Samenstelling
Moxonidine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 0,2 mg, 0,3 mg, 0,4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Methyldopa (L-vorm) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 125 mg, 250 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Van het centraal aangrijpend antihypertensivum moxonidine zijn gegevens op harde eindpunten niet beschikbaar. Tevens is er meer kans op bijwerkingen (o.a. orthostatische hypotensie). Daarom komt dit middel alleen in aanmerking als de voorkeursmiddelen onvoldoende effect sorteren bij een patiënt.
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Van het centraal aangrijpend antihypertensivum methyldopa, zijn gegevens op harde eindpunten niet beschikbaar. Tevens is er meer kans op bijwerkingen (o.a. orthostatische hypotensie). Daarom komt dit middel alleen in aanmerking als de voorkeursmiddelen onvoldoende effect sorteren bij een patiënt.
Offlabel: Methyldopa is één van de voorkeursmiddelen bij zwangerschapshypertensie.
Indicaties
- Lichte tot matige essentiële hypertensie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Hypertensie.
- Offlabel: Zwangerschapshypertensie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Essentiële hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 16 jaar
Begindosering: 0,2 mg 1×/dag 's ochtends. Indien nodig na 3 weken verhogen tot 0,4 mg/dag in 1 dosis ('s ochtends) of verdeeld in 2 doses ('s ochtends en 's avonds); eventueel na drie weken nogmaals verhogen tot 0,6 mg verdeeld over de dag ('s ochtends en 's avonds); maximaal 0,4 mg per keer en 0,6 mg per dag.
Verminderde nierfunctie: Bij een matig verminderde nierfunctie (GFR 30–60 ml/min): begindosering 0,2 mg per keer zo nodig te verhogen tot max. 0,4 mg/dag. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (GFR < 30 ml/min): begindosering 0,2 mg per keer zo nodig te verhogen tot max. 0,3 mg/dag.
Verminderde leverfunctie: De verwachting is dat bij een licht tot matig verminderde leverfunctie een dosisaanpassing niet nodig is, omdat moxonidine geen uitgesproken hepatisch metabolisme heeft.
Behandeling niet abrupt staken maar over een periode van 2 weken geleidelijk afbouwen.
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen
Begindosering: 250 mg 2–3×/dag gedurende 48 uur. Afhankelijk van de reactie met tussenpozen van minimaal 2 dagen de dosis aanpassen.
Onderhoudsdosering: 500 mg–2 g per dag; max. 3 g per dag.
Bij ouderen en patiënten met een nierfunctiestoornis
de dosering eventueel verlagen.
Kinderen
> 50 kg: begindosering: 10 mg/kg lichaamsgewicht in 2–4 doses.
Na 48 uur dosis langzaam aanpassen afhankelijk van de reactie; max. 65 mg/kg (max. 3 g) per dag.
Offlabel: Zwangerschapshypertensie
Volwassenen
Volgens de NVOG-richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, module Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen (2021): 250–1000 mg 2–3× per dag.
Vanwege het regelmatig optreden van sedatie bij het starten of ophogen van de dosering, bij verhoging van de dosering eventueel eerst de avonddosering verhogen.
Bij staken van de behandeling de dosering zo mogelijk geleidelijk afbouwen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): droge mond (met name in het begin van de behandeling). Futloosheid.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, slaperigheid, slapeloosheid, (draai-)duizeligheid. Vasodilatatie. Diarree, misselijkheid, braken, dyspepsie. Asthenie. Huiduitslag, jeuk. Rugpijn.
Soms (0,1-1%): nervositeit, angst. (Orthostatische) hypotensie, paresthesie van de ledematen, perifere circulatiestoornissen. Bradycardie. Oorsuizen. Syncope. Oedeem, anorexie, pijn van de speekselklier. Angio-oedeem. Droge, jeukende of brandende ogen. Nekpijn. Gynaecomastie, erectiestoornis en verlies van libido.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): orthostatische hypotensie (vaak dosisafhankelijk). (Voorbijgaande) sedatie, slaperigheid, sufheid.
Vaak (1-10%): slaapproblemen, nachtmerries, depressie, hallucinaties. Misselijkheid, braken, obstipatie, diarree. Oedeem, gewichtstoename (meestal reversibel na toevoeging diureticum). Donkere urine.
