Samenstelling
Cardene (hydrochloride) XGVS Laboratoire X.O
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Nifedipine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte 'Retard'
- Sterkte
- 30 mg, 60 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op, of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen.
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Offlabel: Nifedipine is één van de voorkeursmiddelen bij zwangerschapshypertensie, zie ook Hypertensie, behandelplan Hypertensie in de zwangerschap.
De behandeling van het primaire fenomeen van Raynaud is symptomatisch en in de eerste plaats niet-medicamenteus. Adviseer uitlokkende factoren te vermijden, te stoppen met roken en regelmatig te bewegen. Overweeg bij ernstige klachten, als met niet-medicamenteuze adviezen de klachten onvoldoende afnemen, een proefbehandeling met nifedipine. Het secundaire fenomeen vereist een specifiek beleid, afhankelijk van de vermoedelijke oorzaak. Verwijs indien nodig naar de tweedelijnszorg.
Offlabel: Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van PH. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Endotheline-antagonisten, fosfodi-esterase-5-remmers, prostacycline-analogen, en de guanylaatcyclasestimulator riociguat worden vooral ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH; klinische classificatie PH groep 1), en (offlabel) bij chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH, groep 4). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen is meestal zinvol.
Bij een selecte patiëntengroep met idiopathische PAH, geneesmiddel geïnduceerde PAH of erfelijke PAH met bewezen vasoreactiviteit van het pulmonale vaatbed, waarbij geen aanwijzingen zijn voor ernstig rechter- of linkerventrikelfalen, kan een hooggedoseerde calciumantagonist (offlabel) effectief zijn.
Offlabel: Voor toepassing bij dreigende vroeggeboorte zijn atosiban en (offlabel) nifedipine middelen van eerste keus; zie ook atosiban.
Indicaties
- Acute levensbedreigende hypertensie, met name bij:
- maligne arteriële hypertensie of hypertensieve encefalopathie;
- aortadissectie (als een kortwerkende β-blokker ongeschikt of onvoldoende werkzaam is);
- ernstige pre-eclampsie (als andere i.v.-antihypertensiva niet aanbevolen of gecontra-indiceerd zijn).
- Postoperatieve hypertensie.
Indicaties
Capsule
- Prinzmetal-angina-pectoris;
- Stabiele angina pectoris, indien β-blokkers onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd zijn;
- Essentiële hypertensie, bij voorkeur in combinatie met een β-blokker en eventueel een diureticum;
- Primaire of secundaire vormen van fenomeen van Raynaud (kortdurende behandeling).
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard'
- Stabiele angina pectoris, indien β-blokkers onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd zijn;
- Lichte tot matige essentiële hypertensie;
- Offlabel: De primaire vorm van het fenomeen van Raynaud.
- Offlabel: Dreigende vroeggeboorte;
- Offlabel: pulmonale arteriële hypertensie (PAH);
- Offlabel: Zwangerschapshypertensie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Acute levensbedreigende hypertensie of postoperatieve hypertensie
Volwassenen
I.v.-infusie : begindosering 3–5 mg/uur gedurende 15 min, indien nodig elke 15 min verhogen met 0,5–1 mg tot max. 15 mg/uur.
Onderhoudsdosering: als de gewenste bloeddruk bereikt is de dosering geleidelijk verlagen meestal tot 2–4 mg/uur om het gewenste effect te behouden.
Kinderen
I.v.-infusie: startdosis 0,5–5 microg/kg/min.
I.v.-infusie: onderhoudsdosering 1–4 microg/kg/min. Bij kinderen met nierfunctiestoornissen alleen de laagste dosering toedienen.
Ouderen, een verminderde nier-/leverfunctie
I.v.-infusie: startdosis 1–5 mg/uur, afhankelijk van de bloeddruk en klinische situatie. Na 30 minuten snelheid verhogen of verlagen met stappen van 0,5 mg/uur, tot max. 15 mg/uur.
Ernstige pre-eclampsie
Volwassenen
I.v.-infusie: startdosis van 1–5 mg/uur, afhankelijk van de bloeddruk en de klinische situatie. Na 30 minuten snelheid verhogen of verlagen met stappen van 0,5 mg/uur, tot max. 15 mg/uur, in het algemeen is de dosering niet hoger dan 4 mg/uur.
