Samenstelling
Novistig XGVS Sintetica GmbH
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor injectie
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Bevat per ml oplossing voor injectie: neostigmine (methylsulfaat) 2,5 mg , glycopyrronium (bromide) 0,5 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ubretid (bromide) Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Myasthenia gravis: Distigmine komt gezien zijn eigenschappen voor de behandeling van myasthenia gravis niet als eerste keus in aanmerking. Slechts indien met pyridostigmine niet kan worden volstaan, is een proefbehandeling met distigmine te overwegen.
De Commissie heeft distigmine voor de overige indicaties nog niet beoordeeld.
Indicaties
- Opheffen van resterende niet-depolariserende (competitieve) neuromusculaire blokkade.
Indicaties
- Postoperatieve darm-atonie en paralytische ileus;
- Postoperatieve urineretentie;
- Postoperatieve atonie van de urineblaas;
- Adjuvans bij myasthenia gravis;
- Hulpmiddel bij therapieresistente obstipatie, veroorzaakt door langdurig gebruik van laxantia.
Doseringen
Opheffen van resterende niet-depolariserende (competitieve) neuromusculaire blokkade
Volwassenen (incl. ouderen)
i.v: 1–2 ml in 10 tot 30 seconden (= neostigminemethylsulfaat 2,5–5 mg + glycopyrroniumbromide 0,5–1 mg ); indien nodig herhalen tot max. 2 ml in totaal. Als alternatief: i.v.: 0,02 ml/kg in 10 tot 30 seconden (= neostigminemethylsulfaat 0,05 mg/kg + glycopyrroniumbromide 0,01 mg/kg), tot max. 2 ml in totaal.
Kinderen
i.v: 0,02 ml/kg in 10 tot 30 seconden (= neostigminemethylsulfaat 0,05 mg/kg + glycopyrroniumbromide 0,01 mg/kg). Als alternatief: verdunnen tot 10 ml met water voor injecties en vervolgens 1 ml/5 kg toedienen.
Doseringen
Hou rekening met het traag inwerkingtreden, de lange werking en de individuele reactie. Door de lange werkingsduur is toediening met een interval van 2–3 dagen mogelijk. Hou bij titratie verder rekening met het gewicht van de patiënt, de klinische status en respons.
Postoperatieve paralytische ileus, darm- of blaasatonie, urineretentie, myasthenia gravis, en therapieresistente obstipatie
Volwassenen
Begindosering: 5 mg 1×/dag, vervolgens titreren op geleide van het therapeutisch effect of de muscarinerge symptomen. De (onderhouds)dosering is vaak 5 mg 1× per 2–3 dagen.
Verminderde nierfunctie- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Ouderen: (> 65 jaar) houdt bij de dosistitratie rekening met de grotere gevoeligheid bij ouderen.
Toediening: de tablet op lege maag ½ uur vóór of 2–3 uur ná de maaltijd innemen.
De tablet kan in 2 gelijke delen worden gedeeld.
Bijwerkingen
Overgevoeligheid, angio-oedeem, verwarring (vooral bij ouderen), duizeligheid. Verwijding van de pupillen, fotofobie, gesloten kamerhoekglaucoom. Aritmieën (bradycardie, tachycardie, AV-blok, afwijkend ECG). Verminderde bronchiale secretie. Toegenomen orofaryngeale afscheiding (speekselvloed). Droge mond, obstipatie, misselijkheid, braken, verhoogde peristaltiek, maagkrampen. Blozen, droge huid, verminderd zweten. Mictiedrang, urineretentie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bradycardie, maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree), zweten.
Vaak (1-10%): duizeligheid, slaperigheid, hoofdpijn, dysartrie, miose, verhoogde traanproductie, speekselvloed.
Soms (0,1-1%): cycloplegie, wazig zien, hypotensie, toegenomen tracheobronchiale secretie, hyperperistaltiek, buikkrampen, urine-incontinentie.