Soms (0,1-1%): hemolytische anemie, agranulocytose, trombocytopenie, leukopenie. Hoofdpijn, duizeligheid, symptomen van cerebrovasculaire insufficiëntie (mogelijk door bloeddrukdaling). Bradycardie. Verstopte neus, droge mucosa in de neus. Droge mond. Leveraandoeningen, zoals ernstige granulomateuze hepatitis. Melkafscheiding, gynaecomastie, impotentie. Toxische bijwerkingen die lijken op een auto-immuunziekte, koorts (in het begin van de behandeling), exantheem en lupus erythematosus-gelijkende syndromen.
Zelden (0,01-0,1%): myocarditis, pericarditis, verergering van angina pectoris. Overgevoeligheidsreacties van de longen met koorts en kortademigheid (interstitiële pneumonitis). Colitis, pancreatitis, retroperitoneaal fibrose. Acute toxische levernecrose. Parkinsonisme. Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, eczeem, lichenachtige erupties en toxische epidermale necrolyse).
Verder zijn gemeld: sialo-adenitis. Granulocytopenie, eosinofilie, beenmergdepressie. Hyperprolactinemie, borstvergroting, amenorroe. Reversibele, lichte psychosen, dufheid, verminderd libido. Paresthesieën, Bell-verlamming, onwillekeurige choreoathetotische bewegingen. Inspanningshypotensie, verlengde overgevoeligheid van de sinus caroticus. Opgezette buik, pijnlijke of zwarte tong, flatulentie. Geelzucht. Lichte gewrichtspijn en spierpijn. Slapte, zwakte. Positieve Coombs-test en uitslag van onderzoek op antinucleaire factor, LE-cellen en reumafactor, vals-hoge waarden van catecholaminen in urine en plasma, verhoging van het bloedureumgehalte.
Interacties
De werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Bij combinatie met een β-blokker bij staken van de behandeling eerst met de β-blokker stoppen en pas enkele dagen later met moxonidine.
Mogelijk kunnen interacties optreden met andere geneesmiddelen die eveneens via tubulaire secretie met de urine worden uitgescheiden zoals digoxine, sulfonylureumderivaten, sommige antirheumatica, nitraten en allopurinol.
Comedicatie met tricyclische antidepressiva kan de antihypertensieve werking van moxonidine verminderen, de werking van het antidepressivum kan versterkt worden; gelijktijdig gebruik vermijden.
Interacties
Comedicatie met MAO-remmers is gecontra-indiceerd.
In combinatie met andere antihypertensiva, diuretica, negatief-inotrope anti-aritmica of vasodilatatoren kan potentiëring van de bloeddrukverlagende werking optreden.
Combinatie met bètablokkers kan in zeldzame gevallen leiden tot paradoxale hypertensieve reacties door endogene catecholaminen.
Lagere doses anesthetica kunnen noodzakelijk zijn bij methyldopagebruik.
Door methyldopa kan de toxische waarde van lithium eerder bereikt worden.
IJzerpreparaten kunnen de absorptie met 70% verminderen; methyldopa minimaal 2 uur voor het ijzer innemen.
Bij combinatie met levodopa kan een beschadiging van het centraal zenuwstelsel optreden; de hypotensieve werking wordt versterkt.
Methyldopa kan de werking van tolbutamide versterken en van adrenaline verminderen.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, schadelijk gebleken bij gebruik van maternaal toxische doses.
Farmacologisch effect: Bij dieren werd bij hoge doses zowel de ontwikkeling als de levensvatbaarheid van de vrucht beïnvloed.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Methyldopa passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Overig: Door verhoging van de prolactinespiegel kan de hoeveelheid melk toenemen.
Contra-indicaties
- sick-sinussyndroom;
- bradycardie (< 50 slagen/min in rust);
- tweede- of derdegraads atrioventriculair blok;
- hartfalen.
Contra-indicaties
- actieve leverziekten;
- eerder gebleken leveraandoening geassocieerd met methyldopa-therapie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtig bij (een mogelijke aanleg voor het ontwikkelen van) een AV–blok; bradycardie dient te worden voorkomen. Niet gebruiken bij een tweede- of derdegraads AV-blok.
In verband met gebrek aan ervaring voorzichtig toepassen bij ernstige coronaire aandoeningen, instabiele angina pectoris en matig hartfalen.
Hoewel bij staken van een behandeling met moxonidine geen rebound-effect van de bloeddruk is vastgesteld, wordt toch aangeraden een behandeling niet plotseling af te breken maar over een periode van twee weken geleidelijk af te bouwen.
Voorzichtig toepassen bij nierfunctiestoornissen omdat moxonidine voornamelijk via de nieren wordt uitgescheiden. Zie ook de rubriek Dosering.
Onderzoeksgegevens: Veiligheid en effectiviteit zijn bij een leeftijd < 16 jaar onvoldoende vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtigheid is geboden bij ouderen en patiënten met leverziekten in de anamnese, feochromocytoom, gestoorde nierfunctie.
Indien anemie optreedt tijdens de behandeling, controle uitvoeren om vast te stellen of er geen hemolyse optreedt; bij vaststellen van hemolytische anemie de behandeling staken.
Bloedbeeld en leverfunctie moeten gedurende de eerste 12 weken regelmatig worden gecontroleerd of wanneer onverklaarbare koorts optreedt. Bij het optreden van koorts, geelzucht of gestoorde leverfunctie de therapie direct staken.
Hypotensie tijdens anesthesie kan met vasopressoren onder controle worden gebracht.
Bij optreden van choreoathetotische bewegingen de therapie staken vanwege het zelden optreden van ernstige bilaterale cerebrovasculaire aandoeningen tijdens methyldopa-therapie.
Abrupt staken kan resulteren in rebound fenomenen met hypertensieve crisis–gelijkende bloeddruktoename. De dosis daarom geleidelijk afbouwen.
Methyldopa kan de bepalingen van urinezuur in de urine met fosforwolfraamzuur en van serumcreatinine met alkalisch picraat, van ASAT met behulp van colorimetrie en van porfobilinogeen m.b.v. de Schwartz-Watsontest verstoren. Daar methyldopa fluorescentie in urinemonsters veroorzaakt bij dezelfde golflengten als die van catecholaminen, kan dit bij de bepaling van de catecholaminen in de urine schijnbaar hoge concentraties geven.
Gewenning kan optreden.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Hoofdpijn, sedatie, slaperigheid, hypotensie, duizeligheid, asthenie, bradycardie, droge mond, braken, buikpijn hoog in de buik. Bij hogere doseringen mogelijk verminderd bewustzijn, ademhalingsdepressie, tijdelijke hypertensie, tachycardie en hyperglykemie.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met moxonidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Centraal aangrijpend antihypertensivum. Moxonidine bindt in de hersenstam selectief aan I1-imidazolinereceptoren, waaraan de verminderde activiteit van de sympathische zenuwen wordt toegeschreven. In verhouding heeft het een geringe affiniteit voor de centrale α2-adrenerge receptoren. Het bloeddrukverlagend effect berust op een verlaging van de systemische vasculaire weerstand.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel, ca. 90%. |
F | 88%. |
T max | 30–80 min. |
V d | ca. 1,8 l/kg. |
Metabolisering | voor 10–20% tot metabolieten met geringe activiteit. |
Eliminatie | >90% vnl. via tubulaire secretie in de urine, onveranderd en als metabolieten. Ca. 1 % met de faeces. |
T 1/2el | 2,2–2,3 uur, bij nierinsufficiëntie verlengd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Antihypertensivum, dat vermoedelijk zijn werking uitoefent door een stimulerend effect van de metaboliet α-methylnorepinefrine op de centrale α2-sympathicomimetische receptoren. Het bloeddrukverlagend effect berust op vermindering van de perifere vaatweerstand. Werking: na 3–4 uur, max. na 4–6 uur. Werkingsduur: ca. 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | 8–62%, grote interindividuele variatie. |
Metabolisering | uitgebreid. |
Eliminatie | verloopt bifasisch, 70% onveranderd en als sulfaat met de urine. Methyldopa wordt geëlimineerd door dialyse. |
T 1/2el | ca. 2 uur, bij nierfunctiestoornis tot ca. 3,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
moxonidine hoort bij de groep antihypertensiva, centraal aangrijpend.
Groepsinformatie
methyldopa hoort bij de groep antihypertensiva, centraal aangrijpend.