Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Natriumoxybaat (natriumzout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
500 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 180 ml

Xyrem (natriumzout) UCB Pharma bv

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
500 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 180 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij narcolepsie waarbij slaperigheid overdag op de voorgrond staat worden pitolisant, modafinil en solriamfetol geadviseerd. Deze geneesmiddelen hebben verschillende werkingsmechanismen. Wanneer kataplexie op de voorgrond staat is natriumoxybaat de eerste keuze. Pitolisant is zowel werkzaam op de slaperigheid overdag als op de kataplexie en kan dus ook worden voorgeschreven bij kataplexie. Natriumoxybaat heeft ook een positieve invloed op de nachtelijke slaap. De keuze voor de best passende therapie voor de individuele patiënt, is aan de arts.

Indicaties

  • Narcolepsie met kataplexie bij volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf 7 jaar.

Doseringen

Voorschrijven dient voorbehouden te zijn aan gespecialiseerde artsen met een specifieke deskundigheid in slaap-waakstoornissen.

Klap alles open Klap alles dicht

Narcolepsie met kataplexie

Volwassenen

Begindosering: 4,5 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis vlak voor het slapen en de tweede dosis 2,5–4 uur later, indien nodig hiervoor een wekker zetten.

Indien nodig op geleide van de werkzaamheid en het kunnen verdragen in stappen van 1,5 g per dag de dagdosering naar boven of beneden bijstellen tot maximaal 9 g/nacht (verdeeld over twee gelijke doses). Tussen de verhogingen in dient een periode van minstens één tot twee weken te zitten. De effecten van staken van de behandeling zijn niet systematisch in studies onderzocht. Nadat de behandeling langer dan 14 dagen is gestaakt, opnieuw met de laagste dosis beginnen.

Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen; begindosis: 3,6 g/dag verdeeld over twee gelijke giften; dosis aanpassen op geleide van de werkzaamheid en het kunnen verdragen.

Bij leverfunctiestoornis: begindosis halveren en de respons op dosisverhoging nauwkeurig volgen.

Kinderen ≥ 7 jaar

Bij een gewicht van 15–20 kg; begindosering: ≤ 1 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 0,5 g titreren tot max. 0,2 g/kg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.

Bij een gewicht van 20–30 kg ; begindosering: ≤ 2 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 1 g titreren tot max. 0,2 g/kg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.

Bij een gewicht van 30–45 kg; begindosering: ≤ 3 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis vlak bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 1 g titreren tot max. 0,2 g/kg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.

Bij een gewicht ≥ 45 kg; begindosering: ≤ 4,5 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 1,5 titreren tot max. 9 g/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.

indien kinderen meer dan 8 uur per nacht slapen kan de eerste dosis na het slapengaan worden gegeven terwijl het kind in bed ligt en de tweede dosis 2,5–4 uur later.

Toediening: Beide doses natriumoxybaat op hetzelfde tijdstip voor het naar bed gaan bereiden. Elke dosis moet verdund worden met 60 ml water. Minstens 2-3 uur vóór inname niet eten, omdat voedsel de biologische beschikbaarheid aanzienlijk vermindert. Zorg dat er elke dag evenveel tijd tussen de maaltijd en de eerste inname zit. Doses binnen 24 uur na bereiding innemen of anders weggooien.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid (meer bij vrouwen dan bij mannen).

Vaak (1-10%): anorexia, abnormale dromen, verwardheid, desoriëntatie, nachtmerries, slaapwandelen, depressie, slaapstoornis, kataplexie, angst, slaapverlamming, slaperigheid, tremor, evenwichtsstoornis, aandachtstoornis, paresthesie, sedatie, dysgeusie, vertigo, wazig zien, hypertensie, dyspneu, snurken, verstopte neus, braken, buikpijn, diarree, hyperhidrose, huiduitslag, spierkrampen, artralgie, rugpijn, enuresis nocturna, incontinentie, asthenie, vermoeidheid, dronken gevoel, perifeer oedeem, nasofaryngitis, sinusitis, vallen.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, zelfmoordpoging, psychose, abnormale gedachten, hallucinatie, agitatie, myoklonie, amnesie, rustelozebenen-syndroom, hartkloppingen, uitslag, fecesincontinentie.

Verder zijn gemeld: zelfmoordgedachten, moordgedachte, agressie, euforische gemoedstoestand, slaapgerelateerde eetstoornis, paniekaanval, manische en bipolaire stoornis, waanstoornis, bruxisme, prikkelbaarheid, verhoogd libido, seborroe, urticaria, angio-oedeem, droge mond, tinnitus, slaapapneu, ademhalingsdepressie, dehydratie, pollakisurie, toegenomen eetlust, convulsies, bewustzijnsverlies, dyskinesie.

Bij staken kan kataplexie met een hogere frequentie terugkomen en zijn (zelden) gemeld: onthoudingsverschijnselen als slapeloosheid, hoofdpijn, angst, duizeligheid, slaapstoornis, hallucinatie en psychose.

Bij kinderen: Zeer vaak (> 10%): bedplassen, misselijkheid. Vaak (1-10%): braken, gewichtsverlies, verminderde eetlust, hoofdpijn, duizeligheid, zelfmoordgedachten, acute psychose. Afwijkend gedrag, agressie en stemmingverandering is soms reden het gebruik te stoppen.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met opiaten of barbituraten is gecontra-indiceerd.

