submentaal vet kan leiden tot ongewenst resultaat, zorgvuldig overwegen.
Bestaande aandoeningen behandelgebied: Controleer vóór toediening van deoxycholzuur op andere mogelijke oorzaken van convexiteit/volheid van het submentale gebied (bv. thyromegalie of cervicale lymfadenopathie). Wees voorzichtig bij patiënten met slikklachten vanwege risico op verergering. Wees ook voorzichtig bij ontsteking of verharding op de beoogde injectieplaats(en) en bij eerdere chirurgische of esthetische behandeling van het submentale gebied, omdat veranderingen in anatomie of littekenweefsel een veilige toediening of het bereiken van het gewenste resultaat kunnen belemmeren.
Toepassing bij nier- of leverinsufficiëntie is niet onderzocht. Het is niet waarschijnlijk dat nierinsufficiëntie van invloed is op de farmacokinetiek van deoxycholzuur, of dat de farmacokinetiek van deoxycholzuur wordt beïnvloed door leverinsufficiëntie.
Wees voorzichtig bij ouderen.
De veiligheid en werkzaamheid bij toepassing buiten het submentale vetgebied of bij hogere doseringen dan aanbevolen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Na accidentele orale inname (ten gevolge van snelle en bijna volledige absorptie): hypotensie, tachycardie, water- en zoutretentie met het optreden van oedeem, pleurale effusie of congestief hartfalen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met minoxidil contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met deoxycholzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Kan bij lokale toepassing de haargroei bij alopecia androgenetica enigermate stimuleren. Het zet haarfollikels aan om van de rustfase naar de actieve groeifase te gaan door een direct effect op de proliferatie en differentiatie van folliculaire keratinocyten. Hierdoor wordt de anagene fase (groeifase) verlengd. Mogelijk spelen kaliumkanalen hierbij een rol, echter het juiste werkingsmechanisme van minoxidil bij alopecia androgenetica is nog niet geheel bekend. Werking: na ≥ 4 maanden, sterk individueel. Bij staken van de toediening stopt de nieuwe haargroei en keert het beeld van vóór de behandeling binnen 3–4 maanden terug.
In sommige gevallen kan na 2–6 weken een tijdelijke toename van haaruitval optreden dat enkele weken kan aanhouden; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Kinetische gegevens
Resorptie | gemiddeld 1,5% (0,3–4,5%) door de intacte huid; bij een beschadigde hoornlaag van de hoofdhuid, zoals bij zonnebrand, scheren of een dermatose, kan de cutane absorptie toenemen. Deze varieert echter niet na blootstelling aan UV, onder occlusie (bv. door het dragen van een pruik) of tijdens gelijktijdige toepassing van een vocht inbrengend product. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Deoxycholzuur heeft een cytolytische werking. Bij injectie in lokaal subcutaan vetweefsel verstoort het fysiek de celmembranen van adipocyten, waardoor deze worden vernietigd. Dit lokt een weefselrespons uit waarbij macrofagen naar het gebied worden gelokt om cellulair debris en lipiden te elimineren, waarna deze via natuurlijke processen worden afgevoerd. Fibroblasten zorgen vervolgens voor een toename van het totaal collageen (neocollagenese).
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
T max | ca. 6 min na injectie. |
Eiwitbinding | 98%. |
V d | ca. 2,76 l/kg. |
Eliminatie | wordt samen met endogeen deoxycholzuur onveranderd via de gal, met de feces uitgescheiden. |
Overig | blootstelling aan deoxycholzuur na de maximaal aanbevolen dosering voor een enkelvoudige behandeling (100 mg) is < 2× zo hoog als van endogeen deoxycholzuur. De plasmaconcentratie deoxycholzuur keert na behandeling binnen 24 uur terug tot het endogene bereik. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
minoxidil (cutaan) hoort bij de groep dermatica, overige.
- abrocitinib (D11AH08) Vergelijk
- brimonidine (cutaan) (D11AX21) Vergelijk
- deoxycholzuur (D11AX24) Vergelijk
- dimethylsulfoxide (M02AX03) Vergelijk
- ditranol (D05AC01) Vergelijk
- eflornithine (D11AX16) Vergelijk
- glycopyrronium (cutaan) (D11AA01) Vergelijk
- ichthammol (D05AA) Vergelijk
- ivermectine (cutaan) (D11AX22) Vergelijk
- lebrikizumab (D11AH10) Vergelijk
- levomenthol (cutaan) (D04AX) Vergelijk
- metronidazol (cutaan steriel) (D06BX01) Vergelijk
- metronidazol (cutaan) (D06BX01) Vergelijk
- tirbanibuline (D06BX03) Vergelijk
Groepsinformatie
deoxycholzuur hoort bij de groep dermatica, overige.
- abrocitinib (D11AH08) Vergelijk
- brimonidine (cutaan) (D11AX21) Vergelijk
- dimethylsulfoxide (M02AX03) Vergelijk
- ditranol (D05AC01) Vergelijk
- eflornithine (D11AX16) Vergelijk
- glycopyrronium (cutaan) (D11AA01) Vergelijk
- ichthammol (D05AA) Vergelijk
- ivermectine (cutaan) (D11AX22) Vergelijk
- lebrikizumab (D11AH10) Vergelijk
- levomenthol (cutaan) (D04AX) Vergelijk
- metronidazol (cutaan steriel) (D06BX01) Vergelijk
- metronidazol (cutaan) (D06BX01) Vergelijk
- minoxidil (cutaan) (D11AX01) Vergelijk
- tirbanibuline (D06BX03) Vergelijk