Zelden (0,01-0,1%): ventriculaire tachycardie, bronchospasmen, huiduitslag, spierspasmen, dysfagie, spierzwakte, menstruatieachtige bloedingen.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reactie, angst, depressie, hallucinaties, rusteloosheid, grand-mal insulten, atriumfibrilleren, angina pectoris, hartstilstand, ademhalingsproblemen bij progressieve spierdystrofie, parese.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met suxamethonium is gecontra-indiceerd, omdat neostigmine de depolariserende myoneurale blokkerende effecten van suxamethonium versterkt.
Middelen met anti-muscarinerge effecten zoals MAO-remmers, amantadine, clozapine, tricyclische antidepressiva versterken de anti-muscarinerge bijwerkingen.
Atropine antagoneert net als glycopyrronium de muscarine-effecten van neostigmine en voorkomt daarmee m.n. bradycardie en hypersecretie.
Interacties
Het versterkt de effecten van centraal werkende cholinesterase remmers en depolariserende spierrelaxantia als suxamethonium.
Gelijktijdig gebruik met cholinerge middelen kan de werking wederzijds versterken.
Gelijktijdig gebruik met parasympathicolytica (als atropine), kan wederzijds de werking verminderen.
Door gelijktijdig gebruik met dipyridamol of glucocorticosteroïden kan de werking verminderen.
Een cholinesteraseremmer als distigmine kan de werking van (curare-achtige,) niet-depolariserende spierrelaxantia, perifeer werkend verminderen.
Het kan de hartfrequentieverlagende werking van β-blokkers versterken.
Enkele aminoglycoside-antibiotica (zoals neomycine, streptomycine en kanamycine) kunnen bij myasthenia gravis de neuromusculaire geleiding veranderen en het effect van acetylcholine op spieren en zenuwen verminderen; het kan hierdoor nodig zijn de dosis distigmine aan te passen op basis van de respons van de patiënt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Uit dierstudies geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Cholinesteraseremmers, zoals neostigmine, kunnen prikkelbaarheid van de baarmoeder veroorzaken en vroegtijdige bevalling opwekken aan het einde van de zwangerschap.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen, gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens; ja bij dieren (glycopyrronium).
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- mechanische obstructie van het maag-darmkanaal of de urinewegen.
Zie voor meer interacties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- postoperatieve shock en circulatoire collaps;
- ernstige circulatoire insufficiëntie;
- bronchiaal astma;
- ernstige spastische of mechanische obstructie van het maag-darmkanaal;
- mechanische obstructie van de urine-uitstroom;
- recent myocardinfarct;
- myotonie;
- tetanie;
- enteritis.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij bronchospasmen, ernstige bradycardie, coronaire hartziekte, congestief hartfalen, hartritmestoornissen, hypertensie, thyrotoxicose, hartinsufficiëntie, epilepsie, de ziekte van Parkinson, prostaathypertrofie, paralytische ileus, pylorusstenose en gesloten kamerhoekglaucoom.
Wees voorzichtig bij koorts (vooral bij kinderen) vanwege remming van zweten.
Toediening van een cholinesteraseremmer aan patiënten met intestinale anastomose kan een anastomose-breuk of lekkage van de darminhoud veroorzaken.
Anticholinergica kunnen ventriculaire aritmieën veroorzaken wanneer ze worden toegediend tijdens inhalatie-anesthesie, vooral in combinatie met de gehalogeneerde koolwaterstoffen.
Van quaternaire ammoniumverbindingen (zoals glycopyrronium) in hoge doses is aangetoond dat ze de nicotinereceptoren op de motorische eindplaten blokkeren. Dit moet worden geëvalueerd voordat het wordt toegediend aan patiënten met myasthenia gravis.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij cardiale disfunctie (aritmieën, bradycardie, myocardischemie), hypotensie, ulcus pepticum, epilepsie, hyperthyroïdie, parkinsonisme.
Bij vagotonie, gevorderde leeftijd en hyperthyroïdie zal de gevoeligheid voor distigmine in het algemeen hoger zijn, bij myasthenia gravis in het algemeen lager.
Gebruik bij kinderen en adolescenten wordt ontraden omdat de werkzaamheid en veiligheid niet is vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Tekenen van overdosering met neostigmine zijn o.a. cardiospasme, coördinatiestoornissen, spierkrampen, fasciculatie en verlamming. Tekenen van overdosering met glycopyrronium zijn o.a. tachycardie, ventriculaire prikkelbaarheid.
Therapie
De behandeling van overdosering hangt af van het feit of de symptomen worden gekenmerkt door een overdosering van een cholinesteraseremmer of een anticholinergicum. Overdosering met neostigmine kan worden behandeld door glycopyrronium of atropine; overdosering met glycopyrronium door neostigmine.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met neostigmine en glycopyrronium contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Cholinerge crisis en centrale effecten (verwarring, convulsies, ademhalingsdepressie en coma). Lichte overdosering: verhoging van darmperistaltiek bronchospasmen en transpiratie. Sterke overdosering: de eerder genoemde symptomen maar heviger, pijnlijker en meestal gepaard gaande met ontlasting. Extreme overdosering: toegenomen kans op spasticiteit die plotseling kan overgaan in verlamming van dwarsgestreept spierweefsel. Bij myasthenia gravis is het belangrijkste symptoom toegenomen spierzwakte, die moet worden onderscheiden van de spierzwakte van de ziekte zelf.
Therapie
Antidotum voor muscarinerge effecten: atropine s.c. of i.v., doseren op geleide van de bronchussecretie en hartfrequentie.
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met distigmine vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Neostigmine, een quaternair ammoniumzout, is een indirect werkend parasympathicomimeticum. Door remming van cholinesterase wordt het effect van acetylcholine op de muscarine- en nicotinereceptoren verlengd en versterkt. Het veroorzaakt o.a. contractie en verhoogde peristaltiek van glad spierweefsel. In het zenuwstelsel vergemakkelijkt het de overdracht van motorische en sensorische prikkels. Glycopyrronium is een anticholinergicum met een quaternaire ammoniumstructuur, die slecht door de bloed-hersenbarrière en placenta dringt. De werking van glycopyrronium begint geleidelijker dan atropine, maar houdt langer aan. De vaste combinatie van glycopyrronium met neostigmine zorgt daardoor mogelijk voor minder initiële tachycardie, een grotere cardiostabiliteit en betere bescherming tegen de daaropvolgende cholinerge effecten van neostigmine dan de combinatie van atropine met neostigmine. Verder zijn door de geringe penetratie van glycopyrronium in het centrale zenuwstelsel, de resterende centrale anticholinerge effecten tot een minimum beperkt.
Kinetische gegevens
V d | 0,75–75 liter (neostigmine); 83–376 liter (glycopyrronium). |
Metabolisering | deels tot 3-hydroxyfenyl-trimethylammonium en andere metabolieten (neostigmine); via verschillende routes (glycopyrronium). |
Eliminatie | met de urine, onveranderd of als metaboliet (neostigmine, glycopyrronium); glycopyrronium voor 5% via de gal. > 85% van het product wordt binnen 48 uur uitgescheiden. |
T 1/2el | 15–54 min (neostigmine); 1,7 uur (glycopyrronium). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Distigmine is een indirect, lang werkend parasympathicomimeticum. Cholinesteraseremmer, quaternaire ammoniumverbinding. Door binding aan cholinesterase wordt het effect van acetylcholine op de muscarine- en nicotinereceptoren verlengd en versterkt. Het veroorzaakt o.a. contractie van maag en darm en verhoogt de tonus in de urineblaas, sfincters, ureters en dwarsgestreepte spieren. Langdurig gebruik van hoge doses geeft echter een depolarisatie van de motorische eindplaat met afname van de spieractiviteit en paralyse.
Kinetische gegevens
Resorptie | slecht. |
Overig | passeert de bloed-hersenbarrière niet. |
Metabolisering | hydrolyse door plasma-esterasen. |
Eliminatie | 1–3% van een orale dosis met de urine; het grootste deel met de feces. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
neostigmine/glycopyrronium hoort bij de groep cholinesteraseremmers, kwaternaire ammoniumbasen.
Groepsinformatie
distigmine hoort bij de groep cholinesteraseremmers, kwaternaire ammoniumbasen.