Bij het optreden van systemische hypotensie en reflextachycardie overwegen de dosering te halveren of de toediening te staken.
Bij overgaan naar een oraal antihypertensivum de i.v.-toediening staken of afbouwen terwijl de orale therapie wordt ingesteld.
I.v.-infusie alleen in het ziekenhuis op intensive care-units via een volumetrische pomp of elektronisch injectie-apparaat toedienen als continue intraveneuze infusie.
Vóór gebruik het concentraat voor infusievloeistof verdunnen (niet in Ringer-oplossing of natriumwaterstofcarbonaat; daarnaast vanwege neerslagvorming niet in oplossingen met een pH ≥ 6) tot een concentratie van 0,1–0,2 mg/ml, tenzij het toegediend wordt via een centrale veneuze lijn. Nicardipine niet mengen met andere geneesmiddelen.
Doseringen
Stabiele angina pectoris
Volwassenen
Capsule: begindosering 10 mg 3–4×/dag: zo nodig de dosering stapsgewijs verhogen, max. 20 mg 6×/dag met een interval van minstens 2 uur. Behandeling met deze capsules (met directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard': begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig stapsgewijs verhogen tot max. 120 mg 1×/dag.
Prinzmetal-angina-pectoris
Volwassenen
Capsule: begindosering 10 mg 3–4×/dag: zo nodig de dosering stapsgewijs verhogen, max. 20 mg 6×/dag met een interval van minstens 2 uur tussen de toedieningen. Behandeling met deze capsules (met directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Essentiële hypertensie
Volwassenen
Capsule: 10–20 mg 3×/dag. Bij doses van 20 mg per keer moet het interval tussen de toedieningen minimaal 2 uur bedragen. Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling ischemie van hersenen en/of hart kan optreden.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard': begindosering 30 mg 1×/dag, zo nodig stapsgewijs verhogen tot max. 120 mg 1×/dag.
Fenomeen van Raynaud
Volwassenen
Capsule: volgens de fabrikant: voor een acute, kortdurende behandeling is de begindosering 5 mg, hoog zo nodig op tot max. 10 mg 3×/dag, eventueel kunnen 2 capsules per keer worden gegeven. Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Fenomeen van Raynaud (2024) bij kortdurend profylactisch gebruik tijdens een uitlokkende situatie: aanvankelijk 5 mg 1–2 uur voordat het effect gewenst is, vervolgens zolang profylaxe nodig is 5 mg 3×/dag. Stop als de uitlokkende situatie voorbij is. Verhoog zo nodig bij een volgende episode tot max. 10 mg 3×/dag.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard'' (offlabel): Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Fenomeen van Raynaud (2024) voor een dagelijkse onderhoudsbehandeling: start aanvankelijk met 30 mg 1×/dag. Bij onvoldoende effect zo nodig na 2 weken verhogen tot 60 mg 1×/dag.
Offlabel: Dreigende vroeggeboorte
Volwassenen
Capsule: oplaaddosis 10 mg, 2× in het eerste uur, daarna onderhoudsdosering; maximaal 90 mg/dag (eerste dag max. 110 mg). Onderhoudsdosering: Tablet met gereguleerde afgifte 'retard': 30–60 mg 1–2×/dag.
Offlabel: Pulmonale arteriële hypertensie (PAH)
Volwassenen
Volgens de ESC-richtlijn Guidelines for the diagnosis and treatment of pulmonary hypertension (2022) bij idiopatische PAH, geneesmiddel-geïnduceerde PAH of erfelijke PAH met bewezen vasoreactiviteit van het pulmonale vaatbed en waarbij geen aanwijzingen zijn voor ernstig rechter- of linkerventrikelfalen: begindosering: 10 mg 3×/dag; onderhoudsdosering 20–60 mg/dag 2–3×/dag.
Offlabel: Zwangerschapshypertensie
Volwassenen
Tablet met gereguleerde afgifte: volgens de NVOG-richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, module Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen (2021) 30–90 mg 1×/dag.