Niet gebruiken in combinatie met hypnotica (benzodiazepinen) of andere centraal dempende stoffen vanwege meer kans op ademhalingsdepressie en centrale depressie. Alcohol kan de eliminatiehalfwaardetijd verlengen en het centraal-depressieve effect versterken.

Gelijktijdig gebruik van valproïnezuur verhoogt de systemische blootstelling aan natriumoxybaat met circa 25%; bij gelijktijdig gebruik van andere GHB-dehydrogenaseremmers (fenytoïne, ethosuximide) de respons en of het te verdragen is, controleren en indien nodig de dosis aanpassen.

Gelijktijdig gebruik met tricyclische antidepressiva geeft meer kans op bijwerkingen.

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van topiramaat; verhoogde GHB-plasmaconcentraties en coma zijn gemeld.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens na blootstelling in het eerste trimester geven aanwijzingen voor een mogelijk toegenomen risico van spontane abortus. In dierstudies is embryonale letaliteit gezien.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: mogelijk verandering in het slaappatroon van het kind

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • ernstige depressie;
  • succinaat semi-aldehyde dehydrogenase (SSADH-)deficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Misbruik: Voorafgaand aan en tijdens behandeling controleren op risico van verkeerd gebruik en misbruik vanwege het misbruikpotentieel van natriumoxybaat.

Neuropsychiatrische effecten: Bij optreden van neuropsychiatrische symptomen (zoals verwarring, psychose, hallucinaties en agitatie), bij slaapwandelen en bij optreden van urine- of fecesincontinentie is evaluatie aangewezen. Het optreden van depressie en denkstoornissen, zoals gedachten over het plegen van geweld of het toebrengen van letsel aan anderen vereist onmiddellijke evaluatie. Controleer bij een voorgeschiedenis van affectieve stoornissen (depressie, angst-, bipolaire stoornis) extra op depressieve symptomen of suïcidale gedachten.

Porfyrie: Natriumoxybaat is niet veilig bij porfyrie.

Morbiditeit: Wees voorzichtig bij ademhalingsstoornissen (vanwege het risico op ademhalingsdepressie), depressie of suïcidepoging in de anamnese.

Ademhalingsdepressie en slaapapneu: Controleer tijdens de behandeling op klachten van ademhalingsdepressie. Wees voorzichtig bij slaapapneu en onderliggende ademhalingsdepressie; 50% van de patiënten met narcolepsie heeft slaapapneu. Patiënten met een BMI > 40 kg/m² extra controleren vanwege meer kans op slaapapneu.

Natriuminname: Wees voorzichtig met natrium in de drank bij een natriumarm deet; de drank bevat 91,1 mg natrium per ml oplossing. Bij hartfalen, hypertensie en nierfunctiestoornis: overweeg een dieetadvies om de natriuminname te verminderen.

Kinderen

  • Controleer bij elke dosisverhoging tijdens de titratie of natriumoxybaat wordt verdragen; instrueer ouders/verzorgers tijdens de eerste 2 uur na de eerste inname te controleren op afwijkingen in de ademhaling. Indien een afwijking in de ademhaling wordt geconstateerd moet men medische hulp inroepen en de tweede dosis niet toedienen. Bij twijfel of ouders/verzorgers in staat zijn tot zorgvuldige bewaking, medisch toezicht regelen of natriumoxybaat niet voorschrijven.
  • Controleer het gewicht regelmatig, met name tijdens dosistitratie.
  • Controleer voor en tijdens de behandeling op suïcidale of depressieve toestand.
  • Wijs erop dat alcohol de centrale remming en ademhalingsdepressie kan versterken, in verband met het risico op alcoholgebruik bij adolescenten.
  • Verstrek voorlichtingsmateriaal, over controle op groei- en leervermogen en het melden van alle gedragsveranderingen naast de bijwerkingen door ouders.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn bij kinderen < 7 jaar en die minder wegen dan 15 kg niet vastgesteld. Bij ouderen is de ervaring zeer beperkt en is observatie op tekenen van gestoorde motorische en/of cognitieve functie aangewezen.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM. Bij kinderen kan de wachttijd langer zijn dan 6 uur als de verhouding tussen dagdosis en lichaamsgewicht groter is dan 0,1 g/kg/dag.

Overdosering

Symptomen

Verlaagd bewustzijn met snelle fluctuaties tussen verwardheid en agitatie met ataxie en coma. Hogere doses leiden tot diepere coma, tonisch-klonische aanvallen, levensbedreigende ademhalingsdepressie en bewusteloosheid met bradycardie en hypothermie en spierhypotonie.

Therapie

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Lichaamseigen neurotransmitter met bij narcolepsie een anti-kataplexische werking. Het bindt aan de GABAB- en hydroxyboterzuurreceptoren. Het effect wordt toegeschreven aan een bevordering van de diepe slaap en versterking van de nachtslaap. Natriumoxybaat (= γ-hydroxyboterzuur, GHB) valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang. De werking is maximaal na 30–60 min.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en bijna volledig; vertraagd en verminderd door een vetrijke maaltijd.
F ca. 88%.
T max 0,5–2 uur.
V d 0,2–0,4 l/kg lichaamsgewicht.
Metabolisering in de lever wordt het door GHB-dehydrogenase gemetaboliseerd tot succinaat. Verder wordt het via β-oxidatie gemetaboliseerd.
Eliminatie < 5% onveranderd met de urine.
T 1/2el 0,5–1 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd