Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Fosfaatdrank 1 mmol/ml FNA Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
156 mg/ml

Bevat: natriumdiwaterstoffosfaat, 156 mg komt overeen met 1 mmol fosfaat.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor het beleid en de behandeling van een Hypofosfatemie op de website van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV): Het Acute Boekje.

Indicaties

  • Hypofosfatemie.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Hypofosfatemie

Volwassenen

Bij een serumfosfaatconcentratie ≥ 0,48 mmol/l: 1 mmol fosfaat per kg lichaamsgewicht (minimaal 40–80 mmol) per dag in 3–4 doses. Bij een serumfosfaatconcentratie < 0,48 mmol/l: 1,3–1,4 mmol fosfaat/kg lichaamsgewicht (max. 100 mmol) per dag in 3–4 doses.

Kinderen

1–3 mmol fosfaat (= 1–3 ml)/kg per dag in 3–4 doses, max. 30 mmol fosfaat (= 30 ml)/dag, doseren op geleide van de serumfosfaatconcentratie.

Verminderde nierfunctie: Volgens het Informatorium Medicamentorum van de KNMP: bij een creatinineklaring 10–50 ml/min: toediening vermijden. Volgens de pagina Hypofosfatemie van het Acute Boekje van de NIV: 50% van de normale dosis.

Toediening

  • De fles omschudden voor gebruik.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, buikpijn, opgezette buik en diarree. Duizeligheid. Koude rillingen. Asthenie.

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Pijn op de borst.

Soms (0,1-1%): dehydratie (door diarree en braken). Elektrolytstoornissen zoals hyperfosfatemie, hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypernatriëmie.

Interacties

Toediening van oraal fosfaat is gecontra-indiceerd binnen 1 week vóór aanvang en tijdens de behandeling met burosumab; dit omdat het risico op hyperfosfatemie en hypercalciëmie toeneemt.

Algeldraat (in antacidum combinatiepreparaat), calciumzouten en vitaminepreparaten (die extra calcium bevatten) verminderen de absorptie van fosfaat; natriumfosfaat minimaal 1 uur vóór dergelijke middelen innemen.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Verstoringen in de elektrolytenhuishouding bij de moeder kan invloed hebben op de groei van de baby.

Advies: Kan worden gebruikt onder zorgvuldige controle van de elektrolytenspiegels.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: Kan het elektrolytenevenwicht bij de baby verstoren.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

  • primaire hyperparathyroïdie geassocieerd met hypercalciëmie (vanwege een verhoogd risico op calciumfosfaat afzetting in de nier);
  • hartfalen;
  • maag-darmbloedingen en darmperforatie;
  • megacolon (aangeboren of verworven), verdenking op de ziekte van Hirschsprung;
  • ascites, peritonitis.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij:

  • reeds bestaande elektrolytstoornissen (hyperfosfatemie, hypernatriëmie, hypocalciëmie, hypokaliëmie);
  • dehydratie, hypovolemie;
  • hypertensie;
  • oedeem;
  • cardiomyopathie, myocardinfarct, instabiele angina pectoris;
  • hypoalbuminemie;
  • levercirrose;
  • zwangerschapstoxicose;
  • maagretentie, hypomotiliteitsstoornissen;
  • struvietstenen;
  • jonge kinderen, ouderen of verzwakte patiënten.

Eigenschappen

Fosfaat is van belang voor de botmineralisatie en speelt een belangrijke rol in cellulaire metabole processen, waaronder de synthese van adenosinetrifosfaat (ATP). Fosfaat is tevens een belangrijke bouwsteen van celmembranen, DNA en RNA. De verschijnselen van het fosfaattekort verdwijnen in enkele weken tot maanden.

Kinetische gegevens

Resorptie ca. 67%, voornamelijk in duodenum en jejunum via passief en actief transport.
Eliminatie vnl. met de urine.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

natriumfosfaat (bij hypofosfatemie) hoort bij de groep fosfaat.