Verminderde leverfunctie: Dosisreductie kan noodzakelijk zijn, regelmatige controle wordt aanbevolen.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: De capsule of tablet zonder kauwen innemen, de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' bij voorkeur 's morgens met wat vloeistof (geen grapefruit-/pompelmoessap).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): (orthostatische) hypotensie, tachycardie, palpitaties, overmatig blozen, oedeem van onderste ledematen. Duizeligheid. Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie. AV-blok, angina pectoris. Longoedeem. Paralytische ileus. Trombocytopenie. Erytheem. Flebitis. Stijging van leverenzymwaarden.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. (Perifeer) oedeem, vasodilatatie. Obstipatie. Malaise.
Soms (0,1-1%): allergische reactie, allergisch (angio-)oedeem (incl. larynxoedeem). Angstreacties, slaapstoornissen. (Draai-)duizeligheid, migraine, tremor. Visusstoornis. Tachycardie, palpitaties. Hypotensie, syncope. Neusbloeding, neusverstopping. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, maag-darm- of buikpijn, droge mond. Voorbijgaande stijging van leverenzymwaarden. Erytheem. Spierkramp, gewrichtszwelling, rillingen, pijn. Polyurie, dysurie. Erectiestoornis.
Zelden (0,01-0,1%): huiduitslag (urticaria), jeuk. Paresthesieën, dysesthesieën. Tandvleeshyperplasie (na langdurig gebruik, reversibel).
Verder zijn gemeld: agranulocytose, leukopenie. Anafylactische of anafylactoïde reactie. Angina pectoris. Hyperglykemie. Hypo-esthesie, slaperigheid. Oogpijn. Pijn op de borst . Dyspneu, longoedeem (bij gebruik als weeënremmer tijdens de zwangerschap). Bezoar, darmobstructie (beide bij tablet met gereguleerde afgifte 'retard'), darmzweer, braken, insufficiëntie van de onderste slokdarmsfincter. Geelzucht. Toxische epidermale necrose, fotosensibilisatie. Spierpijn, gewrichtspijn.
Interacties
Het antihypertensieve effect kan worden versterkt door gelijktijdig gebruik met andere antihypertensiva, bij combinatie met baclofen, α-blokkers, tricyclische antidepressiva, antipsychotica, opiaten en tijdens anesthesie met gehalogeneerde inhalatie-anesthetica.
Bij combinatie met een β-blokker vanwege meer kans op ernstige hypotensie nauwkeurig controleren op hypotensie; in een enkel geval kan een verergering van hartfalen optreden.
Voorzichtig bij combinatie met magnesiumsulfaat vanwege meer kans op pulmonaal oedeem of excessieve bloeddrukdaling.
Nicardipine is een CYP3A4-substraat; combinatie met CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine) kan de nicardipinespiegel verlagen. Combinatie met CYP3A4-remmers (zoals cimetidine, itraconazol, grapefruit-/pompelmoessap) kan de nicardipinespiegel verhogen.
Combinatie met ciclosporine, tacrolimus of sirolimus kan de bloedspiegel van het immunosuppressivum verhogen; bloedspiegels controleren en eventueel de dosering van het immunosuppressivum en/of nicardipine verlagen.
De digoxinespiegel kan stijgen.
Systemische corticosteroïden (m.u.v. hydrocortison als substitutietherapie bij de ziekte van Addison) en tetracosactide veroorzaken een verminderd antihypertensief effect.
De combinatie met dantroleen (infuus) is potentieel gevaarlijk vanwege de kans op fataal ventrikelfibrilleren.
Interacties
Nifedipine wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Rifampicine kan via inductie van CYP3A4 de werkzaamheid sterk verminderen; gelijktijdig gebruik is gecontra-indiceerd. Fenytoïne en mogelijk ook carbamazepine en fenobarbital kunnen eveneens door enzyminductie de werkzaamheid verminderen. Dosisaanpassing kan nodig zijn, ook na staken van de behandeling met fenytoïne, carbamazepine of fenobarbital.
Matige tot sterke CYP3A4-remmers, zoals macroliden (bv. erytromycine), HIV-proteaseremmers (bv. ritonavir), azoolantimycotica (bv. fluconazol, itraconazol), ketoconazol, fluvoxamine, sertraline, fluoxetine, valproïnezuur, amiodaron, cimetidine, grapefruit-/pompelmoessap, diltiazem en cimetidine kunnen de nifedipinespiegel verhogen en het antihypertensief effect versterken.
Nifedipine kan de bloeddrukverlagende werking van andere bloeddrukverlagende middelen versterken en de plasmaspiegel van digoxine verhogen.
Bij combinatie met een β-blokker vanwege meer kans op ernstige hypotensie nauwkeurig controleren op hypotensie; in een enkel geval kan een verergering van hartfalen optreden.
In combinatie met diuretica kan een tijdelijk versterkt saluretisch effect optreden en een pre-existente hypokaliëmie worden versterkt.
De serumkinidinespiegel kan worden verlaagd, de nifedipinespiegel verhoogd bij combinatie met kinidine.
Voorzichtig zijn bij combinatie met intraveneus magnesiumsulfaat vanwege kans op versterkte hypotensie en neuromusculaire blokkade.
De tacrolimusconcentratie in serum kan verhoogd zijn.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij gebruik van hoge doses.
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn complicaties bij de partus, verlaagd geboortegewicht en verlaagde neonatale overleving gezien bij hoge doses. Bij gebruik aan het eind van de zwangerschap moet rekening worden gehouden met mogelijke weeënremming.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Niet gebruiken als weeënremmer bij meerlingenzwangerschap of bij zwangeren met een gecompromitteerde cardiovasculaire conditie vanwege meer kans op acuut pulmonaal oedeem bij de moeder, tenzij er geen aanvaardbaar alternatief is.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens met name in het 1e trimester, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.
Farmacologisch effect: Acuut longoedeem is waargenomen bij gebruik als weeënremmer, met name bij meerlingzwangerschappen en/of bij combinatie met een β-blokker. Nifedipine in combinatie met magnesiumsulfaat geeft in de late zwangerschap een kleine kans op maternale toxiciteit bij dreigende vroeggeboorte. Er zijn enkele meldingen van ernstige bloeddrukdaling en spierzwakte. Volgens de NVOG-richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, module Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen (2021) zijn er echter bij gebruik in het 2e en 3e trimester ook in hoge dosering voor weeënremming, geen schadelijke effecten op de foetus beschreven.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Volgens de NVOG-richtlijn is nifedipine een van de voorkeursmiddelen bij de behandeling van zwangerschapshypertensie.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij nifedipine-gebruik (reversibel).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De relatieve kinddosis is laag, daarom is een nadelig effect bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Nadelige effecten zijn niet gemeld.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- ernstige aortastenose;
- compensatoire hypertensie, zoals bij arterioveneuze shunt of coarctatio aortae;
- instabiele angina pectoris;
- binnen 8 dagen na een myocardinfarct.
Contra-indicaties
- hypotensie;
- shock;
- zie voor nog meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Capsule tevens:
- instabiele angina pectoris en binnen 4 weken na een acuut myocardinfarct.
Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling ischemie van hersenen en/of hart kan optreden.
Tablet met gereguleerde afgifte 'retard' tevens:
- ernstige gastro-intestinale vernauwing of een Kock-stoma (ook wel 'Kock's pouch', ileostomie na proctocolectomie).
Waarschuwingen en voorzorgen
Bloeddruk en hartslag tijdens infusie minimaal om de 5 minuten controleren, totdat de vitale functies stabiel zijn, maar tot minstens 12 uur na beëindiging van de toediening. De intracraniële druk bewaken om de cerebrale perfusiedruk te kunnen berekenen.
Kortwerkende dihydropyridinen zijn in verband gebracht met een verhoogd cardiovasculair risico bij ischemische hartziekten; voorzichtig toepassen bij coronaire ischemie (injectie is gecontra-indiceerd bij instabiele angina pectoris of binnen 8 dagen na een acuut myocardinfarct).
Wees voorzichtig bij leverfunctiestoornissen, matige tot ernstige nierfunctiestoornissen, bij portale hypertensie, bij hartfalen, pulmonaal oedeem en na een acuut CVA. Ernstige lever–/nierfunctiestoornissen kunnen de plasmaconcentratie verhogen en de halfwaardetijd verlengen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met capsules (directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Bij hypertensieve crises de capsules niet gebruiken, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling ischemie van hersenen en/of hart kan optreden.
Voorzichtig toepassen bij ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg), manifest hartfalen en bij ernstige aortastenose; nifedipine kan bestaand hartfalen verergeren.
In uitzonderingsgevallen kan nifedipine door snelle bloeddrukdaling met tachycardie aanleiding geven tot angina pectorisachtige klachten; dan moet de behandeling worden gestaakt.
Bij dialysepatiënten met maligne hypertensie en hypovolemie voorzichtig toepassen, omdat door vasodilatatie de bloeddruk ernstig kan dalen.
Bij (dreigende) ischemie van vingers en/of tenen terughoudend toepassen.
Incidenteel kunnen tablethulzen van de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' in het maag-darmkanaal aanleiding geven tot obstructie of een bezoar, waardoor operatief ingrijpen noodzakelijk is. Symptomen van obstructie zijn ook beschreven zonder dat een gastro-intestinale vernauwing is waargenomen.
Bij diarree kan de werkingsduur van de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' verkort zijn.
Zorgvuldig controleren bij leverinsufficiëntie; de farmacokinetiek van nifedipine is niet onderzocht bij ernstige leverinsufficiëntie.
Overdosering
Symptomen
hypotensie, bradycardie (mogelijk na een initiële tachycardie), palpitaties, blozen, slaperigheid, hyperglykemie, verwardheid en een onduidelijke spraak, collaps.
Zie voor meer symptomen en behandeling toxicologie.org/nicardipine en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Misselijkheid, braken, verminderd bewustzijn, bloeddrukdaling, hartritmestoornissen (tachycardie, bradycardie), hyperglykemie, metabole acidose, hypoxie, cardiogene shock met longoedeem, AV-geleidingsstoornissen (bij heel hoge doseringen).
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op toxicologie.org/nifedipine en/of vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van met name glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand en de bloeddruk. De hartslag is tijdelijk verhoogd; door een afname in de nabelasting is het hartminuutvolume duidelijk en langdurig verhoogd.
Kinetische gegevens
Overig | Een dosisverhoging geeft een onevenredige stijging van de plasmaspiegels. De plasmaspiegel is verhoogd bij ernstige leverfunctiestoornissen. |
Eiwitbinding | > 95%. |
Metabolisering | in de lever door CYP3A4 vrijwel volledig tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | met de urine 49%, 43% met de feces. |
T 1/2el | 7,9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Nifedipine heeft een spasmolytisch effect op de vaatwand van met name de coronairarteriën, waardoor het zuurstofaanbod aan de hartspier verbetert. Als arteriële vaatverwijder verlaagt nifedipine de perifere weerstand, waardoor de perifere doorbloeding verbetert en de belasting van het hart ('afterload') vermindert.
Werking: caps. binnen 20 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
F | 20–90% door sterk wisselend 'first pass'-effect, capsules: ca. 56%, tablet met gereguleerde afgifte 'retard': ca. 68–86% ten opzichte van de capsules; deze percentages zijn zeer variabel. |
T max | caps. 0,5–2 uur, sneller na doorbijten van caps.. |
Overig | Vanuit de tablet met gereguleerde afgifte 'retard' wordt na 2–4 uur via een oraal osmotisch systeem (OROS) gedurende 16–18 uur nifedipine met een constante snelheid afgegeven (vergelijkbaar met een continue infusie). |
V d | 1,32 l/kg. |
Eiwitbinding | 92–98%. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever door CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 70–80% als inactieve metabolieten met de urine, ca. 10% met de feces. |
T 1/2el | caps. 2–4 uur, bij leverinsufficiëntie langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
nicardipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
nifedipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Fenomeen van Raynaud
- Onderhoudsbehandeling van stabiele angina pectoris
- hypertensie, essentiële of primaire
- pulmonale hypertensie